ECLI:NL:RBZLY:2007:BB5263
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.C.P. de Ridder
- H. Th. Pos
- G.E.A. Neppelenbroek
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in zedenmisdrijfzaak wegens onvoldoende bewijs
Op 4 oktober 2007 heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van een zedenmisdrijf. De officier van justitie, mr. M. Iedema, eiste een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk, een taakstraf van 200 uur en een schadevergoeding van € 1.000 voor de benadeelde partij. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. N.D.J. Kooij, ontkende de beschuldigingen. Tijdens de zitting op 20 september 2007 werd het bewijs tegen de verdachte besproken, waarbij de verklaring van de benadeelde partij het enige bewijsmiddel was. De rechtbank oordeelde dat deze verklaring niet voldoende werd ondersteund door andere feiten of omstandigheden. De moeder van de benadeelde partij had eerder verklaard dat zij het verhaal van haar kind niet geloofde, en ook het zusje van de benadeelde kon de beschuldigingen niet bevestigen. De rechtbank concludeerde dat de verklaring van de benadeelde partij niet wettig en overtuigend bewijs opleverde voor de tenlastelegging. Hierdoor kon de rechtbank niet tot een bewezenverklaring komen. De benadeelde partij werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering, aangezien er geen bewezen feit was. De rechtbank sprak de verdachte vrij van het ten laste gelegde feit.