ECLI:NL:RBZLY:2007:BB6625
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Th.A. Ariëns
- Rechtspraak.nl
Schuldeisersverzuim en nietigheid van managementovereenkomst in civiele procedure
In deze civiele procedure, die diende voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad, stond de vraag centraal of de managementovereenkomst tussen de eiser, een zorginstelling, en de gedaagde, Tubanto BV, nietig was op grond van artikel 2:285 lid 3 en 2:7 van het Burgerlijk Wetboek. De eiser, opgericht in 1969, had Tubanto in 2001 opgericht als management BV en had een managementovereenkomst gesloten waarbij een aanzienlijke jaarlijkse vergoeding werd betaald. Tubanto had echter sinds 2004 geen maandelijkse aflossingen meer gedaan op de verstrekte leningen, wat leidde tot een geschil over de nakoming van de overeenkomsten.
De rechtbank onderzocht de feiten en de procedure, waarbij het nieuwe bestuur van de eiser ontdekte dat de leningen niet werden afgelost. Tubanto stelde dat zij de nakoming van de leningovereenkomst kon opschorten omdat de eiser haar verplichtingen uit de managementovereenkomst niet was nagekomen. De eiser betwistte dit en voerde aan dat de managementovereenkomst nietig was vanwege belangenverstrengeling van de bestuurders.
De rechtbank oordeelde dat, indien Tubanto in de bewijslevering zou slagen, de vordering van de eiser toewijsbaar zou zijn, maar dat Tubanto zich terecht op opschorting had beroepen. De rechtbank besloot dat de zaak aan een deskundige moest worden voorgelegd om de gang van zaken rondom de managementovereenkomst en de betalingen te onderzoeken. De uitspraak werd aangehouden tot het eindoordeel in reconventie, waarbij partijen de gelegenheid kregen om deskundigen voor te stellen.