ECLI:NL:RBZLY:2007:BC1214
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Schorsing van het concurrentiebeding in kort geding tussen werknemer en werkgever
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 21 november 2007 uitspraak gedaan in een kort geding waarin een werknemer, hierna te noemen [eiser], verzocht om schorsing van het concurrentiebeding dat hem verbiedt om bij een concurrerend bedrijf, Autobar, in dienst te treden. De werknemer was sinds oktober 1999 werkzaam bij [V.D. Holding] en had een aanbod van Autobar ontvangen voor een functie met betere arbeidsvoorwaarden. De kantonrechter heeft de belangen van de werknemer afgewogen tegen die van de werkgever, [V.D. Holding].
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer door de overstap naar Autobar financieel zou verbeteren en dichter bij huis zou kunnen werken. De werkgever voerde aan dat het concurrentiebeding noodzakelijk was om hun bedrijfsbelangen te beschermen, omdat de werknemer toegang had tot vertrouwelijke informatie en klantrelaties. De kantonrechter oordeelde echter dat de belangen van de werknemer zwaarder wogen dan die van de werkgever. De vrees van de werkgever dat de werknemer klanten zou overhalen, werd als overdreven beschouwd.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter besloten om het concurrentiebeding te schorsen totdat er in een bodemprocedure een definitieve uitspraak zou worden gedaan. Tevens werd [V.D. Holding] veroordeeld in de proceskosten van de werknemer. Deze uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige belangenafweging bij de handhaving van concurrentiebedingen in arbeidsrelaties.