vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
zaaknummer / rolnummer: 132674 / KG ZA 07-218
Vonnis in kort geding van 17 juli 2007
de vennootschap onder firma
[eiseres],
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
procureur mr. R.K.E. Buysrogge,
advocaat mr. A.A. Westers te Groningen,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
GEMEENTE STEENWIJKERLAND,
zetelend te Steenwijk,
gedaagde,
procureur mr. R.S. Wertheim.
Partijen zullen hierna [eiseres] en Gemeente Steenwijkerland genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties
- de voorafgaande aan de mondelinge behandeling op 29 juni 2007 door mr. Wertheim toegezonden producties
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiseres]
- de pleitnota van Gemeente Steenwijkerland.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [eiseres] is eigenaar van het perceel [adres] te [woonplaats]. Zij exploiteert daar onder andere een rietteeltbedrijf.
2.2. Op voormeld perceel heeft [eiseres] een loods staan waarin het riet wordt verwerkt en gesorteerd. Het (on)bewerkte riet wordt tot op heden buiten de loods onder dekkleden opgeslagen.
2.3. [eiseres] heeft aan het College van Burgemeester & Wethouders gemeente Steenwijkerland (hierna: B & W) aangegeven dat zij een overkapping wil bouwen ten behoeve van de opslag van het riet.
2.4. B & W heeft op 20 september 2005 in een krant kennis gegeven van de mogelijke wijziging van het bestemmingsplan ten aanzien van [adres] en het voorontwerp daarvan vanaf 21 september 2005 tot en met 1 november 2005 ter inzage gelegd.
2.5. Vervolgens heeft B & W een ontwerp bestemmingsplan opgesteld met het oog op de overkapping en dit ontwerp vanaf 5 juli 2006 tot en met 15 augustus 2006 ter inzage gelegd. Enkele dorpsbewoners en de Stichting Dorpsbelangen [woonplaats] hebben binnen deze termijn pro-forma zienswijzen ingediend.
2.6. [eiseres] heeft op 17 juli 2006 een bouwvergunning aangevraagd voor de overkapping. Ten aanzien van deze aanvraag heeft B & W nog geen besluit genomen.
2.7. B & W heeft het ontwerp bestemmingsplan op 21 februari 2007 voorgelegd aan de raadscommissie Wonen, Maatschappelijke Zorg en Veiligheid. Op 6 maart 2007 heeft de gemeenteraad geweigerd het bestemmingsplan vast te stellen overeenkomstig het ontwerp, omdat het aanzicht van het dorp [woonplaats] zich niet verdraagt met in de woonbebouwing op te nemen grootschalige rietloodsen.
1.1. [eiseres] vordert Gemeente Steenwijkerland te gebieden op de eerstvolgende openbare vergadering van de gemeenteraad het bestemmingsplan [woonplaats], partiële herziening [adres] vast te stellen, zulks onder verbeurte van een dwangsom van EUR 5.000,- voor iedere dag dat zij in strijd met dit gebod handelt, met veroordeling van Gemeente Steenwijkerland in de kosten van deze procedure.
1.1. Gemeente Steenwijkerland voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
1. De beoordeling
1.1. Van een spoedeisend belang van [eiseres] is onvoldoende gebleken nu zij tot op heden het riet buiten onder dekkleden heeft opgeslagen en onvoldoende heeft aangegeven waarom dit plotseling niet meer mogelijk is. De stelling van [eiseres] dat het pachtcontract is gewijzigd waardoor het riet (binnenkort) niet meer buiten mag liggen, kan in dit kader geen rol spelen nu zij dit argument eerst mondeling bij repliek naar voren heeft gebracht, zodat het als tardief aangemerkt moet worden. Ook ten aanzien van de vordering met betrekking tot het positief bestemmen van het gebruik van het bestaande bedrijf is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat [eiseres] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er een spoedeisend belang ten aanzien van dit deel van de vordering bestaat.
1.1. Los van het gebrek aan spoedeisend belang geldt het volgende. Tegen de weigering om een bestemmingsplan vast te stellen kan op grond van artikel 8:5 Algemene wet bestuursrecht niet bestuursrechtelijk worden opgekomen. De civiele rechter is derhalve in dit kader als restrechter bevoegd. Tegen een besluit van B & W, inhoudende de weigering van een vrijstelling van een bestemmingsplan overeenkomstig artikel 19 lid 2 Wet op de Ruimtelijke Ordening (hierna: Wet RO), staat echter wel een bestuursrechtelijke rechtsgang open. Nu [eiseres] reeds op 17 juli 2006 een bouwvergunning heeft aangevraagd bij B & W en het College tot op heden hierop nog geen besluit heeft genomen, had [eiseres] het uitblijven van dit besluit bestuursrechtelijk kunnen aanvechten. Dit heeft tot gevolg dat [eiseres] niet ontvangen kan worden in haar vorderingen bij de civiele voorzieningenrechter, aangezien er een andere rechtsgang open heeft gestaan, die met zodanige waarborgen is omringd dat zij als een een beroep op de burgerlijke rechter uitsluitende rechtsgang aan te merken is.
1.1. Indien de spoedeisendheid en de alternatieve rechtsgang geen beletsel zouden vormen dan had het volgende gelding gehad. Het vaststellen van een bestemmingsplan door de gemeenteraad dient aangemerkt te worden als een bevoegdheid, waarbij de gemeenteraad een grote mate van vrijheid toekomt. De civiele (voorzieningen)rechter dient de weigering van een vaststelling van een bestemmingsplan derhalve marginaal te toetsen. Dit betekent dat een weigering om het bestemmingsplan vast te stellen alleen dan als rechtens onjuist kan worden gekwalificeerd indien de gemeenteraad daartoe in redelijkheid niet had kunnen komen. In het onderhavige geschil heeft de gemeenteraad geweigerd het bestemmingsplan overeenkomstig het ontwerp vast te stellen, omdat het aanzicht van het dorp zich niet verdraagt met in de woonbebouwing op te nemen grootschalige rietloodsen.
S&S Lok heeft het besluit van de gemeenteraad met name bestreden aan de hand van de stelling dat het huidige bestemmingsplan niet uitgaat van het meest doelmatige gebruik in de zin van artikel 10 Wet RO. Nu het bepalen van het meest doelmatige gebruik een discretionaire bevoegdheid betreft die voorbehouden is aan de gemeenteraad en [eiseres] onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt dat er uitzonderlijke omstandigheden zijn waardoor ingrijpen door de voorzieningenrechter gerechtvaardigd zou zijn, dient dit verweer gepasseerd te worden.
1.1. Voorts heeft [eiseres] het verweer gevoerd dat de dorpsbewoners en de Stichting Dorpsbelangen [woonplaats] die pro forma zienswijzen hebben ingediend niet-ontvankelijk verklaard hadden moeten worden. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter geldt dat ten aanzien van de vaststelling van een bestemmingsplan een ingediende zienswijze ten minste van een minimale motivering voorzien moet zijn en dat de indiener van een pro forma zienswijze niet-ontvankelijk verklaard moet worden. Naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter is de omstandigheid dat de gemeenteraad mogelijkerwijs rekening heeft gehouden met deze zienswijzen echter niet een dusdanig ernstig gebrek in de totstandkoming van het in dit geding centraal staande besluit dat het daarmee niet als rechtsgeldig aangemerkt kan worden.
1.1. Ten slotte heeft [eiseres] betoogd dat door de gemeenteraad in strijd met het vertrouwensbeginsel is gehandeld, nu de gemeenteraad in de vergadering van 6 september 2005 in eerste instantie positief was over de te bouwen overkapping en zodoende het vertrouwen heeft gewekt dat zij zich met de plannen van [eiseres] kon verenigen. Ook dit verweer dient naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter gepasseerd te worden, aangezien uit de door Gemeente Steenwijkerland overgelegde productie met betrekking tot de door [eiseres] bedoelde vergadering blijkt dat dit niet een bijeenkomst was van de gemeenteraad maar van de raadscommissie Bouwen Wonen en Milieu. Bovendien blijkt uit het verslag van deze vergadering noch uit andere door [eiseres] aangeduide gedragingen van de gemeenteraad dat deze laatste op enigerlei wijze het vertrouwen heeft gewekt dat zij op 6 maart 2007 het bestemmingsplan zou vaststellen conform de wensen van [eiseres].
1.1. Op basis van het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vorderingen van [eiseres] afgewezen dienen te worden. [eiseres] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Gemeente Steenwijkerland worden begroot op:
- vast recht EUR 251,00
- salaris procureur 904,00 (2,0 punt x tarief 452,00)
Totaal EUR 1.155,00
1. De beslissing
De voorzieningenrechter
1.1. wijst de vorderingen af,
1.1. veroordeelt [eiseres] in de proceskosten, aan de zijde van Gemeente Steenwijkerland tot op heden begroot op EUR 1.155,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Ariëns en in het openbaar uitgesproken op 17 juli 2007.