ECLI:NL:RBZLY:2007:BB6533
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Verwerping van het verweer inzake onvolledig opsporingsonderzoek in een zaak van poging tot zware mishandeling
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 11 oktober 2007, is de verdachte beschuldigd van poging tot zware mishandeling. De officier van justitie, mr. A.A. Reah, heeft een gevangenisstraf van 12 maanden geëist, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, en een schadevergoeding van € 1.379,00 aan de benadeelde partij. De verdediging heeft vrijspraak bepleit, stellende dat het opsporingsonderzoek onvolledig was, met name door het ontbreken van een confrontatie tussen de verdachte en de getuigen. De rechtbank oordeelt echter dat, hoewel het onderzoek vollediger had kunnen zijn, de beschikbare verklaringen voldoende duidelijkheid bieden over de betrokkenheid van de verdachte bij de steekpartij op 3 juni 2007.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de aangever met een mes in de heup heeft gestoken, wat onomstotelijk bewezen is. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 9 maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd was. De rechtbank heeft ook een verplicht reclasseringscontact opgelegd als bijzondere voorwaarde voor de voorwaardelijke straf. De beslissing is genomen na zorgvuldige overweging van de omstandigheden van de zaak en het strafrechtelijk verleden van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, gezien de ernst van het feit en de problemen van de verdachte op verschillende leefgebieden.