ECLI:NL:RBZLY:2007:BC2150
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Kort geding
- M. Zomer
- Rechtspraak.nl
Verstekverlening in kort geding met betrekking tot conservatoir beslag door buitenlandse partij
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 11 december 2007 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. M.F.H.M. van Haastert, en de buitenlandse gedaagde, Walcon Marine Limited, die niet is verschenen. Eiser vorderde onder andere de opheffing van conservatoire beslagen die door gedaagde waren gelegd op onroerende zaken en derden. De rechtbank heeft vastgesteld dat er voldoende spoedeisend belang was bij de vordering van eiser. De dagvaarding was op correcte wijze betekend aan het kantoor van de advocaat van gedaagde, waar gedaagde domicilie had gekozen in het kader van een verzoek om beslagverlof.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de eisvermeerdering die eiser tijdens de mondelinge behandeling heeft gedaan, niet in overeenstemming was met de goede procesorde, omdat gedaagde niet in het geding was verschenen. Desondanks heeft de rechtbank de vordering van eiser grotendeels toegewezen. Gedaagde werd veroordeeld om binnen 24 uur na het vonnis het conservatoire beslag op de onroerende zaak op te heffen, met een dwangsom van EUR 5.000,00 per dag bij niet-nakoming, tot een maximum van EUR 100.000,00. Tevens werd gedaagde verboden om opnieuw conservatoir beslag te leggen voor vorderingen die verband houden met de geschillen tussen partijen, met dezelfde dwangsomvoorwaarden.
De proceskosten aan de zijde van eiser werden begroot op EUR 848,85, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard. De rechtbank heeft het meer of anders gevorderde afgewezen. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M. Zomer.