ECLI:NL:RBZLY:2007:BB8820

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
1 november 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
350751 CV 07-847
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.H. Canté
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstel dienstbetrekking en vergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag

In deze kantonzaak vorderde de eiser, [eiser], primair herstel van zijn dienstbetrekking bij New Release B.V. en subsidiair een vergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag. De eiser was in dienst getreden als sales- en marketingmanager, maar zijn dienstverband werd opgezegd na het verkrijgen van een ontslagvergunning van het CWI. De eiser betwistte de ontslaggrond en voerde aan dat hij onterecht was behandeld door New Release, die hem op non-actief had gesteld en zijn secundaire arbeidsvoorwaarden had ingetrokken. De kantonrechter oordeelde dat de eiser zich had uitgeput in verwijten aan de werkgever, waardoor zijn verzoek tot herstel van het dienstverband niet serieus kon worden genomen. De kantonrechter concludeerde dat het ontslag kennelijk onredelijk was, vooral gezien de omstandigheden waaronder het was uitgevoerd en de gevolgen voor de eiser. De rechter kende een schadevergoeding van € 5.000,- toe aan de eiser, evenals achterstallig vakantiegeld en andere vergoedingen. New Release werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE – LELYSTAD
sector kanton – locatie: Deventer
zaaknr.: 350751 CV EXPL 07-847
datum : 1 november 2007
Vonnis in de zaak van:
[EISER],
wonende te [woonplaats],
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
gemachtigde mr. H.Th. Schravenmade, advocaat te Maarssen,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NEW RELEASE B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Deventer,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
schriftelijk procederend bij [naam], directeur.
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- de dagvaarding
- het antwoord van de gedaagde partij en de eis in reconventie
- de nadere toelichting van partijen zowel in conventie als in reconventie.
Het geschil
in conventie:
Eiser (hierna ook: [eiser]) vordert primair herstel van de dienstbetrekking tussen partijen en subsidiair een vergoeding wegens kennelijk onredelijk ontslag, maar in elk geval uitbetaling van achterstallig vakantiegeld plus de wettelijke verhoging, de extra bonus over 2005 ad
€ 2.000,-, achterstallig salaris en onkostenvergoeding, verstrekking van een deugdelijk overzicht met betrekking tot zijn saldo vakantiedagen over 2006, alsmede veroordeling van gedaagde tot uitbetaling van de ten onrechte op zijn laatste loon ingehouden bedragen, alles onder veroordeling van gedaagde in de proceskosten. Gedaagde (hierna: New Release) heeft de vorderingen gemotiveerd betwist.
in reconventie:
New Release vordert betaling van een bedrag groot € 100,- wegens een voor [eiser] betaalde bekeuring, [eiser] te veroordelen voor verduistering van een PDA (primair tot betaling van de waarde ad € 705,88 en subsidiair tot teruggave ervan), betaling van een vergoeding voor het gebruik van een lease-auto ad € 1.249,11 en tot betaling van extra leasekosten ad € 1.767,15 alles met de wettelijke rente en onder veroordeling van [eiser] in de proceskosten in conventie en in reconventie. [eiser] heeft op zijn beurt deze vorderingen gemotiveerd betwist en geconcludeerd tot afwijzing onder veroordeling van New Release in de proceskosten in reconventie.
De beoordeling
In conventie en in reconventie:
1.
Tussen partijen staat als gesteld en erkend dan wel niet (voldoende) betwist, mede op grond van de overgelegde en in zoverre niet bestreden bescheiden, het volgende vast:
a. [eiser], thans [X] jaar oud, is op [datum] bij New Release in dienst getreden in de functie van sales- en marketingmanager tegen een bruto maansalaris van € 5.000,- exclusief 8% vakantietoeslag en een bonusregeling.
b. Bij brief van 28 juni 2006 heeft New Release bij het CWI een vergunning aangevraagd voor het voorgenomen ontslag van (onder meer) [eiser].
c. Als grondslag voor deze aanvraag is bedrijfseconomische noodzaak aangevoerd gelegen in sterk tegenvallende bedrijfsresultaten en een daardoor ontstane zorgwekkende financiële situatie die tot kostenreductie noopte.
d. Tegen die vergunningaanvraag heeft [eiser] zich uitvoerig schriftelijk verweerd.
e. Bij beslissing van 18 augustus 2006 heeft de Raad van Bestuur van het CWI de gevraagde vergunning verleend, en daaraan een voorwaarde verbonden.
f. Na ontvangst van de ontslagvergunning heeft New Release de arbeidsovereenkomst aan [eiser] opgezegd tegen 1 oktober 2007.
g. [eiser] is op enig moment na 28 juni 2006, toen hem het voornemen tot ontslag werd aangezegd, op non actief gesteld en toen is van hem tevens verlangd dat hij de hem door New Release ter beschikking gestelde lease-auto zou inleveren. Dat heeft hij na veel discussie op 30 oktober 2006 gedaan.
h. Sedert de salarisbetaling over juli 2006 heeft New Release de met [eiser] overeengekomen vaste onkostenvergoeding van € 100,- niet meer betaald.
i. Bij de uitbetaling van het salaris over de maand september 2006, tevens de eindafrekening van het dienstverband, heeft New Release enige bedragen wegens geclaimde tegenvorderingen ingehouden.
De vorderingen en het verweer in conventie:
2.
[eiser] heeft zijn vordering als volgt, kort samengevat, toegelicht.
a.
Hij is bij New Release in dienst getreden op een moment dat hij zelf een succesvol eigen bedrijfje exploiteerde. Als gevolg van zijn indiensttreding heeft hij dat bedrijf beëindigd. Hem is door de bedrijfsleiding van New Release bij zijn sollicitatie een rooskleurig beeld van de gezondheid van de onderneming van New Release geschetst, een beeld dat kort na zijn indiensttreding onjuist bleek te zijn. Hij is daarom bij zijn beslissing om zijn eigen bedrijf op te geven voor het dienstverband met New Release op het verkeerde been gezet en plukt daarvan nu de wrange vruchten. De onderneming bleek in ernstige problemen te verkeren, die in het jaar 2005 sterk verergerden door tal van verschillende oorzaken, zoals kwaliteitsproblemen, ziekte en verloop onder het personeel en onvoldoende professioneel aanpakken van de diverse problemen door de bedrijfsleiding.
b.
In de vergunningaanvraag bij het CWI heeft New Release een aantal motieven aangevoerd, die feitelijk onjuist zijn. Zij heeft haar financiële problemen overdreven omdat er weliswaar sprake was van een niet ideale situatie, maar de oorzaken daarvan grotendeels bekend waren en maatregelen ter bestrijding veel te laat zijn getroffen. Tegenover het CWI is New Release uitgegaan van veel te negatieve prognoses en heeft zij geen duidelijkheid willen verschaffen over een forse financiële injectie (€ 70.000,-) van een externe partij, te weten Business Belongings. Voorts zijn de opbrengsten van de verkoop van een deel van de onderneming (Edulan), anders dan haar uitgesproken bedoeling, niet in New Release geïnvesteerd. New Release heeft onvoldoende maatregelen genomen om het vertrek van een aantal belangrijke klanten tegen te gaan. Het is weliswaar juist dat een deel van het werk is weggevallen wegens het in de branche gebruikelijke wisselen van adviseur door klanten, maar in dit geval had dat kunnen worden beperkt als het kwaliteitsniveau van de dienstverlening op een hoger plan had gelegen. De in 2005 doorgevoerde maatregelen hebben slechts beperkt effect gehad. Het aantal engineers was te hoog, omdat zij slechts voor 33% declarabel werk verrichtten en 60 á 70% declarabel werk vereist is om de bedrijfsresultaten gezond te houden. In strijd met de feiten heeft New Release in de aanvraag vermeld dat [eiser] in belangrijke mate werkzaam was voor het zusterbedrijf Edulan, dat werd verkocht.
c.
Na de aanzegging van het ontslag is hij door New Release onheus behandeld. Hij werd dadelijk op non actief gesteld, moest de hem ter beschikking gestelde auto, waarvan hem ook het privé-gebruik was toegestaan, inleveren, zijn tankpasje werd geblokkeerd, zijn mobiele telefoon afgesloten en de hem ter beschikking gestelde laptop werd hem afgenomen. Hij werd eveneens direct afgesloten van de thuiswerk-internetverbinding VPN. De hem toegekende onkostenvergoeding van € 100,- per maand is hem, met ingang van juli 2007, niet meer uitbetaald. De door hem aanvaarde aanpassingen van zijn honorering per 1 januari 2006, te weten een bonus over 2005 van € 2.000,- en een salarisverhoging van € 100,- en het vervallen van de eigen bijdrage autokosten ad € 99,- per maand, zijn ten onrechte niet uitbetaald. Ook is hem geen vakantiegeld uitbetaald over de maanden juni tot en met september 2006. New Release heeft hem ten onrechte een factuur (van 5 oktober 2006 ad € 1.286,99) gezonden, onder meer betrekking hebbende op het gebruik van de lease-auto over de maand september 2006. New Release had de auto niet mogen innemen.
d.
Het ontslag is volgens [eiser] samenvattend kennelijk onredelijk:
- omdat de aangevoerde redenen ”niet volledig, door de werkgever zelf veroorzaakt c.q. in het leven geroepen zijn, onjuist en dus vals zijn”,
- omdat er inmiddels (binnen zes maanden na het afgeven van de vergunning) een vacature voor dezelfde functie als die van hem is gepubliceerd zodat de aangevoerde ontslaggronden voorgewend zijn,
- omdat New Release [eiser] ernstig heeft gehinderd in het voeren van verweer tegen het voorgenomen ontslag, onder druk heeft gezet betreffende zijn vorderingen en zich dus als een slecht werkgever heeft gedragen,
- omdat New Release hem heeft ontslagen na slechts 2 jaar dienstverband zonder enige financiële voorziening, terwijl [eiser] zijn eigen goed lopende onderneming heeft beëindigd om bij haar in dienst te kunnen treden, zodat de gevolgen voor hem onevenredig zwaar zijn, en
- omdat New Release, in strijd met haar betoog bij het CWI, wel voldoende budget heeft voor continuering van het dienstverband tussen partijen, gezien de na zijn ontslag opengestelde vacatures, zoals voor een senior-account-manager.
e.
New Release heeft tenslotte tegenover het CWI ten onrechte aangevoerd dat zijn functie niet uitwisselbaar was met die van andere medewerkers. Dat was wel het geval, zijn functie was uitwisselbaar met die van accountmanager, en dus had hij, bij een juiste toepassing van het afspiegelingsbeginsel niet voor ontslag voorgedragen mogen worden.
4.
a.
[eiser] vordert op grond van die motivering primair een verklaring voor recht dat het dienstverband tussen partijen als gevolg van de door vervulling van de voorwaarde ongeldig geworden ontslagvergunning nimmer verbroken is geweest en tevens sedert 1 oktober 2006 doorbetaling van salaris en emolumenten.
b.
Subsidiair vordert [eiser] “gedaagde te veroordelen bij wege van een kennelijk onredelijk ontslag”, New Release te veroordelen tot herstel van het dienstverband op de voet van artikel 7:682 BW ingaande 1 oktober 2006 of een andere door de kantonrechter te bepalen datum, hem tot de arbeid toe te laten, hem “eenzelfde” bedrijfsauto ter beschikking te stellen en hem aan te sluiten “op de bedrijfssystemen”, alles op straffe van een dwangsom, meer subsidiair New Release te veroordelen tot betaling van een schadevergoeding als bedoeld in artikel 7:681, eerste lid, BW overeenkomstig de uitkomst van de kantonrechtersformule bij toepassing van de correctiefactor C = 5.
c.
[eiser] vordert “in ieder geval” New Release te veroordelen tot betaling van:
- vakantiegeld over de maanden juni tot en met september 2006, vermeerderd met de wettelijke verhoging;
- achterstallig loon ad € 100,- per maand vanaf 1 januari 2006 tot 1 oktober 2006;
- achterstallige onkostenvergoeding vanaf 1 juli 2006 tot 1 oktober 2006;
- bonus over 2005 ad € 2000,-;
- de kosten van het geding;
en voorts te veroordelen tot:
- het verstrekken van een deugdelijk overzicht met betrekking tot vakantiedagen over 2006;
- creditering van haar factuur van 5 oktober 2006.
3.
New Release heeft het betoog van [eiser] tegengesproken, ook kort samengevat als volgt.
a.
Het ontslag van New Release is gegrond op bedrijfseconomische motieven, meer in het bijzonder een verlies over 2005 van € 153.000,- en over 2006 tot aan de ontslagaanzegging (28 juni 2006) van € 63.000,-. Deze cijfers werden gerealiseerd terwijl het werkaanbod structureel terugliep, en bij een negatief eigen vermogen van € 200.000,- en bij een omzet van
€ 2.100.000,-. Door het afstoten van een dochteronderneming ontstond bij de directeur ruimte om de taken van [eiser] over te nemen. Het ontslag van [eiser] was slechts een onderdeel van een pakket maatregelen. Zonder die maatregelen was een faillissement onafwendbaar. Bovendien moet [eiser] als ervaren IT-deskundige op de huidige arbeidsmarkt aansluitend een baan kunnen vinden, hetgeen hem, afgaande op het door hem overgelegde CV ook is gelukt.
b.
De voorwaarde die het CWI aan de vergunning heeft verbonden spreekt over indienstneming van een werknemer voor werkzaamheden van dezelfde aard als de door [eiser] verrichte werkzaamheden binnen 26 weken na vergunningverlening. New Release heeft zich aan die voorwaarde gehouden. Een vacature openstellen (voor zover dat al gebeurd is betrof dat overigens een andere functie) is iets anders.
c.
De resultaatprognose die aan het CWI is verstrekt was niet te negatief: sinds het afgeven van de cijfers aan het CWI is een verlies geleden van € 89.000,- en over heel 2006 een verlies van € 152.000,-. Over de eerste twee maanden van 2007 is een verlies van € 3.000,- gerealiseerd, terwijl een winst van € 2.000,- verwacht werd.
d.
Het is juist dat in de onderneming veel problemen speelden, maar niet dat die niet adequaat zijn aangepakt.
e.
De functie van [eiser] was niet uitwisselbaar met die van accountmanager, omdat de verschillen, zoals een voor de functie van [eiser] een aanzienlijk hoger salaris, het lidmaatschap van het management- en projectteam en leidinggevende verantwoordelijkheid over 5 ondergeschikten, daarvoor te groot waren.
f.
De onkostenvergoeding is op het moment van ingaan van de op non actiefstelling gestaakt, omdat het om een belastingvrije vergoeding gaat die alleen fiscaal te verantwoorden is als [eiser] werkelijk actief is.
g.
De met [eiser] besproken aanpassingen van zijn honorering per 1 januari 2006 zijn door hem niet aanvaard, en dus niet van kracht geworden.
h.
Volgens de afspraken tussen partijen over de lease-auto had New Release het recht van [eiser] te verlangen dat hij de aan hem beschikbaar gestelde auto op het moment van de afgifte van de ontslagvergunning, toen dus duidelijk was dat het dienstverband zou eindigen, inleverde. Van dat recht heeft zij met ingang van 30 augustus 2006 gebruik willen maken. [eiser] heeft dat recht niet gerespecteerd, en dus moet [eiser] de leasekosten over de periode over de maand september 2006 betalen. Daarvoor heeft New Release hem een rekening gezonden, opgenomen in de factuur van 5 oktober 2006.
i.
[eiser] heeft inderdaad nog recht op nabetaling van vakantiegeld ad € 768,-. Hij heeft echter op basis van de vakantieuren-administratie die op zijn eigen opgave, of agendagegevens is gebaseerd, per 1 oktober 2006 één dag teveel opgenomen en dus geen aanspraak op enige uitbetaling.
De vorderingen en het verweer in reconventie
4.
In reconventie heeft New Release haar vordering als volgt, ook weer kort samengevat, toegelicht:
a.
Zij vordert betaling door [eiser] van:
- de kosten van een snelheidsovertreding ad € 100,-, opgenomen in haar factuur van 5 oktober 2006;
- vergoeding van een door [eiser] verduisterde “PDA” ad € 705,88 (opgenomen in de factuur van 5 oktober 2006), danwel teruggave daarvan;
- betaling van het gebruik van de lease-auto over de maand september 2006, opgenomen in de factuur van 5 oktober 2006, ad € 1.249,11;
- vergoeding van de extra lease-kosten boven het maximaal door New Release volgens de arbeidsovereenkomst te vergoeden maandelijkse bedrag over de periode vanaf einde dienstverband tot aan het einde van de lease-periode ad € 1.767,15.
b.
De snelheidsbekeuring betreft een aanzienlijke overschrijding (25km) van de maximum snelheid binnen de bebouwde kom.
c.
[eiser] heeft bij het afsluiten van de leaseovereenkomst betreffende de door hem gekozen auto als accessoire een “PDA” bedongen voor navigatiedoeleinden en “dit mede onder werktijd en met behulp van faciliteiten van gedaagde gedaan”. [eiser] heeft de PDA met bijbehorende software nog steeds in zijn bezit, doch die is eigendom van New Release zodat hij die moet vergoeden of teruggeven. Vandaar de in de factuur van 5 oktober 2006 opgenomen vordering van € 705,88 inclusief BTW.
d.
Zoals zij al in haar verweer in conventie heeft toegelicht had [eiser] de auto op vordering van New Release moeten inleveren volgens de geldende arbeidsovereenkomst. Door dat niet te doen heeft hij New Release schade berokkend tot het bedrag van de leasekosten over de maand september 2006.
e.
Het “Autoreglement” dat in haar onderneming van kracht is schrijft de vergoeding van de op eigen verzoek verhoogde leaseprijs boven het maximale vergoedingsbedrag ook voor over het resterende tijdvak van de leaseovereenkomst bij einde dienstverband. Weliswaar schrijft de bij de arbeidsovereenkomst gevoegde “Berijdersovereenkomst” deze verplichting uitsluitend voor in het geval de werknemer zelf ontslag neemt, maar dat maakt de regeling in het “Autoreglement” niet minder geldig.
5.
[eiser] heeft deze vorderingen bestreden, opnieuw kort samengevat als volgt.
a.
De verkeersboete is hij verschuldigd.
b.
De PDA is eigendom van [eiser]. Of hij die in werktijd heeft aangeschaft is voor de eigendomsvraag zonder belang.
c.
[eiser] was weliswaar vanaf 28 juni 2006 op non actief gesteld, maar hij moest zich niettemin “beschikbaar houden” voor New Release, hetgeen, zo werd hem meegedeeld, betekende dat hij tijdens gebruikelijke kantooruren beschikbaar moest blijven. [eiser] wilde wel maar mocht van New Release niet werken. Onder die omstandighedenwas hij niet tot inlevering van de auto verplicht en hoeft hij dus ook geen vergoeding te betalen.
d.
Op 24 november 2004 heeft [eiser] van New Release (onder meer) het “Autoreglement” ontvangen. Op diezelfde datum heeft hij per e-mail aan [W], verantwoordelijk voor personeelszaken, voorgesteld om de bepaling over de door betaling van het positieve leasekosten verschil na einde dienst verband alleen te laten gelden voor het geval waarin hijzelf ontslag zou nemen. Daarop heeft hij geen reactie meer gekregen, maar wel op 10 december 2004 de “Berijdersovereenkomst ten behoeve van een auto”, waarin dat voorstel van hem was verwerkt. New Release kan zich volgens [eiser] onder die omstandigheden niet meer beroepen op de relevante bepalingen van het “Autoreglement”.
De beoordeling in conventie
6.
a.
De primaire vorderingen van [eiser] zijn niet toewijsbaar. De voorwaarde die het CWI aan de vergunningverlening verbond betreft het na die verlening in dienst nemen van personeel voor hetzelfde soort werk als hij deed. [eiser] heeft alleen maar gesteld dat New Release dat soort personeel heeft geworven, en dat valt niet onder de voorwaarde. Aldus is niet gesteld of gebleken dat de aan de verlening van de ontslagvergunning verbonden voorwaarde is geschonden hetgeen aan toewijzing van het primair gevorderde in de weg staat.
b.
Uit de deels opvallend emotioneel gestelde processtukken en het daarin beschreven verloop van de afwikkeling van het dienstverband tussen partijen na de ontslagaanzegging vloeit overduidelijk voort dat hun onderlinge verstandhouding grondig en onherstelbaar is verstoord. Bij die stand van zaken ziet de kantonrechter niet hoe, ook als het aan [eiser] verleende ontslag kennelijk onredelijk wordt geoordeeld, het belang van [eiser] door het door hem subsidiair gevorderde herstel van het dienstverband gediend kan zijn. Wie zich enerzijds uitput in verwijten en beschuldigingen aan het adres van zijn voormalige werkgever kan anderzijds bezwaarlijk serieus worden genomen met zijn vervolgens ingenomen standpunt dat herstel van het dienstverband aangewezen is. Ook dat subsidiair gevorderde herstel van het dienstverband, met de daarmee onverbrekelijk verbonden vorderingen wordt daarom afgewezen,waarbij de vraag of het ontslag kennelijk onredelijk is geweest niet meer aan de orde komt.
c.
De vraag naar de kennelijke onredelijkheid van het ontslag komt wel aan de orde bij de beoordeling van de vraag of op die grondslag aan [eiser] een schadevergoeding als bedoeld in artikel 7:681 BW toekomt.
- [eiser] heeft die grondslag feitelijk gebaseerd op verkeerde voorlichting van het CWI door New Release voorafgaande aan zijn indiensttreding, op de schending van het afspiegelingsbeginsel bij zijn selectie voor ontslag, op de omstandigheid dat inmiddels een vacature bestaat bij New Release voor zijn functie, op zijn klacht dat hij door New Release is gehinderd in het voeren van zijn verweer en onder druk is gezet waardoor New Release zich als een slecht werkgever heeft gedragen en op de onevenredigheid van de gevolgen van het ontslag voor hem in vergelijking met die voor New Release.
- Uit de overgelegde stukken is niet gebleken dat New Release het CWI (op essentiële onderdelen) onjuist heeft voorgelicht in het kader van de grondslag van het verzoek om een ontslagvergunning. Dat verzoek was gebaseerd op bedrijfseconomische gronden, meer in het bijzonder aanhoudende slechte bedrijfsresultaten zonder vooruitzicht op verbetering op afzienbare termijn. [eiser] heeft zich uitgeput in een beschrijving van de problemen in de organisatie van New Release en de tekortkomingen van de bedrijfsleiding zodat die problemen niet (voldoende) adequaat te lijf zijn gegaan, maar dat alles neemt niet weg dat de financiële problemen, die [eiser] ook niet volledig ontkent, er waren, en op zichzelf een verzoek als dat van New Release aan het CWI rechtvaardigden.
- Het is aan de verantwoordelijke bedrijfsleiding om te bepalen hoe de onderneming wordt georganiseerd en gedreven. Dat geldt ook voor de inrichting van reorganisatie maatregelen als die waartoe New Release in dit geval heeft besloten. Voor ingrijpen door de rechter bestaat in het algemeen eerst dan aanleiding als die werkgever bij het uitoefenen van dat recht de gerechtvaardigde belangen van anderen onvoldoende in het oog houdt. In het onderhavige geval kon New Release zich door de aanhoudende slechte bedrijfsresultaten genoodzaakt voelen om maatregelen tot reductie van de bedrijfskosten te nemen, sterker nog, dat kon ter bescherming van de belangen van de andere werknemers zelfs van haar verlangd worden. De enkele omstandigheid dat bij het treffen van maatregelen ter beperking van de bedrijfskosten arbeidsplaatsen verloren gaan, zoals regelmatig voorkomt, is onvoldoende om te concluderen dat zij dusdoende onvoldoende rekening heeft gehouden met de gerechtvaardigde belangen van het af te vloeien personeel.
- Tegenover het feitelijk helder gespecificeerde verweer van New Release heeft [eiser] niet aannemelijk kunnen maken dat zijn functie uitwisselbaar was met die van de accountmanager. Hij heeft de door New Release opgesomde, deels wezenlijke verschillen tussen die functie en de zijne niet bestreden.
- De omstandigheid dat na de (verlening van de vergunning tot) het ontslag in de onderneming van New Release een vacature voor zijn oude functie zou zijn ontstaan is, zo die stelling al juist zou zijn, voor de onderhavige beoordeling zonder belang, nu voor de situatie dat binnen een termijn van 26 weken een vervanger voor hem zou worden aangetrokken reeds een voorziening door het CWI was getroffen in de vorm van een voorwaarde die aan de vergunningverlening werd verbonden. Dienaangaande werd hiervoor reeds geoordeeld.
- Met [eiser] is de kantonrechter van oordeel dat de wijze waarop New Release na de aanzegging van het ontslag met [eiser] is omgegaan tenminste reden vormt de wenkbrauwen te fronsen. New Release heeft haar strabante opstelling (het onmiddellijk afnemen van vrijwel alle secundaire arbeidsvoorwaarden) enkel gemotiveerd met haar angst dat haar onderneming en haar overige personeelsleden negatieve gevolgen zouden ondervinden van de grote boosheid die [eiser] bij de aanzegging van zijn ontslag aan de dag legde. Een werkgever die aan een werknemer ontslag aanzegt behoort erop voorbereid te zijn dat die werknemer daarop negatief reageert, in een mate die samenhangt met stemmings- en karakteraspecten. Door op die reactie in te spelen met het onmiddellijk afnemen van secundaire arbeidsvoorwaarden wordt voorspelbaar olie op het vuur gegooid. Zo’n opstelling is, behoudens bijzondere omstandigheden waaromtrent ten deze niets is gebleken, strijdig met de regels van goed werkgeverschap. Het niet uitbetalen van een onkostenvergoeding op fiscaal tenminste dubieuze gronden (New Release heeft bijvoorbeeld niet gesteld dat zij gewend is om onkostenvergoedingen bij al haar personeelsleden ook tijdens ziekte in te houden, en een onkostenvergoeding kan ook worden aangewend ter bestrijding van beroepskosten die niet eenvoudig op zeer korte termijn te stoppen zijn, zoals abonnementen op vakbladen en dergelijke), is een ander voorbeeld van onverstandig optreden van New Release in deze kwestie. Zakelijk gezien heeft New Release op deze wijze de mogelijkheden voor [eiser] om zich in de periode van zijn op non actiefstelling optimaal te richten op de arbeidsmarkt nodeloos beperkt. Dat klemt temeer omdat zij op grond van de resultaten van haar onderneming op voorhand wist dat zij geen financiële vergoeding in verband met het ontslag zou betalen. Door deze omstandigheden acht de kantonrechter de gevolgen van het ontslag zonder vergoeding te bezwaarlijk en dus het aan [eiser] verleende ontslag kennelijk onredelijk. Bij de beoordeling van een passende schadevergoeding wordt rekening gehouden met de voldoende aannemelijk gemaakte moeilijke financiële omstandigheden van New Release. Een schadevergoeding groot € 5.000,- bruto zal worden toegekend.
d.
New Release heeft de verschuldigdheid van het vakantiegeld erkend en het terzake door [eiser] bij repliek in conventie (sub 6, pag. 4 bovenaan) berekende bedrag van € 1.632,- bruto niet betwist zodat dat bedrag toewijsbaar is. Nu New Release in het geheel geen reden heeft genoemd voor het inhouden van deze betaling, anders dan een rechtens ongegronde poging tot verrekening, zal de wettelijke verhoging ad 50% worden toegewezen. De vordering op dit onderdeel is dus toewijsbaar tot een bedrag groot
€ 2.448,- bruto.
e.
Terzake van genoten vakantiedagen vordert [eiser] enkel een deugdelijke opgave. Uit de stellingen van partijen dienaangaande vloeit voort dat [eiser] bij repliek in conventie meent 1,5 vakantiedagen tegoed te hebben, en daarvan zonder eisvermeerdering uitbetaling en dus zonder effect rechtens uitbetaling claimt. Bij dupliek berekent New Release dat tegoed vervolgens op een dag teveel opgenomen, en na correctie van een door New Release daarbij evident gemaakte rekenfout wederom op een tegoed van 1,5 dagen. Gelet op enerzijds de omstandigheid dat [eiser] geen uitbetaling van niet opgenomen vakantiedagen heeft gevorderd en anderzijds op het gegeven dat het kennelijk in de visie van New Release ook slechts gaat om een verschil van 1,5 dagen en door hem overigens geen belang bij handhaving van dit onderdeel van zijn vordering kenbaar is gemaakt zal de kantonrechter dit gedeelte van de vordering afwijzen.
f.
De vorderingen van [eiser] betreffende de salarisverhoging van 2% (€ 100,- bruto per maand) met ingang van 1 januari 2006 en de bonus over 2005 ad € 2.000,- bruto zijn eveneens toewijsbaar. [eiser] heeft, onder verwijzing naar productie 10 bij de dagvaarding gesteld dat New Release hem bij monde van de heer Ran het in die productie neergelegde voorstel tot aanpassing van zijn arbeidsvoorwaarden per 1 januari 2006 heeft gedaan, en dat hij de onderdelen betreffende de 2% salarisverhoging, de bonus over 2005 ad € 2.000,- en het vervallen van de eigen bijdrage voor de lease-auto heeft aanvaard en slechts discussie resteerde over de inrichting van de toekomstige bonusregeling. New Release heeft dat aanbod niet ontkend, doch aangevoerd dat geen – formele – overeenstemming (via schriftelijke vastlegging en ondertekening) werd bereikt. Ook heeft zij erop gewezen dat [eiser] sedert 1 januari 2006 nimmer heeft geklaagd over de onjuistheid van de door hem ontvangen salarisstroken en dat hij dat pas na de ontslag aanzegging heeft gedaan. Dat verweer wordt verworpen. Het voorstel van New Release, zoals overgelegd bij de dagvaarding, bevatte geen termijn voor de aanvaarding ervan en ook niet de voorwaarde dat het enkel als pakket kon worden aanvaard of verworpen. Daarom was er rechtens geen belemmering voor [eiser] eerst na de ontslagaanzegging alsnog (een gedeelte van) dat aanbod, waarvan niet is gesteld of gebleken dat dat inmiddels was ingetrokken of vervallen, te aanvaarden. De gevorderde maandelijkse salarisverhoging van € 100,- bruto over de periode van januari 2006 tot en met september 2006 ad (9 x € 100,- =) € 900,- bruto is mitsdien toewijsbaar als gevorderd. Hetzelfde geldt voor de aangeboden bonus over 2005 ad € 2.000,-. In totaal is op deze onderdelen aldus toewijsbaar € 2.900,- bruto.
g.
De vordering terzake van ingehouden onkostenvergoeding ad € 100,- per maand over de maanden juli tot en met september 2006 is ook toewijsbaar. New Release heeft niet aannemelijk gemaakt dat uitbetaling ervan op fiscale bezwaren zou zijn gestuit, en ook niet aangevoerd dat zij wat dit aangaat een strak beleid pleegt te voeren, bijvoorbeeld doordat bij ziekte van langer dan een maand de vergoeding ook wordt stopgezet tot aan het herstel van de betrokken werknemer. Toewijsbaar is dus op dit onderdeel € 300,- netto.
h.
De gevorderde creditering van de factuur van 5 oktober 2006 kan niet volledig worden toegewezen, omdat [eiser] de verschuldigdheid van de daarin ook opgenomen verkeersboete heeft erkend. Voorts heeft [eiser] niet duidelijk kunnen maken wat zijn rechtens te respecteren belang is als particulier om een creditering van een verzonden factuur te ontvangen. Voor hem is immers enkel van belang het antwoord op de vraag of hij gehouden is om het in een factuur opgenomen bedrag te voldoen of niet. Het antwoord op die vraag zal in reconventie aan de orde komen. Dit onderdeel van de vordering zal wegens gebrek aan voldoende belang worden afgewezen.
i.
New Release wordt in conventie, als de overwegend in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten in conventie veroordeeld, één en ander als na te melden.
De beoordeling in reconventie
7.
a.
De gevorderde boete ad € 100,- is erkend en dus toewijsbaar.
b.
De vordering van New Release is gestoeld op de opvatting dat de eigendom van de “PDA” (een voor de kantonrechter onduidelijk fenomeen, maar kennelijk verband houdende met navigatieapparatuur) bij haar is komen te liggen door de enkele omstandigheid dat [eiser] die in werktijd heeft verworven. Het in eigendom verwerven van roerende zaken door verrichtingen van een werknemer in tijd waarvoor deze door zijn werkgever wordt betaald is geen rechtens erkende wijze van eigendomsverkrijging door die werkgever. De vordering wordt afgewezen.
c.
New Release beroept zich voor dit onderdeel van haar vordering op haar recht om de auto op te eisen volgens de laatste paragraaf (onder C) van de bijlage “Bijzondere bedingen in arbeidsovereenkomst” bij de arbeidsovereenkomst tussen partijen. Inderdaad is daarin het recht van New Release opgenomen om de auto in het geval van een arbeidsconflict terug te vorderen. Echter volgens die omschrijving moet er dan wel sprake zijn van een situatie waarin de werknemer “niet aan het normale arbeidsproces kan of wil deelnemen”en die situatie doet zich in dit geval niet voor. Immers, [eiser] was door New Release op non actief gesteld daarom was het hem verboden om te werken. Bovendien werd [eiser] al op 28 juni 2006 op non actief gesteld en heeft New Release eerst per 30 augustus 2006 de auto ingevorderd, zodat een redelijke verband tussen het arbeidsconflict en de gebruikmaking van het recht ontbreekt. Tenslotte dient een ieder die van een recht gebruik maakt dat op zorgvuldige wijze te doen, bijvoorbeeld alleen als daarvoor een redelijk belang bestaat. New Release heeft geen enkel belang gesteld bij het invorderen van de auto per 30 augustus 2006, anders dan dat toen door het afkomen van de ontslagvergunning duidelijk werd dat het dienstverband zou eindigen. Daarin ligt, zeker als van New Release verlangd mag worden dat zij tot het laatst toe ook de gerechtvaardigde belangen van haar werknemer [eiser] in het oog houdt, onvoldoende rechtvaardiging om zich van het desbetreffende recht te bedienen. De vordering wordt afgewezen.
d.
De extra leasekosten over de resterende leasetermijn na einde dienstverband.
Partijen zijn het erover eens dat [eiser] bij e-mail van 24 november 2004 heeft voorgesteld om in zijn geval de in het “Autoreglement” opgenomen regeling van betaling van de excedent leasekosten over de resterende leasetermijn na einde dienst verband alleen van toepassing te laten zijn als hij zelf ontslag nam. Bij dupliek heeft New Release dat voorstel erkend, doch aangevoerd dat dat vervolgens door haar is verworpen. Echter, die verwerping valt bezwaarlijk te rijmen met de tekst van de (door New Release niet bestreden) bijlage bij de arbeidsovereenkomst “Berijderovereenkomst ten behoeve van een auto” die blijkens de datering eerst op 10 december 2004, en dus na het voorstel van [eiser], werd ondertekend. In de “Berijderovereenkomst” is in artikel 2 de verplichting tot doorbetaling van deze kosten na einde dienstverband beperkt tot de situatie van ontslagneming door de werknemer. Zo het niettemin de bedoeling zou zijn geweest om de regeling in het “Autoreglement” te laten prevaleren, dan had dat door New Release, als de verantwoordelijke partij voor de vastlegging van de afspraken, op ondubbelzinnige wijze moeten gebeuren. Nu zij dat heeft nagelaten heeft zij bevorderd dat tenminste op dit punt een onduidelijke situatie is geschapen. Dat klemt temeer waar [eiser], tegen de achtergrond van zijn met de op 10 december 2004 ondertekende regeling corresponderende voorstel ervan uit mocht gaan dat dat voorstel, dat ook objectief bezien alleszins redelijk voorkomt, (toch) was gevolgd. Ook dit onderdeel van de vordering wordt afgewezen.
e.
Ook in reconventie wordt New Release als de overwegend in het ongelijk gestelde partij veroordeeld tot betaling van de proceskosten.
De beslissing
De kantonrechter:
In conventie:
- veroordeelt New Release tegen bewijs van kwijting aan [eiser] te betalen:
a. ten titel van kennelijk onredelijk ontslag een schade vergoeding van € 5.000,- bruto;
b. ten titel van achterstallig vakantiegeld een bedrag groot € 2.448,- bruto;
c. ten titel van achterstallig loon over 2006 en bonus over 2005 een bedrag groot
€ 2.900,- bruto;
d. ten titel van achterstallige onkostenvergoeding een bedrag van € 300,- netto;
- veroordeelt New Release in de kosten van het geding in conventie, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
• € 600,00 voor salaris gemachtigde
• € 84,31 voor explootkosten
• € 199,00 voor vastrecht;
- verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af
in reconventie:
- veroordeelt [eiser] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan New Release te betalen de somma van € 100,-;
- wijst de vorderingen van New Release voor het overige af;
- veroordeelt New Release in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van [eiser] begroot op:
• € 400,00 voor salaris gemachtigde;
- verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Aldus gewezen door mr. A.H. Canté, kantonrechter, en uitgesproken in de openbare terechtzitting van 1 november 2007 in tegenwoordigheid van mr. J.R.J. Aink, griffier.