ECLI:NL:RBZLY:2007:BA9893

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
6 juni 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
122929 - HA ZA 06-950
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.A. Ariëns
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering van een studente tegen haar onderwijsinstelling wegens toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de onderwijsovereenkomst

In deze zaak vorderde de eiseres, een studente, een schadevergoeding van haar onderwijsinstelling, de Stichting Saxion, op basis van een vermeende toerekenbare tekortkoming in de nakoming van de onderwijsovereenkomst. De eiseres had tussen 2001 en 2004 een opleiding gevolgd aan Saxion en stelde dat zij door een gebrek aan ondersteuning van de instelling in de periode waarin zij verstoken was van een verblijfsvergunning, schade had geleden. De eiseres vorderde een bedrag van EUR 5.652,-- ter compensatie van gemaakte administratiekosten, reiskosten en inkomstenderving.

De rechtbank onderzocht de feiten en omstandigheden van de zaak. Het bleek dat de eiseres bij een Chinees restaurant werkte om extra inkomsten te genereren, maar dat haar verblijfsvergunning was ingetrokken, waardoor zij niet kon werken. De eiseres stelde dat Saxion verantwoordelijk was voor het tijdig doorgeven van haar adreswijziging aan de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND), zodat de acceptgiro voor de leges niet naar haar, maar naar Saxion zou worden gestuurd. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, waarbij zowel Saxion als de eiseres tekortschoten in hun verantwoordelijkheden.

Uiteindelijk oordeelde de rechtbank dat Saxion aansprakelijk was voor de helft van de inkomstenderving van EUR 2.200,--, en dat de proceskosten gecompenseerd zouden worden. De eiseres kreeg een schadevergoeding van EUR 1.100,-- toegewezen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. De rechtbank benadrukte dat de schade door beide partijen gelijkelijk moest worden gedragen, gezien de eisen van redelijkheid en billijkheid.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 122929 / HA ZA 06-950
Vonnis van 6 juni 2007
in de zaak van
[eiseres],
wonende te [plaats],
eiseres,
procureur mr. L.J.H.M. Achten,
advocaat mr. N. Akbalik te Oosterhout-Nijmegen,
tegen
de stichting
STICHTING SAXION,
gevestigd te Enschede,
gedaagde,
procureur mr. M.F.H.M. van Haastert,
advocaat dr. mr. F.J. van der Vaart te Enschede.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Saxion genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van Saxion
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] heeft op basis van een onderwijsovereenkomst met Saxion, een instelling voor hoger beroepsonderwijs, in de periode gelegen tussen 2001 en 2004, een opleiding gevolgd (IBMS). Aan Saxion studeren veel studenten uit het buitenland die zij waar nodig begeleidt in een aantal praktische zaken zoals het aanvragen en verlengen van verblijfsvergunningen. Saxion heeft daarvoor speciaal een International Office opgericht.
2.2 Op 3 augustus 2003 heeft [eiseres], bijgestaan door Saxion, bij de Korpschef van het Regionaal Politiekorps IJsselland, een aanvraag tot verlenging van de haar verleende verblijfsvergunning ingediend. Dat verzoek is evenwel niet ingewilligd, zulks op grond dat de leges (kosten voor de verblijfsvergunning) door [eiseres] niet tijdig waren betaald. [eiseres] is als gevolg daarvan met uitzetting bedreigd. In die periode tussen 1 september 2003 en 30 augustus 2004 is [eiseres] verstoken geweest van een verblijfsvergunning. Bij beschikking van 24 juni 2004 is haar verzoek uiteindelijk ingewilligd – de leges waren alsnog door Saxion betaald bij spoedbetaling van 18 november 2003 – maar [eiseres] heeft het verblijfsdocument eerst op 30 augustus 2004 ontvangen. Tussen 1 september 2003 en 30 augustus 2004 is het haar niet toegestaan geweest om arbeid te verrichten, al dan niet in loondienst.
2.3 Ten tijde van haar verzoek om verlenging van de verblijfsvergunning woonde [eiseres] aan de [adres] te [plaats]. Op enig moment tussen de indiening van haar verzoek om een verblijfsvergunning en de verzending door de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND) van de acceptgiro voor de voldoening van de leges is [eiseres] verhuisd naar het adres [adres] te [plaats].
3. Het geschil
3.1. Inzet van het geschil is de vordering van [eiseres] op grond van de door haar gestelde toerekenbare tekortkoming van Saxion in de nakoming van de onderwijsovereenkomst, welke vordering EUR 5.652,-- beloopt voor gemaakte administratiekosten, reiskosten van haar en haar advocaat en inkomstenderving.
3.2 [eiseres] stelt samengevat dat zij bij een Chinees restaurant werkte om naast haar studie inkomsten te verwerven, hetgeen haar onmogelijk is gemaakt in de periode waarin zij verstoken was van een verblijfsvergunning. Saxion had ervoor moeten zorgen dat de IND de acceptgiro voor de leges naar haar zou sturen in plaats van naar [eiseres]. Aan het begin van het studiejaar betaalde [eiseres] net als andere studenten een totaalbedrag voor collegegeld, verzekeringsgeld en leges. Dat brengt de rechtsplicht voor Saxion mee om daaruit die kosten dan ook te voldoen. Dat verdraagt zich niet met de gedachte dat de student zelf verantwoordelijk blijft in geval de betaling aan de IND niet tijdig of op onjuiste wijze plaatsvindt.
Saxion heeft op 19 november 2003 zelf aan de Vreemdelingendienst bevestigd dat de rekening normaliter naar haar werd gestuurd en door haar betaald. De verhuizing van [adres] naar [adres] is door [eiseres] bij de gemeente gemeld maar niet geregistreerd omdat haar verblijfsvergunning was ingetrokken.
3.3 Saxion heeft zich ondermeer verweerd met de stelling dat het feit dat Saxion in eerdere jaren ook rechtstreeks voor [eiseres] heeft betaald, een gevolg was van de omstandigheid dat de procedure met betrekking tot de betaling van de leges destijds anders was. Saxion wist niet en kon ook niet weten dat de bewuste acceptgiro en de betalingsherinnering rechtstreeks aan [eiseres] zijn verzonden. Als [eiseres] Saxion had geïnformeerd over het registratieprobleem van haar adreswijziging bij de gemeente, had Saxion haar daarin kunnen bijstaan. Daarvoor bestaat nu juist dat International Office. Nu heeft zij Saxion pas geïnformeerd toen het kwaad al geschied was. Vanaf dat moment heeft Saxion er alles aan gedaan om de schade beperkt te houden. Zij heeft zich ook bereid getoond om de kwestie in der minne op te lossen en zij is daarbij ver gegaan. [eiseres] heeft daar evenwel niet aan willen meewerken.
Het feit dat [eiseres] vooraf een totaalbedrag betaalt waarin de kosten van de leges zijn begrepen, brengt niet mee dat op Saxion de rechtsplicht rust met de IND te regelen dat de acceptgiro’s niet aan de studenten maar aan Saxion worden gezonden. De voldoening vooraf door [eiseres] van bedoeld totaalbedrag aan Saxion brengt niet mee dat zij zich aan iedere eigen verantwoordelijkheid kan onttrekken.
Saxion verwijst verder naar de informatiebrief die alle studenten ontvangen en waarin speciaal omkaderd en in een afwijkend lettertype is opgenomen:
It is very important to report your new address at the City Hall and the Immigration Service; if not this will have serious consequences for your residents permit and therefore your study in the Netherlands. Bring the copy of this change of your address to the International Office.
4. De beoordeling
4.1. Uit de feiten en omstandigheden zoals deze kenbaar worden uit de door partijen over en weer gepresenteerde stellingen volgt dat kennelijk sprake is geweest van een ongelukkige samenloop van omstandigheden, enerzijds doordat noch Saxion noch [eiseres] tevoren bekend kon zijn met het gegeven dat de IND de acceptgiro’s rechtstreeks aan de studenten zou sturen, anderzijds doordat [eiseres] haar adreswijziging niet (tijdig) heeft gemeld bij de gemeente. Dat is haar zonder meer aan te rekenen.
4.2 Van een tekortkoming van Saxion is geen sprake, zeker niet van een toerekenbare tekortkoming, temeer niet nu zij de duidelijke waarschuwing in de brief aan haar studenten heeft opgenomen die hierboven is geciteerd.
4.3 [eiseres] stelt dat zij voor haar opgave van de adreswijziging bij de gemeente geen gehoor vond omdat haar verblijfsvergunning intussen was ingetrokken. Zij heeft dus enerzijds wel gehoor gegeven aan de waarschuwing van Saxion dat zij iedere nieuwe adreswijziging aan de gemeente diende door te geven, maar zij heeft dat te laat gedaan. Als eerder overwogen is zulks haar aan te rekenen maar de consequenties van die nalatigheid zijn nogal bitter geweest en vooraf niet voor [eiseres] voorzienbaar. Omdat een overeenkomst niet alleen de daarin door partijen overeengekomen rechtsgevolgen heeft maar ook die welke, naar de aard van de overeenkomst uit ondermeer de eisen van redelijkheid en billijkheid voortvloeien, is de rechtbank van oordeel dat de schade door beide partijen gelijkelijk moet worden gedragen.
4.4 Wat de omvang van de schade betreft, neemt de Rechtbank uitsluitend de inkomstenderving à EUR 2.200,-- in aanmerking. De overige schadeposten zijn door [eiseres] onvoldoende onderbouwd. De mededeling dat de schadeposten die zien op reiskosten “indien nodig, nader (kunnen worden) onderbouwd aan de hand van verklaringen van getuigen die cliënte hebben begeleid” volstaat niet. De post van EUR 2.625,-- met betrekking to “Evanku China Services”is al helemaal niet toegelicht.
4.5 De rechtbank zal Saxion veroordelen tot betaling van de helft van het door [eiseres] opgevoerde bedrag voor inkomstenderving van EUR 2.200,--. Het moet aan de coulance van Saxion worden overgelaten om haar schikkingsaanbod van destijds, waain zij stelt “heel ver te zijn gegaan” alsnog gestand te doen voorzover dat uitkwam boven een bedrag van EUR 1.100,--.
4.6 De proceskosten zullen worden gecompenseerd als in het dictum aangegeven.
Voor toewijzing van buitengerechtelijke kosten is geen plaats, al was het reeds omdat die kosten niet zijn onderbouwd respectievelijk met bescheiden gestaafd.
De beslissing
5.1 Veroordeelt Saxion tot betaling aan [eiseres] van een bedrag van EUR 1.100,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening,
5.2 Compenseert de proceskosten aldus dat beide partijen de eigen kosten hebben te dragen.
5.3 Wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Ariëns en in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2007.