vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
zaaknummer / rolnummer: 121282 / HA ZA 06-709
Vonnis van 14 november 2007
de vennootschap onder firma [A].,
gevestigd te Utrecht,
eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
procureur mr. R.K.E. Buysrogge,
advocaat mr. J.C. van Vliet te Utrecht,
de besloten vennootschap DE ROLLECATE B.V.,
gevestigd te Staphorst,
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
procureur mr. C. Borstlap,
advocaat mr. W. Hogenkamp te Meppel.
Partijen zullen hierna [A] en Rollecate genoemd worden.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 24 mei 2006
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie
- de conclusie van dupliek in conventie en van repliek in reconventie
- de conclusie van dupliek in reconventie.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. [A] is een samenverwerkingsverband tussen de besloten vennootschappen Van Hattum & Blankevoort B.V. te Woerden, Ballast Nedam Infra B.V. te Nieuwegein en Strukton Betonbouw B.V. te Utrecht. [A] heeft in opdracht van de Dienst Stedelijk Beheer van de gemeente Den Haag, verder te noemen: “de Gemeente” op zich genomen de bouw van het Souterrain/tramstations Grote Markt/Kalvermarkt ofwel de zogenaamde tramtunnel te Den Haag.
2.2. Op 2 juli 2002 is tussen [A] en Rollecate een ‘intentieovereenkomst’ gesloten met betrekking tot 1) het maken van het definitief ontwerp en uitvoeringsdocument (bestek, tekeningen, maatvoering en plan van aanpak) en 2) het produceren, leveren en plaatsen van stalen puien en het daarbij behorende glas, een en ander ten behoeve van de bouwkundige afbouw van de tramtunnel. Voor de werkzaamheden sub 1) is een vergoeding overeengekomen van EUR 60.000 en met betrekking tot de werkzaamheden sub 2) is overwogen dat partijen nader zullen onderhandelen over een overeenkomst van onderaanneming en de daarbij geldende voorwaarden. Rollecate heeft daarop ontwerpwerk-zaamheden verricht, waarop Tramkom een bedrag van EUR 60.000 heeft voldaan.
2.3. Op 14 juni 2002 heeft Rollecate aan [A] ten aanzien van “Kozijnen, Ramen en Deuren” een concept-bestek toegezonden, gevolgd door planningen. Een en ander is vervolgens meermalen door partijen besproken.
2.4. Tussen partijen is omstreeks mei 2003 een overeenkomst van onderaanneming gesloten met betrekking tot het door Rollecate leveren en plaatsen van stalen binnenpuien en deuren inclusief brandwerende beglazing en hang- en sluitwerk tegen een prijs van EUR 799.500 exclusief BTW.
2.5. In de door [A] opgestelde onderaanneemovereenkomst d.d. 13 februari 2003 is onder meer verwoord dat de uitvoering geheel overeenkomstig de “VMRG kwaliteits-eisen en adviezen 2003” staal zal zijn. Voorts is verwoord dat op het werk van toepassing zijn de gegevens van het bestek, zoals opgenomen in “00. Algemeen, 01. Administratieve bepalingen, 30. Kozijnen, ramen en deuren en 34. Beglazing”. Voorts is verwoord: “Opname na montage gereed, opleveren gehele werk gelijk met eindoplevering project.”
2.6. Bij brief van 6 mei 2003 aan [A] heeft Rollecate bericht de opdracht van 13 februari 2003 te accepteren, daartoe onder meer opmerkende dat niet in de prijs is begrepen: “doorvalbeveiligingen, leuningen en leuningdragers” en dat wel in de prijs is begrepen: “kosten t.g.v. afkeuringen, dat wil zeggen vervangende leveringen indien noodzakelijk”.
2.7. Op de onderaanneemovereenkomst zijn voorts zowel de algemene voorwaarden van [A] als die van Rollecate toepasselijk verklaard, onder vermelding dat in geval van strijdigheid tussen de beide voorwaarden het Nederlands recht van toepassing zal zijn.
2.8. In het bestek is in punt 30.32.12-a met betrekking tot de door Rollecate te leveren metalen pui verwoord: “Sterkte en stijfheid (NEN 6702+w97” en “Doorbuigingseisen volgens NEN 2608 (winddruk 0,5kN/m2)”. De Nen-norm 6702 schrijft voor dat de pui een belasting aan kan van “3kN/m1” ofwel “3 kilonewton per strekkende meter”.
2.9. Op 21 en 28 september 2004 zijn ten aanzien van de puien vooropnames gehouden, waarna is verwoord dat de vele restpunten twijfel wekken dat de opname van medio week 42 gehaald zal worden. Op 12 en 13 oktober 2004 is Rollecate door [A] gemaand om meer inzet te doen voor de oplevering ‘van aanstaande zaterdag”. Op 15 oktober 2004 is Rollecate door [A] een opsomming van restpunten verstrekt naar de stand van 13 oktober 2004 en is haar verzocht een planning en werkomschrijving aan te leveren voor het uitvoeren van die restpunten, onder mededeling dat ‘vanaf aanstaande maandag de tunnel niet meer van [A] is.’
2.10. Op 16 oktober 2004 heeft [A] het aan haar opgedragen werk aan de tramtunnel te Den Haag opgeleverd aan haar opdrachtgever de Gemeente.
2.11. Bij de oplevering van 16 oktober 2004 heeft de Gemeente bij [A] gereclameerd over de belasting van de stalen binnenpuien, de doorvalveiligheid van het daarin aangebrachte glas en de kwaliteit van het deurbeslag.
2.12. In verband met de aan de tramtunnel geconstateerde gebreken is door de Gemeente per 16 oktober 2004 een tijdelijke gebruiksvergunning verstrekt tot 1 december 2004, waarbij [A] de gelegenheid is geboden voor die datum de gebreken te herstellen.
2.13. Bij brief van 18 oktober 2004 heeft [A] onder meer aan Rollecate bericht dat de puien en het doorvalbeveiligde glas op de meeste plaatsen niet aan de gestelde eisen voldoen en dat zij tot 1 december 2004 de tijd heeft om de puien voor de opdrachtgever tevens vergunningverlener wel aanvaardbaar te maken. [A] heeft vervolgens voorgesteld dat zij de puien constructief beschouwen en aanvullende maatregelen vaststellen en dat het afgekeurde glas door Rollecate wordt vervangen.
2.14. In een verslag van een bespreking van 20 oktober 2004 tussen [A] en Rollecate is verwoord dat Rollecate bij het ontwerp en de statische berekeningen van de stalen puien heeft verondersteld dat bij hoogteverschillen en bij trappen het door derden te leveren leuningwerk aan de stijlen van de puien werd gekoppeld, dat belasting (lijnlast 3kN/m1) zou worden opgenomen door het leuningwerk en afgedragen zou worden naar de stijlen van de pui en dat de lijnlast tijdens het ontwerp van de puien waar geen leuningwerk aanwezig was onderbelicht is gebleven. Voorts is verwoord dat de doorvalveiligheid los staat van het leuningwerk. In het verslag van die bespreking is voorts verwoord dat 80% van de stijlen en alle dorpels niet voldoen aan de lijnlast en dat om aan de gestelde eisen te kunnen voldoen, alle puien moet worden aangepast, wat praktisch niet uitvoerbaar is en welke aanpassing afbreuk doet aan de esthetica. Vervolgens is weergegeven dat door zwaardere balusters het leuningwerk de lijnlast kan opnemen, dat de puien dan ter plaatse van het leuningwerk niet hoeven worden aangepast en dat door toepassing van leuningwerk op locaties waar dat niet aanwezig is de lijnlast kan worden opgenomen. Tot slot is verwoord dat doorvalveiligheid in vrije belasting alleen kan worden verbeterd door toepassing van dikker glas, onder toepassing van andere glaslatten.
2.15. Rollecate heeft vervolgens 140 ruiten vervangen.
2.16. Op 26 november 2004 heeft de Gemeente op grond van horizontaal doorbuigen haar twijfels over de stijfheid van de stalen binnenpuien bij [A] aan de orde gesteld en aangegeven dat de puien op dat punt nader moeten worden getoetst en dat als de eisen niet worden gehaald, onverwijld nadere maatregelen moeten worden genomen.
2.17. Bij brief van 17 december 2004 is Rollecate ter zake van de oplevering van de puien door [A] in gebreke gesteld en is zij gesommeerd om tot een opneming te komen. Daarbij is Rollecate aangezegd dat, indien niet binnen vijf dagen een melding tot opneming wordt gedaan, [A] de resterende werkzaamheden door derden zal laten uitvoeren, dat de kosten daarvan aan Rollecate zullen worden berekend en dat [A] tevens het recht voorbehoud om een korting op te leggen wegens vertraagde oplevering volgens punt 01.02.42.01 van het bestek. Dat punt luidt dat de korting per dag 0,1% van de aanneemsom bedraagt met een minimum van EUR 500,00. Rollecate heeft bij brief van 21 december 2004 het door [A] gestelde bestreden.
2.18. Bij brief van 14 januari 2005 heeft de Gemeente aan [A] gemeld dat het deurbeslag al geruime tijd disfunctioneert en dat zij wegens het uitblijven van maatregelen en/of oplossingen door [A] of haar onderaannemer Rollecate een onderzoek heeft laten instellen door de leverancier van het deurbeslag en dat uit dat onderzoek is gebleken dat alle problemen zijn terug te voeren op slechte montage. [A] is vervolgens gesommeerd om binnen twee weken alle gebreken aan het deurbeslag te herstellen.
2.19. Op 18 januari 2005 heeft [A] het door Rollecate geleverde werk opgenomen. In de daarover op 21 januari 2005 verzonden brief heeft [A] verwoord dat de puien zijn goedgekeurd behoudens de in een bijlage aan te geven restpunten. [A] heeft daarover bericht dat zij verwacht dat Rollecate binnen drie dagen een plan van aanpak zal presenteren, bij gebreke waarvan [A] de werkzaamheden zelf ter hand zal nemen en alle daarop betrekking hebbende kosten op Rollecate zal verhalen. De bijlage bestaat uit vijf pagina’s van A-4 formaat, houdende een opsomming van nog te verrichten (herstel)werkzaamheden die onder meer zien op het deurbeslag, glaslatten, kitwerk, drangers en afwerking(details).
2.20. Op 28 januari 2005 heeft [A] Rollecate aan haar brief van 21 januari 2005 herinnerd en gesteld dat Rollecate op dinsdag 1 februari 2005 te 12.00 uur haar plan van aanpak dient te presenteren, bij gebreke waarvan [A] zonder verdere waarschuwing de werkzaamheden zelf ter hand zal nemen en de kosten daarvan zal verhalen. Die vrijdagmiddag heeft Rollecate gevraagd of [A] de restpuntenlijst digitaal wil aanleveren zodat zij in één stuk de te nemen acties en eventuele inhoudelijke reactie kan aangeven. Rollecate heeft daarbij voorts verwoord dat zij de punten met betrekking tot het hang- en sluitwerk, het ‘hufterproof’-uitvoeren van onderdelen en de vermeende instabiliteit van twee puiconstructies niet onderschrijft. In haar reactie van 31 januari 2005 heeft [A] vastgehouden aan de gestelde datum en tijdstip.
2.21. Bij faxbrief van 1 februari 2005 heeft Rollecate haar “reactie / plan van aanpak” aan [A] toegezonden, onder mededeling dat haar uitvoerder een afspraak zal maken over de werkvolgorde en methodiek van de uit te voeren werkzaamheden, onder afstemming van de data van montage, eventueel benodigde voorzieningen voor bereikbaarheid en deelafzettingen van publieke zones. In een bijlage van twee pagina’s A-4 formaat wordt ten aanzien van de puien de te verrichten werkzaamheden opgesomd en ten aanzien van het hang- en sluitwerk iedere verantwoordelijkheid voor herstelwerk afgewezen.
2.22. Bij antwoordend faxbericht van 1 februari 2005 heeft [A] verwoord dat de van Rollecate ontvangen fax alleen een opsomming van restpunten betreft, dat dit geen plan van aanpak is en dat Rollecate daardoor in verzuim is, wat haar het recht geeft om een andere aannemer in te schakelen en de kosten daarvan op Rollecate te verhalen.
2.23. Bij faxbericht van 8 februari 2005 heeft Rollecate gesteld dat haar faxbericht van 1 februari 2005 weldegelijk een plan van aanpak is en dat ten aanzien van de bereikbaarheid en de mogelijkheden van het uitvoeren van de werkzaamheden en de afstemming met de gebruikers van de tunnel een gezamenlijk overleg op uitvoerdersniveau moet plaatsvinden, welk overleg al in gang is gezet.
2.24. Bij brief van 24 februari 2005 heeft [A] Rollecate aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden schade als gevolg van de door Rollecate gebrekkige uitvoering van de overeenkomst, zowel ter zake van een gebrekkig ontwerp als ter zake van de gebrekkige puien en een niet-tijdige oplevering van het werk. [A] heeft haar schade becijferd op een bedrag van EUR 271.990,66, zodat Rollecate, rekeninghoudend met de laatste termijn ad EUR 82.650, volgens haar nog een bedrag van EUR 189.340,66 binnen 14 dagen diende te voldoen.
2.25. Bij brief van 11 maart 2005 heeft Rollecate de claim van [A] afgewezen en aangegeven niet te accepteren dat derden aan de door haar geleverde puien zal werken.
2.26. In week 6 en 11 van 2005 heeft Rollecate herstelwerkzaamheden uitgevoerd.
2.27. Bij brief van 21 maart 2005 is Rollecate door [A] gesommeerd verdere werkzaamheden te staken, daartoe stellende dat dit werk de inmiddels door een andere aannemer aangevangen herstelwerkzaamheden verstoort.
2.28. Bij facturen van 10 juni 2005 heeft Rollecate aan [A] haar laatste aanneem-termijn ad EUR 82.650 exclusief BTW ofwel EUR 98.353,50 inclusief BTW berekend en het door haar in de periode tot 4 december 2004 vervangen glas ad EUR 200.217,50 inclusief BTW.
2.29. Bij brief van 28 juni 2005 heeft [A] Rollecate bericht dat zij de facturen van 10 juni 2005 niet in behandeling neemt en dat zij verwacht dat Rollecate daarvoor creditfacturen zal zenden.
2.30. Bij de eindoplevering van het werk op 16 oktober 2005 heeft de Gemeente zich bij [A] beklaagd over belvorming in de door Rollecate geleverde en geplaatste brandwerende beglazing.
2.31. Bij brief van 30 november 2005 heeft [A] aan Rollecate gemeld dat zich belvorming in de beglazing voordoet, dat een en ander een fout is in de uitvoering van de overeenkomst en dat zulks in de risicosfeer van Rollecate valt. Rollecate is daarop gesommeerd om binnen zeven dagen over te gaan tot herstel en/of vervanging, bedoelde aansluitingen daaronder begrepen, waarbij zij tevens aansprakelijk is gesteld voor de als gevolg van die belvorming geleden en nog te lijden schade.
2.32. Op 22 december 2005 is in opdracht van [A] door Geveltechnisch Bureau Köhler te Zoetermeer een onderzoek ingesteld naar de oorzaak van de belvorming in de beglazing. Tijdens het vervolgonderzoek op 11 januari 2006 was Rollecate vertegen-woordigd. Van dit onderzoek is op 20 februari 2006 een rapport opgemaakt.
2.33. Bij brief van 7 februari 2006 is Rollecate door [A] gemaand om tot een herstel en vervanging van het glas over te gaan, onder aanzegging dat anders het glas op haar kosten vervangen zal worden.
2.34. Bij brief van 10 maart 2006 heeft Rollecate geantwoord dat zij de puien conform de overeenkomst heeft geleverd, dat zij daarbij geen rekening hoefde te houden met de mogelijkheid van inwatering in de sponning en dat herstel en vervanging pas aan de orde kan komen zodra de oorzaak van de inwatering is weggenomen.
2.35. Bij brief van 21 april 2006 is namens [A] de partiële ontbinding van de overeenkomst ingeroepen.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [A] vordert samengevat - na vermeerdering van eis veroordeling van Rollecate tot betaling van bedragen van EUR 1.143.122,30 in totaal, vermeerderd met rente en (buitengerechtelijke) kosten.
3.2. Rollecate voert verweer.
in reconventie
3.3. Rollecate vordert samengevat - veroordeling van [A] tot betaling van EUR 298.571,00, vermeerderd met rente en (buitengerechtelijke) kosten.
4. De vordering in conventie
4.1. Conform de daartoe gesloten overeenkomst van 2 juli 2002 diende Rollecate ook het ontwerp en het bestek te maken voor de stalen puien en beglazing, waarna zij ingevolge een afzonderlijke overeenkomst van onderaanneming die puien heeft gemaakt en met bijbehorend glas heeft geplaatst. Rollecate droeg daardoor niet alleen de verantwoordelijk-heid voor de uitvoering maar ook voor het ontwerp. Voor zover de gebleken problemen voortvloeien uit een gebrekkig ontwerp, is dat ook aan Rollecate te verwijten.
4.2. Bij de oplevering aan de opdrachtgever d.d. 16 oktober 2004 was een zodanig groot aantal gebreken aanwezig dat de Gemeente slechts bereid was een tijdelijke gebruiks-vergunning te verstrekken tot 1 december 2004. Op [A] en haar onderaannemers als Rollecate rustte dan ook de verplichting om het uiterste te doen ter verhelping van de restpunten. [A] heeft Rollecate daartoe meermalen moeten aanmanen. Rollecate heeft de datum van 1 december 2004 ook bij lange na niet gehaald. Rollecate is evenmin bereid gebleken om de lijst van gebreken van 21 januari 2005, welke problemen al op 15 oktober 2004 bekend waren, tijdig af te werken en in dat kader uiterlijk op 1 februari 2005 een plan van aanpak aan te leveren. Anders dan Rollecate stelt, betekent het feit dat [A] aan haar opdrachtgever heeft opgeleverd nog niet dat Rollecate - zonder gebreken - aan [A] heeft opgeleverd.
4.3. Wat Rollecate op 1 februari 2005 heeft aangeleverd, was geen plan van aanplak, maar een herhaling van de restpuntenlijst van 18 januari 2005. Dat plan was van belang omdat de tramtunnel inmiddels in gebruik was en er dus trams reden en passagiers rondliepen. Om veiligheidsredenen diende Rollecate dan ook nauwkeurig te beschrijven wanneer op welke wijze er gewerkt ging worden. Al bij brief van 2 november 2004 heeft [A] aangegeven welke aandachtspunten in acht moesten worden genomen bij het opstellen van een dergelijke planning. Rollecate wist daarmee wat van haar werd verwacht. Door Rollecates nonchalante houding is [A] uiteindelijk genoodzaakt geweest om derdeaannemers in te schakelen. Rollecate is dan ook schadeplichtig.
4.4. Het ontwerp voldeed niet aan de noodzakelijke veiligheidseisen voor de tunnel
waarin iedere dag vele duizenden mensen komen en waar in geval van een noodsituatie de puiconstructie een veilige vluchtweg moet garanderen.
4.4.1. De belasting van de puien diende conform besteksartikel 30.32.12a te voldoen aan de NEN-norm 6072 ofwel aan het kunnen dragen van een lijnlast van 3kN/m1. De ondeugdelijkheid is vastgesteld door [A], haar opdrachtgever en de brandweer. Ten onrechte is Rollecate in haar ontwerp ervan uitgegaan dat na montage van leuningwerk voldaan zou zijn aan de vereiste constructiesterkte. Ook met de leuningen werd niet voldaan de eisen. De puien voldoen nu aan die norm omdat [A] zelf voor de puien bij de trappen de balusters (kleine zuilen) heeft verzwaard en voor andere puien zgn. ‘stalen nietjes’ heeft geplaatst ofwel in de vloer verankerde dranghekken. Na de bespreking van 20 oktober 2004 heeft Rollecate geen enkele actie genomen terwijl zij wist hoe er hersteld moest worden. [A] heeft deze herstelwerkzaamheden zelf bekostigd.
4.4.2. Conform de overeenkomst en het bestek golden omtrent de doorbuigingseisen voor de puien de laatste geldende NEN-norm 2608. Een aantal puien bogen meer door en voldeden niet aan de norm. Het doorbuigen is uiteindelijk verholpen door het aanbrengen van verstijvingsplaten achter de puien.
4.4.3. Het deurbeslag en met name de deurkrukken functioneerde(n) niet. Uit het in opdracht van de Gemeente uitgevoerde onderzoek blijkt dat de problemen waren terug te voeren tot een slechte montage. Al tijdens de vooroplevering van 21 september 2004 waren deze gebreken geconstateerd. Nadien zijn deze niet hersteld. Uiteindelijk heeft een derdeaannemer al het deurbeslag moeten vervangen.
4.4.4. In oktober 2004 is na een statische berekening gebleken dat het glas niet voldeed aan de conform besteksartikel 34.22 geldende NEN-norm betreffende doorvalveiligheid. Het glas had niet de vereiste dikte en sterkte en is ook op aanzeggen door Rollecate vervangen. De herleverde beglazing betreft dan ook geen meerwerk.
4.4.5. In het najaar van 2005 deed zich in ernstige vorm belvorming voor in de beglazing. Onderzoek heeft uitgewezen dat dit is veroorzaakt doordat er vocht in direct contact kon komen met de natriumsilicaat tussenlaag. Dat kon gebeuren omdat de randtape van nagenoeg alle ruiten was beschadigd, hetzij al bij aflevering door de glasleverancier hetzij bij plaatsing van het glas. In beide gevallen is dat echter een besteksverplichting van Rollecate. Aan het onderzoek heeft de kwaliteitsfunctionaris van Rollecate meegewerkt. Anders dan Rollecate meent, is niet de ‘hogere waterbelasting’ de oorzaak van de aantasting van de tussenlaag. Zonder de beschadigde randtape zou er geen intreding van water hebben kunnen plaatsvinden. Overigens is de (wijze van) bewassing door Rollecate zelf voorge-schreven in het kader van haar garantieverplichtingen. Ondanks diverse ingebrekestellingen is Rollecate niet tot vervanging overgegaan, zodat [A] vanwege de aantasting van de brandwerendheid van het glas een derde opdracht heeft gegeven het glas te vervangen.
4.5. Rollecate had het werk op 16 oktober 2004 moeten opleveren, waarin zij niet is geslaagd. Haar oplevering heeft pas op 18 januari 2005 plaats gevonden. [A] is dan ook gerechtigd een beroep te doen op de overeengekomen korting als bedoeld in besteksartikel 01.02.42 van de algemene bepalingen van het bestek, welke korting kan worden berekend op EUR 52.767.
4.6. Doordat Rollecate naliet de gebreken te herstellen, heeft [A] op 21 april 2006 de overeenkomst gedeeltelijk ontbonden. Aangezien een ongedaanmaking niet mogelijk is, moet de waarde van het wel verrichte deel worden vergoed. Gezien de veelheid aan gebreken kan de prestatie van Rollecate worden gewaardeerd op 75% van de oorspronkelijke aanneemsom, wat leidt tot een restitutieplicht van Rollecate ad EUR 199.875.
4.7. De extra voorzieningen voor oplevering als gevolg van het niet voldoen aan de norm van de lijnlast hebben EUR 119.348,20 gekost. De kosten van vervanging van het door belvorming aangetaste glas hebben EUR 301.256,68 bedragen. Het oplossen van de andere gebreken en het afronden van de restpuntenlijst hebben [A] EUR 99.875,46 gekost. Deze bedragen, in totaal EUR 520.480,34, dient Rollecate te vergoeden.
4.8. [A] heeft er voorts belang bij dat voor recht wordt verklaard dat op Rollecate aansprakelijkheid rust uit hoofde van de artikelen 6:277 lid 1 jo 74 BW, in welk kader Rollecate gehouden is een aanvullende schadevergoeding ad EUR 370.000 te betalen.
4.9. Rollecate dient tot slot te vergoeden de wettelijke rente, de buitengerechtelijke kosten, te begroten met het rapport Voorwerk II, en de proceskosten.
5. Het verweer in conventie
5.1. Rollecate is niet verantwoordelijk voor het ontwerp en/of het bestek. Over het als 1) benoemde deel van de intentieovereenkomst is geen overeenstemming bereikt. Rollecate heeft een en ander in concept aangeleverd wat daarna door [A] en haar opdrachtgever is bestudeerd, gecontroleerd en goedgekeurd. [A] heeft vervolgens de concepten in haar bestek verwerkt. [A] voerde ter zake de regie. De eindverantwoordelijkheid daarvoor ligt bij [A] en niet bij Rollecate. Uit de overeenkomst van onderaanneming volgt evenmin dat Rollecate verantwoordelijk is voor het ontwerp van het werk.
5.2. Onjuist is dat de puien destijds niet voldeden aan de belastingsnorm. In het ontwerp is aangenomen dat de puien zouden worden voorzien van leuningen. Na montage daarvan voldeed de constructie ook. Indien en voor zover [A] meent dat de puien ook zonder het door [A] aan te brengen leuningwerk zou moeten voldoen aan de vereiste belastingsnorm, dan had [A] Rollecate expliciet in gebreke moeten stellen. [A] heeft ook niet bestreden dat de belasting mede moest worden opgenomen door het leuningwerk. Met betrekking tot dit leuningwerk en de versteviging heeft Rollecate geen ingebrekestelling ontvangen, waardoor zij ook niet in verzuim is geraakt.
5.3. Dat de beglazing niet voldeed aan de eisen van doorvalveiligheid is evenmin juist. Volgens de NEN-norm moest het glas voldoen aan de zandzakslingerproef of een elastische en plastische berekening. Het glas voldeed aan de eerstgenoemde proef, welke proef op 7 oktober 2004 in het bijzijn van de glasleverancier van Rollecate en twee ambtenaren van de Gemeente is uitgevoerd. [A] heeft echter noch in de ontwerpfase noch voorafgaande de plaatsing van het glas aan die theoretische berekeningen aandacht besteed. [A] heeft, kennelijk onder druk van haar opdrachtgever, Rollecate vervolgens opdracht gegeven om het conform de overeenkomst toegepaste glas te vervangen. Rollecate heeft aan die opdracht gevolg gegeven en de daarmee gemoeide kosten als meerwerk in rekening gebracht. Van enige erkenning van aansprakelijkheid is nimmer sprake geweest. Rollecate is ook niet in gebreke gesteld.
5.4. Volgens [A] is de tunnel op 16 oktober 2004 opgeleverd. Duidelijk blijkt dat zij vervolgens tot 1 december 2004 de tijd heeft gekregen om ander glas te plaatsen. Dat is Rollecate op enkele dagen na ook gelukt. Rollecate is op dit punt niet in verzuim geweest en een schadeclaim is niet aan de orde. Het complete werk is ook op 16 oktober 2004 in gebruik genomen. Conform de door Rollecate gebruikte leveringsvoorwaarden wordt het werk geacht op die datum opgeleverd te zijn. Dat haar werk als gevolg van miscommunicatie en vakantie pas op 18 januari 2005 is opgenomen, maakt dat niet anders. Het is ook onwaarschijnlijk dat [A] aan haar opdrachtgever enige boete is verschuldigd. Overigens is de boete conform de VMRG-voorwaarden ten hoogste EUR 35,00 per dag. De paragraaf in het bestek verwijst naar paragraaf 42 van de UAV, welke voorwaarden niet tussen [A] en Rollecate toepasselijk zijn.
5.5. Dat de opdrachtgever twijfels had over de mate van doorbuiging van enkele puien levert geen bewijs op dat de puien niet aan de daaraan eisen voldeden. De puien kennen een tolerantie voor doorbuigen, waaraan zij ook voldeden. Er is ook niet vastgesteld dat de doorbuiging niet voldeed aan de toleranties. De uiteindelijk aangebrachte verstijvingsplaten zijn door Rollecate bevestigd, zodat hoe dan ook sprake is van een hersteld gebrek. Indien al enige puidelen nog instabiel waren, dan is dat Rollecate ten onrechte niet in de gelegenheid gesteld om dit kleine gebrek af te werken.
5.6. Rollecate is niet verantwoordelijk voor het beweerdelijk disfunctioneren van het deurbeslag. De objectiviteit van het rapport en de onafhankelijkheid van de ingeschakelde derde wordt betwist. Op verzoek is Rollecate afgeweken van het bestek. In opdracht van [A] is het beslag meerdere malen aangepast om dat beter bestand te maken tegen vandalisme. Voor zover er op 21 maart 2005 nog gebreken bestonden, is zij niet meer gelegenheid gesteld om die gebreken te verhelpen. Onbewezen is overigens dat het deurbeslag door een derde is vervangen.
5.7. De op 18 januari 2005 vastgesteld restpunten betroffen kleine gebreken in de zin van artikel 9 lid 7 UAV, zoals [A] zelf in haar brief van 21 januari 2005 heeft verwoord. De lijst ziet ook voornamelijk over afkit - en afstelwerkzaamheden. Slechts in drie gevallen wordt twijfel uitgesproken over de stabiliteit van een puideel. Er was stellig geen sprake van ernstige of omvangrijke gebreken. Onjuist is dat Rollecate omtrent die restpunten veelvuldig in gebreke is gesteld. Aan haar is alleen een ultimatum gesteld voor een ‘plan van aanpak’, terwijl de restpuntenlijst al voldoende duidelijk was. In haar plan heeft zij de lijst tot uitgangspunt genomen en in de begeleidende brief is verwoord dat haar uitvoerder [A] nader zou informeren over de volgorde en de methodiek van de uit te voeren werkzaamheden. Het afwerken van de restpunten was wezenlijk iets anders dan het vervangen van het glas. [A] moet dan ook het risico en de kosten dragen van de inschakeling van derden. Overigens is onjuist dat haar werkzaamheden aangaande het afwerken van de restpunten het werk van derdeaannemers heeft verstoord, aangezien Rollecate nimmer derdeaannemers op het werk heeft aangetroffen.
5.8. In december 2005 is de belvorming in de beglazing aan de orde gesteld. Rollecate heeft alleen binnenpuien geleverd, waarbij er geen rekening hoefde te worden gehouden met een door de deskundige gesignaleerde ‘grotere vochtbelasting’. Een herstel en vervanging van het glas zou pas aan de orde kunnen komen indien de oorzaak van die belasting is weggenomen. Anders dan [A] stelt, is Rollecate niet bij de totstandkoming van het deskundigenbericht betrokken. Zij heeft geen vragen mogen stellen en zij heeft evenmin niet mogen reageren op een conceptrapportage. Anders dan [A] meent, heeft de aluminiumtape niet de functie hoge waterbelasting op te vangen, zoals de deskundige ook in zijn rapport verwoord. Die tape was ook slechts bij een gering aantal ruiten beschadigd. Het bestek vereist ook niet dat de ruiten met onbeschadigde tape werden geplaatst. Zonder nader onderzoek naar de oorzaak van de belvorming heeft [A] kennelijk een derde opdracht tot vervanging gegeven. Die kosten moeten voor rekening van [A] blijven. Daarnaast sluit het bepaalde in artikel 14 van de VMRG-voorwaarden in dit geval een succesvol beroep op garantie uit.
5.9. De stelling dat Rollecate slechts voor 75% van de aanneemsom heeft gepresteerd, is niet onderbouwd en in strijd met de oplevering van het werk per 16 oktober 2004. Daarbij komt dat er volgens de restpuntenlijst van 18 januari 2005 nog maar kleine gebreken resteerden en dat Rollecate niet meer in de gelegenheid is gesteld om het werk af te ronden. Een restitutie van maar liefst EUR 199.875 kan dan ook niet aan de orde zijn. Ten onrechte heeft [A] daarbij geen rekening heeft gehouden met de omstandigheid dat zij de laatste termijn van Rollecate ad EUR 98.353,50 onbetaald heeft gelaten.
5.10. Dat [A] boven bedoelde restitutie nog aanspraak zou kunnen maken op EUR 370.000 en/of de kosten van voorzieningen voor het voldoen aan de belastingseis ad EUR 119.348,20, kosten voor het afwerken van de restpuntenlijst ad EUR 99.875,46 en de kosten van vervangend glas ad EUR 301.256,68 is onjuist.
5.10.1. De kosten van leuningwerk kwamen al voor rekening van [A]. Indien zij dan andere voorzieningen treft, heeft zij ook kosten bespaard, waarmee zij in haar opstelling geen rekening heeft gehouden. De ter zake opgevoerde kosten aan tijdsduur en materiaal en de tarieven zijn opgeklopt.
5.10.2. De door [A] gestelde kosten voor het afwerken van de restpuntenlijst zijn op geen manier te rijmen met de daarvoor geclaimde kosten. Het ging immers nagenoeg alleen om afkit- en afstelwerkzaamheden. In de schadeopstelling komen echter ook productie- en montagekosten voor. Die kosten hebben geen betrekking op het afwerken van de puntenlijst.
5.10.3. De door [A] opgevoerde kosten van vervanging van de beglazing zijn onwaarschijnlijk en oncontroleerbaar. De status en herkomst van het stuk waarop [A] zich beroept zijn evenmin duidelijk. Een doorlooptijd van 14 weken is volstrekt onbestaanbaar. Onduidelijk is voorts waarom de oorspronkelijke kostenraming van EUR 150.000 met maar liefst 100% is overschreden.
5.11. Rollecate is tot slot evenmin wettelijke rente of een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten verschuldigd.
6. De vordering in reconventie
6.1. Na oplevering van het werk op 16 oktober 2004 heeft [A] aan Rollecate opdracht gegeven om het aanvankelijk goedgekeurde glas te vervangen door dikker glas, aan welke opdracht Rollecate heeft voldaan. De daarmee gemoeide kosten ad EUR 200.217,50 heeft Rollecate bij factuur van 10 juni 2005 aan [A] berekend, welke factuur echter onbetaald is gelaten.
6.2. Terwijl Rollecate doende was om de lijst met restpunten af te werken, heeft [A] haar op 21 maart 2005 gesommeerd het werk te verlaten. [A] heeft ondanks Rollecates bezwaren haar niet meer in de gelegenheid willen stellen de nog resterende punten te herstellen, zodat [A] vanaf 21 maart 2005 in schuldeisers-verzuim verkeert. Rollecate komt dan ook de laatste termijn ad EUR 98.353,40 toe, welk bedrag zij bij factuur van 10 juni 2005 heeft berekend.
6.3. Wegens het onbetaald laten van beide facturen van 10 juni 2005 is [A] tevens verschuldigd de wettelijke handelsrente en een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten, te begroten op twee punten van liquidatietarief uit Rapport Voorwerk II.
7. Het verweer in reconventie
7.1. Het door Rollecate in 2004 vervangen glas levert geen meerwerk op. Het door haar geplaatste glas was al eerder dan op 16 oktober 2004 afgekeurd omdat het niet voldeed aan de doorvalveiligheid. Rollecate heeft ook nooit betwist dat het glas niet voldeed en zij is zonder protest tot vervanging overgegaan. Rollecate heeft zich niet eerder dan bij haar factuur van 10 juni 2005 op het standpunt gesteld dat de vervanging van dat glas meerwerk zou zijn. Rollecate heeft zich ook niet gehouden aan de in artikel 7 van de overeenkomst van aanneming neergelegde eisen voor meerwerk, zoals een schriftelijke opdracht van de hoofdaannemer.
7.2. Rollecate was geenszins doende met het afwerken van de restpuntenlijst. [A] had haar al meermalen gemaand en ingebrekegesteld. Nadat Rollecate op 1 februari 2005 geen plan van aanpak presenteerde, is haar gemeld dat [A] een andere aannemer zou inschakelen. Er is geen sprake van schuldeisersverzuim en het is Rollecate die in haar verplichtingen tekort is geschoten.
7.3. De overeenkomst van partijen is op 21 april 2006 partieel ontbonden. Ook op deze grond dient de vordering tot betaling van de laatste termijn te worden afgewezen. Rollecate heeft evenmin recht op wettelijke rente of een vergoeding voor buitengerechtelijke kosten.
8. De beoordeling
in conventie
8.1. Wat er verder ook zij van de vorderingen van [A], de rechtbank kan daarover het volgende vast stellen.
8.1.1. [A] baseert zowel haar vordering sub II. strekkende tot betaling van een bedrag van EUR 370.000 als haar bij repliek vermeerderde vordering sub III. strekkende tot betaling van een bedrag van EUR 520.480,34, op dezelfde feitenconstellatie en dezelfde schadeposten. Gelet op de oorspronkelijke formulering van vordering III. en de daarvoor voorafgaande aan de eisvermeerdering gegeven onderbouwing gaat de rechtbank er vanuit dat vordering sub II. deel uit maakt van en op gaat in vordering III. Voor een afzonderlijke toewijzing van vordering sub II. is dan ook geen plaats.
8.1.2. [A] baseert haar vordering sub V. strekkende tot terugbetaling van een gedeelte van de overeengekomen aanneemsom ad EUR 199.875 (exclusief BTW) onder meer op een al volledig betaald zijn van de overeengekomen aanneemsom. Aangezien echter vast staat dat [A] een gedeelte van de aanneemsom ad EUR 98.353,50 (inclusief BTW) onbetaald heeft gelaten, is van deze vordering hoe dan ook al een gedeelte ter grootte van laatstgenoemd bedrag niet toewijsbaar.
8.1.3. Indien en voor zover [A] door die omissies meer of andere proceskosten heeft gemaakt, moet dat voor haar rekening en risico blijven.
voorts in conventie en in reconventie
8.2. Gelet op de samenhang van de vordering in reconventie met de vordering in conventie zullen de geschillen gezamenlijk worden beoordeeld.
verantwoordelijkheid ontwerp
8.3. Partijen strijden allereerst over het antwoord op de vraag of Rollecate verantwoordelijkheid draagt voor het ontwerp / de constructie van de puien en de daarin aan te brengen beglazing.
8.3.1. Vast staat dat Rollecate bij overeenkomst van 2 juli 2002 op zich heeft genomen om met betrekking tot de in de tramtunnel aan te brengen stalen puien een definitief ontwerp en een uitvoeringsdocument te maken, bestaande uit bestek, tekeningen, maatvoering en plan van aanpak, een en ander op basis van een vast te stellen programma van eisen, tegen een door [A] te betalen vergoeding van EUR 60.000.
8.3.2. Onomstreden is dat Rollecate stukken en tekeningen heeft opgesteld en - medio juni 2003 in concept - aan [A] ter hand heeft gesteld, waarna concept-planningen en besprekingen over een ander zijn gevolgd. Rollecate heeft evenmin bestreden dat zij bedoelde vergoeding aan [A] heeft berekend en ook van [A] heeft ontvangen. Met dit is onhoudbaar de stelling van Rollecate dat over het maken van het bestek en/of het ontwerp geen overeenstemming is bereikt of dat in die zin geen uitvoering aan de overeenkomst van 2 juli 2002 is gegeven.
8.3.3. Er moet dan ook worden aangenomen dat, nu het ontwerp ingevolge een daartoe gesloten overeenkomst van Rollecate afkomstig is, Rollecate daarvoor de verantwoordelijk-heid en aansprakelijkheid draagt.
8.3.4. Dat het door Rollecate vervaardigde ontwerp van de toe te passen constructie vervolgens door [A] is beoordeeld en is goedgekeurd, betekent dan niet dat de aansprakelijkheid van dat ontwerp van Rollecate op [A] is overgegaan en/of Rollecate van haar aansprakelijkheid ter zake is ontslagen. Rollecate heeft immers niet gesteld noch is dit anderszins gebleken dat [A] beschikte over een gelijke of zelfs grotere deskundigheid dan Rollecate, zodat moet worden aangenomen dat Rollecate omtrent het ontwerp van de puien juist vanwege haar grotere deskundigheid door [A] is aangezocht. Aangezien evenmin gesteld of gebleken is dat het ontwerp is gebaseerd op onjuiste uitgangspunten, kan Rollecate zich niet met succes verweren dat eventuele gebreken voortvloeien uit (alleen) het ontwerp en niet uit de uitvoering daarvan.
8.3.5. Het voorgaande betekent dat, indien komt vast te staan dat het beoogde resultaat
niet aan de verwachtingen voldoet, in het midden kan blijven of dat aan het ontwerp of aan de uitvoering is te wijten.
oplevering en korting op aanneemsom
8.4. Partijen strijden er voorts over of Rollecate tijdig aan [A] heeft opgeleverd en welke kortingsregeling toepasselijk zou zijn.
8.4.1. [A] stelt, onder verwijzing naar het bestek, dat de kortingsregeling uit het UAV toepasselijk is, waardoor korting van EUR 799,50 per overschreden dag mag worden toegepast. Rollecate stelt dat de regeling van de ‘algemene voorwaarden VMRG 2003’ toepasselijk is, waardoor per overschreden dag slechts EUR 35,00 op de aanneemsom kan worden gekort.
8.4.2. In de overeenkomst van onderaanneming zijn zowel de administratieve bepalingen van het bestek ‘R-SGMK-AL-B009’ als de algemene voorwaarden van [A] en de algemene voorwaarden van Rollecate van toepassing verklaard. Niet is geschil is dat met die laatste voorwaarden is gedoeld op de ‘algemene voorwaarden VMRG 2003’. Aangezien Rollecate niet heeft weersproken dat in de administratieve bepalingen van het bestek wordt verwezen naar de kortingsregeling zoals opgenomen in paragraaf 42 van het UAV, is ook die laatste standaardvoorwaarde op de rechtsverhouding van partijen toepasselijk.
8.4.3. Nu daardoor zowel de door [A] als de door Rollecate bepleite standaard-voorwaarden toepasselijk zijn en deze voorwaarden op het punt van de omvang van de korting ofwel de boete als bedoeld in artikel 6:91 BW strijdig zijn, is daarvan het gevolg dat de wettelijke regeling voor vergoeding van vertragingsschade toepasselijk is, zoals partijen ook al bij hun overeenkomst van onderaanneming hebben bepaald.
8.4.4. Aangezien de werkelijk door [A] als gevolg van de vertraagde oplevering geleden schade niet nader is onderbouwd en ter zake evenmin anderszins bewijs voorligt, is er geen grond om bij wege van korting een schadevergoeding toe te wijzen.
8.4.5. Het voorgaande betekent dat aan het beroep van [A] op de te late oplevering door Rollecate - wat daar verder ook van zij - voorbij moet worden gegaan.
8.5. Partijen strijden er voorts over of [A] op 1 februari 2005 gerechtigd was om Rollecate geen gelegenheid meer te geven voor een volledige en deugdelijke nakoming van de op haar rustende verbintenissen.
8.5.1. Vast staat dat [A] voorafgaande aan haar oplevering aan de Gemeente per 16 oktober 2004 herhaalde malen Rollecate onder de aandacht heeft gebracht dat het door Rollecate te leveren werk nog niet voltooid was en dat zij zich daarvoor meer diende in te zetten. Onmiddellijk na deze oplevering heeft [A] op 18 oktober 2004 bericht dat ten aanzien van de door Rollecate geplaatste puien en de daarin aangebrachte beglazing “6-tal A-4 tjes aan restpunten” waren, waaronder de afkeuring van de beglazing, en dat [A] tot 1 december 2004 de gelegenheid was geboden om de puien wel aanvaardbaar te maken.
8.5.2. Uit de overgelegde en in zoverre onbestreden gebleven brieven van 17 en 21 december 2004 blijkt voorts dat [A] op 9 en 17 november 2004 en 9, 14, en 17 december 2004 de (voor)opneming van Rollecates werk aan de orde heeft gesteld. In de brief van 17 december 2004 heeft [A] het uitblijven van een afronding van de werk-zaamheden en van de opneming als niet acceptabel benoemd en gedreigd de resterende werkzaamheden door een derde te laten uitvoeren en de aanneemsom te korten. Daarmee heeft [A] op voldoende duidelijke wijze laten uitkomen dat zij op korte termijn tot een oplevering wilde komen. Dit aandringen moet tegen de achtergrond van haar oplevering van het werk aan de Gemeente per 16 oktober 2004 en de kennelijk in het geding zijnde gebruiksvergunning als vanzelfsprekend worden beschouwd.
8.5.3. Onomstreden is dat [A] het door Rollecate gepresteerde op 18 januari 2005 heeft opgenomen en aanvaard, behoudens wat in brief van 21 januari 2005 aan restpunten is weergegeven, en dat [A] bij die brief Rollecate heeft verzocht om met drie dagen te komen met een plan van aanpak voor het verhelpen van de resterende gebreken. Vast staat dat [A] vervolgens op 28 en 31 januari 2005 Rollecate aan dat plan van aanpak heeft moeten herinneren, onder toevoeging van een waarschuwing dat bij gebrek van een plan van aanpak de werkzaamheden zelf ter hand zal nemen.
8.5.4. Vast staat dat Rollecate op 1 februari 2005 aan [A] een overzicht heeft gezonden van de werkzaamheden die zij zou gaan verrichten - overigens met afwijzing van ieder herstelwerk aan het hang- en sluitwerk - onder mededeling dat de werkvolgorde, werkmethodiek, data van montage, eventueel benodigde voorzieningen voor bereikbaarheid en deelafzettingen voor het publiek nader door haar uitvoerder afgesproken zal worden. Dit overzicht met deze mededelingen behoefde echter niet door [A] als een plan van aanpak worden beschouwd. Zoals Rollecate onderkende, was de tramtunnel immers al in exploitatie zodat van haar - zeker in het licht van de eerdere fax van 2 november 2004 over de in acht te nemen uitgangspunten bij het vervangen van het afgekeurde glas - mocht worden gevergd dat zij precies in kaart zou brengen wanneer, op welke wijze, met welke materialen en mensen, en met welke beveiligingsvoorzieningen voor zowel medewerkers van Rollecate en [A] als van de exploitant van de tramtunnel en de reizigers, de herstelwerkzaamheden zouden kunnen worden uitgevoerd. Dat heeft Rollecate allemaal niet gedaan. Zij heeft zich - naar het oordeel van de rechtbank onnodig en onterecht - beperkt tot een herhaling van de punten die herstel behoefden en het overige overgelaten aan een uitvoerder, zonder daarover duidelijkheid te geven. Rollecate is daardoor per 1 februari 2005 in verzuim geraakt, zoals [A] heeft aangevoerd.
8.5.5. Gelet op de voor Rollecate kenbare (tijds)druk waaronder [A] stond, de herhaalde aansporingen van [A] aan het adres van Rollecate om tot een afronding van het werk en het verrichten van de laatste werkzaamheden te komen, de dienaangaande uitblijvende voortvarendheid van Rollecate van met name in december 2004 en januari 2005 en het tekortschietende ‘plan van aanpak’ van 1 februari 2005 van Rollecate , maakt naar oordeel van de rechtbank dat [A] op en vanaf 1 februari 2005 een gerechtvaardigde vrees mocht hebben dat Rollecate niet spoedig op een adequate wijze tot de door haar verlangde afronding van alle werkzaamheden zou komen. Bevestiging voor die vrees kan ook worden gevonden in de omstandigheid dat Rollecate pas op 8 februari 2005 heeft gereageerd op [A]s afwijzing van haar overzicht van 1 februari 2005. [A] mocht de nog te verrichten (herstel)werkzaamheden dan ook aan een derde opdragen.
gebrek; constructiesterkte
8.6. Onomstreden is dat de door Rollecate te vervaardigen en te plaatsen puien op het punt van belasting volgens de overeenkomst diende te voldoen aan de ‘NEN 6702’ neergelegde normen voor lijnlast en puntlast. Partijen strijden erover of de puien aan die normen hebben beantwoord.
8.6.1. Uit het door [A] overgelegde en in zoverre onvoldoende gemotiveerd bestreden besprekingsverslag van 20 oktober 2004 blijkt dat Rollecate voor de vereiste constructiesterkte rekening heeft gehouden met het door een derde aan te brengen leuningwerk. Uit het verslag van het afstemmingsoverleg d.d. 15 oktober 2004 tussen de Gemeente, [A] en de brandweer blijkt echter zij onderling niet van mening verschilden over het niet voldoen van de puien van Rollecate aan de vereiste lijnlast en dat ‘de aanwezige leuningen niet in die leemte konden voorzien’. Rollecate heeft onvoldoende gemotiveerd weersproken dat laatstbedoeld verslag tijdens de bespreking van 18 oktober 2004 aan de orde is geweest. Uit het verslag 20 oktober 2004 blijkt vervolgens dat de sterkte van de stijlen en dorpels van de puien door partijen - naar rechtbank begrijpt nader rekenkundig - is beoordeeld met als conclusie dat 80% van de stijlen en alle dorpels niet aan de lijnlast bleken te voldoen. In dat verslag is tevens verwoord dat de vereiste constructie-sterkte alleen kan worden bereikt indien de puien worden aangepast, wat praktisch vrijwel niet uitvoerbaar en esthetisch niet verantwoord zou zijn. Als oplossing is daarop vermeld het verstevigen van het aanwezige leuningwerk en het aanbrengen van verder leuningwerk zodat de puien niet hoeven worden aangepast.
8.6.2. Aangezien gesteld noch gebleken is dat Rollecate op enig moment heeft geprotesteerd tegen die bevindingen van de Gemeente, [A] en brandweer of tegen wat op 20 oktober 2004 is besproken en beoordeeld, is, anders dan Rollecate stelt, voldoende aannemelijk geworden dat de puien niet voldeden aan de benodigde constructiesterkte en dat daardoor aanvullende maatregelen noodzakelijk waren.
8.6.3. Aangezien onomstreden is dat het aanbrengen en leveren van het leuningwerk buiten het overeengekomen door Rollecate te leveren werk viel, en gesteld noch gebleken is dat Rollecate op of na 20 oktober 2004 in staat en bereid was om dat verstevigen van het aanwezige leuningwerk en het aanbrengen van verder leuningwerk op zich te nemen, moet worden gebillijkt dat [A] die benodigde aanvullende maatregelen heeft doen uitvoeren zonder daarvoor Rollecate (expliciet) in de gelegenheid en/of in gebreke te stellen. Het in die zin opgeworpen verweer van Rollecate wordt dan ook gepasseerd.
8.7. Vast staat dat de puien op het punt van de doorbuigingseisen moest voldoen aan de NEN-norm 2608 ofwel een winddruk van 0,5kN/m2. Uit de stukken blijkt dat de doorbuiging van enkele puien in het najaar van 2004 aandacht hebben getrokken. Daarover geldt echter dat Rollecate onbestreden heeft aangevoerd dat zij, daar waar nodig, extra verstijvingsplaten heeft aangebracht. Aangezien uit de bij de brief van 21 januari 2005 gevoegde lijst met restpunten niet blijkt dat van Rollecate werd verlangd dat zij nog verdere verstijvingsmaatregelen moest treffen en in de onderbouwing van de thans gevorderde schade daarvoor evenmin een aanwijzing is te vinden, kan dit gebrek verder onbesproken worden gelaten.
gebrek; doorvalveiligheid
8.8. Onomstreden is dat de door Rollecate te plaatsen beglazing op het punt van belasting volgens de overeenkomst diende te voldoen aan de ‘NEN 6702’ neergelegde normen. Partijen strijden erover of de puien aan die normen hebben beantwoord.
8.8.1. Anders dan Rollecate veronderstelt, volgt uit wat in voormelde norm is verwoord dat de beglazing niet alleen moest voldoen aan de normen voor ‘stootbelasting’ maar ook voor ‘statische berekening’ omtrent vrije last. Dat de beglazing op 7 oktober 2004 via een zandzakslingerproef positief heeft getest op ‘stootbelasting’, zoals Rollecate onbestreden heeft aangevoerd, betekent dan nog niet daarmee tevens is voldaan aan de norm voor de vrije belasting.
8.8.2. Uit de door [A] overgelegde en in zoverre onvoldoende gemotiveerd bestreden pagina 15 van het proces verbaal van opneming, goedkeuring en oplevering, zoals opgemaakt door de Gemeente, blijkt dat de doorvalveiligheid van de beglazing statisch is berekend en door de Gemeente als onvoldoende is beoordeeld. Bij brief van 18 oktober 2004 heeft [A] dit oordeel van de Gemeente aan Rollecate overgebracht, waarna op 20 oktober 2004 door partijen niet alleen de constructiesterkte van de puien maar ook de doorvalveiligheid van de beglazing is besproken. Uit het verslag van 20 oktober 2004 blijkt dat na versterking van de puien de vrije belasting van de beglazing nog steeds een probleem zou zijn, wat alleen maar zou kunnen worden opgelost door toepassing van - in dit geval 4 millimeter - dikker glas.
8.8.3. Aangezien gesteld noch gebleken is dat Rollecate op enig moment heeft geprotesteerd tegen die bevindingen van de Gemeente of tegen wat op 20 oktober 2004 is besproken en beoordeeld, is voldoende aannemelijk geworden dat de beglazing niet voldeed aan de norm omtrent vrije belasting en dat daardoor vervanging van het glas noodzakelijk was. De omstandigheid dat het glas kennelijk wel voldeed aan de tevens geldende norm voor stootbelasting, kan dat niet anders maken.
8.8.4. Aangezien onomstreden is dat het leveren en plaatsen van de beglazing deel uitmaakte van wat Rollecate diende te presteren en gesteld noch gebleken is dat Rollecate op of na 20 oktober 2004 tegen die vervanging heeft geprotesteerd dan wel zich op het standpunt heeft gesteld dat die vervanging meerwerk of een nadere overeenkomst zou inhouden, is er geen grond voor de stelling van Rollecate dat [A] de kosten van die vervangende beglazing moet vergoeden. Met die vervanging kwam Rollecate immers - als het gaat om de doorvalveiligheid - alsnog deugdelijk na. Hieruit volgt dat de reconventionele vordering van Rollecate tot vergoeding van de kosten van de vervangende beglazing ad EUR 200.217,50 niet voor toewijzing vatbaar is.
8.9. Vast staat dat het leveren en aanbrengen van deurbeslag (inclusief paniekbalken) en deurdrangers op de deuren van de stalen binnenpuien deel uitmaakte van de door Rollecate te leveren prestatie.
8.9.1. Rollecate heeft niet bestreden dat het bestek haar voorschreef om het deurbeslag in roestvrijstaal uit te voeren en dat zij bij diverse deuren aluminium beslag heeft aangebracht. Zij heeft evenmin bestreden dat in aluminium uitgevoerd beslag minder vandaalbestendig is dan in roestvrijstaal uitgevoerd beslag. Dat Rollecate dan in opdracht van [A] van het bestek is afgeweken om het deurbeslag beter bestand te maken tegen vandalisme, zoals Rollecate aanvoert, moet dan ook worden gepasseerd.
8.9.2. Rollecate heeft evenmin bestreden dat veel deurkrukken van de deurschilden konden worden afgetrokken. Onomstreden is dat [A] naar die klacht een onderzoek heeft laten instellen door de leverancier van de krukken en schilden, de firma [naam firma] Internationaal te [woonplaats]. Dat die leverancier niet objectief en niet onafhankelijk haar onderzoek heeft verricht, zoals Rollecate stelt, is niet onderbouwd en kan evenmin uit de door [A] overgelegde rapportage van bevindingen d.d. 11 januari 2005 blijken.
8.9.3. Uit die rapportage blijkt dat die klacht haar oorzaak vindt in een niet-sluitende combinatie van materialen, doordat de sloten en de paniekbalken van het merk “WSS” zijn en de deurschilden met krukken van het merk “Intersteel”, en in een tekortschietende montage van het beslag, doordat meermalen slechts één van de drie benodigde schroeven was aangebracht en in een enkel geval slechts een kop van een schroef gekit was aangebracht. Rollecate heeft die bevindingen op zich niet bestreden doch aangevoerd dat een en ander het gevolg was [A]s wijzigingen tijdens de uitvoering van het werk. Voor zover Rollecate daarmee doelt op de combinatie van materialen is dat niet juist nu die combinatie al voortvloeit uit het door Rollecate ter zake opgestelde bestek. Voorts valt niet in te zien dat de wijze van montage terug te voeren zou zijn op een opdracht daartoe van [A], nog daargelaten of zulks Rollecate van haar verantwoordelijkheid voor een deugdelijke uitvoering kon ontheffen.
8.9.4. Met het voorgaande staat vast dat het deurbeslag niet voldeed aan wat [A] daarvan mocht verwachten. Rollecate diende dat deurbeslag dan ook te verbeteren, zoals ook van haar bij de opneming van 18 januari 2005 werd verwacht. Aangezien Rollecate echter bij haar opsomming van de nog te verrichten werkzaamheden van 1 februari 2005 haar verantwoordelijkheid voor verdere werkzaamheden aan het deurbeslag afwees, restte [A] - daargelaten wat hiervoor in punt 8.5 is overwogen - geen andere mogelijkheid dan bedoeld herstelwerk aan een derdeaannemer op te dragen. Om die reden faalt dan ook de stelling van Rollecate dat zij niet in de gelegenheid is gesteld om de gebreken aan het deurbeslag te verhelpen.
gebrek; belvorming in beglazing
8.10. Vast staat dat de door Rollecate te leveren en te plaatsen beglazing brandwerend diende te zijn en dat het aangebrachte brandwerende glas is samengesteld uit twee of meer lagen floatglas waartussen één of meer lagen bij brand opschuimend natriumsilicaat is aangebracht. Onomstreden is dat vanaf het najaar van 2005 belvorming in die beglazing is vastgesteld en dat naar de oorzaak van die belvorming in december 2005 en januari 2006 een onderzoek is ingesteld door Geveltechnisch Bureau Köhler te Zoetermeer, bij welk onderzoek een vertegenwoordiger van Rollecate deels aanwezig is geweest.
8.10.1. Rollecate heeft niet bestreden de bevinding van voormeld bureau dat de geconstateerde belvorming in de beglazing het gevolg is van rechtstreeks contact tussen in de raamconstructie binnengedrongen water en de brandwerende natriumsilicaattussenlaag en dat die belvorming de brandwerendheid nadelig beïnvloedt.
8.10.2. Zij heeft evenmin bestreden de volgende analyse van bedoeld bureau omtrent de beglazing in de stalen puien: “De puien zijn niet ontworpen op een buitensituatie en derhalve niet voorzien van ontwateringsmogelijkheden. De ruimte tussen glaslat en ruitrand is afgekit. Slechts bij één ruit zijn hierbij gebreken geconstateerd. De glaslatten dienen enigszins korter te zijn dan de ruimte waarin deze worden geplaatst. In geval van brand dient er namelijk ruimte te zijn voor thermische beweging, daar anders het gevaar ontstaat dat de glaslat wordt los geklikt. Derhalve kan bij bewassing enige waterinwerking ontstaan. Binnengedrongen vocht zal lang in de sponning verblijven en zijn weg vinden, onder andere via de schroeven ter plaatse van de koppeling van de elementen. Hierbij kan het water eveneens in de profielkokers treden. De sponningen zijn niet ontwaterend uitgevoerd, dus water dat in de sponning komt, kan in contact komen met de ruitrand. Op die plaatsen, waar de aluminiumtape, waarmee de brandwerende beglazing is afgedicht, is beschadigd, is schade opgetreden. Behalve dat zichtbare schade is ontstaan aan de beglazing, zal door de hoeveelheid water in de constructie eveneens de duurzaamheid van de staalprofielen nadelig worden beïnvloed.”
8.10.3. Uit die vaststaande analyse volgt dan ook dat de aantasting van de brandwerende tussenlaag een combinatie is van drie factoren, te weten: de mogelijkheid van waterintreding in de sponningen, het niet ontwaterend uitgevoerd zijn van die sponningen waardoor eenmaal ingetreden vocht langdurig in die sponningen verblijft en het beschadigd zijn van de aluminium ruittape waardoor het binnengedrongen vocht in contact kon komen met de het natriumsilicaat.
8.10.4. Alle drie factoren moeten aan Rollecate worden toegerekend. Dat de sponningen niet ontwaterend zijn uitgevoerd, is immers het gevolg van het door haar gekozen ontwerp. De mogelijkheid van waterintreding en het beschadigd zijn van de ruittape moeten worden teruggevoerd op de plaatsing en montage van de beglazing waarvoor zij eveneens de verantwoordelijkheid droeg. Overigens geldt dat ook indien er vanuit zou moeten worden gegaan, zoals Rollecate zonder verdere toelichting aanvoert, dat op haar geen verplichting rustte om ruiten met onbeschadigde tape te plaatsen, dit niets afdoet aan haar verantwoorde-lijkheid tot de levering en plaatsing van beglazing die brandwerend is en door het gekozen ontwerp en een deugdelijke uitvoering brandwerend blijft.
8.10.5. Dat Rollecate bij haar ontwerp van de raamconstructie vanwege de binnensituatie geen rekening hoefde te houden met een vochtbelasting van de puien, zoals zij aanvoert, moet worden gepasseerd. In de door Rollecate in december 2004 aan [A] verstrekte brochures/informatie over ‘onderhoud/reinigingsadvies en intervallen/preventief onderhoud’ is immers enerzijds verwoord het belang van het voorkomen van vochttoetreding en het risico van vochtstagnatie in de sponning en anderzijds het belang van het periodiek reinigen van het glasoppervlak, waarbij - zoals in dit geval - voor niet-beregende gevels een reinigingsfrequentie van tweemaal per jaar is geadviseerd. Alleen uit deze informatie blijkt dat Rollecate bij haar ontwerp en haar uitvoering daarvan rekening had moeten houden met een vochtbelasting van de binnenpuien in de vorm van een periodieke bewassing.
8.10.6. Uit de rapportage van het Geveltechnisch Bureau Köhler blijkt dat deze vermoedt dat het aangetroffen vocht het gevolg is van schoonmaakwerkzaamheden doch dat een nader onderzoek naar de oorzaak van de hoge vochtbelasting van de constructie wenselijk is. Anders dan Rollecate veronderstelt, kan ((het uitblijven van) een uitvoering van) deze aanbeveling niets afdoen aan haar verantwoordelijkheid ter zake. Uit de bevindingen van dat bureau blijkt immers dat ook reguliere reiniging van de beglazing tot waterintreding leidt met de gevolgen als hierboven weergegeven. Uit haar bevindingen kan niet worden afgeleid, zoals Rollecate kennelijk dat doet, dat de waterintreding met haar gevolgen alleen heeft kunnen gebeuren bij een hoge - of excessieve, zoals Rollecate kennelijk stelt - vochtbelasting van de puien en de beglazing. Aangezien Rollecate geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd waaruit kan blijken dat een reguliere bewassing van de beglazing niet tot een waterintreding kon leiden, houdt de rechtbank vast aan de - overigens onbestreden - bevindingen van voormeld bureau.
8.10.7. Anders dan Rollecate betoogt, behoefde voor een herstel en vervanging van de beglazing niet eerst de uitkomst van het aanbevolen onderzoek vast te staan. Bedoeld bureau heeft immers tevens aanbevolen om de beglazing in de toekomst anders te reinigen, met zo minimaal mogelijk gebruik van water, en om de glaslatten anders aan te sluiten en in de profielen ontwateringsgaten te boren.
8.10.8. Aangezien vast staat dat Rollecate niet bereid is gebleken, ook niet nadat zij daartoe bij brieven van 30 november 2005, 7 februari en 3 maart 2006 was aangemaand, om tot herstel en vervanging van de aangetaste ruiten over te gaan, is Rollecate dienaangaande tekortgeschoten. [A] mocht tevens voor die vervanging een derde opdracht geven. Het beroep van Rollecate op het bepaalde in artikel 14 van de VMRG-voorwaarden over uitvoering van de overeenkomst door derden mist dan ook ieder doel.
ontbinding en de gevolgen daarvan
8.11. Uit het bovenstaande volgt dat Rollecate op diverse onderdelen van de op haar rustende verplichtingen tekort is geschoten.
8.11.1. Als gevolg van het bepaalde in artikel 6:265 BW had [A] daardoor het recht om de overeenkomst gedeeltelijk te ontbinden, zoals zij bij brief van 21 april 2006 heeft gedaan. Rollecate heeft ook niet gesteld noch is dit anderszins gebleken dat haar tekortkomingen die ontbinding niet zouden rechtvaardigen.
8.11.2. Aangezien die ontbinding is te wijten aan de tekortkomingen van Rollecate, is zij tegenover [A] gehouden de schade vergoeden die deze daardoor heeft geleden. Nu [A] op die grond expliciete vorderingen tot vergoeding van schade heeft ingesteld, is niet in te zien welk belang zij heeft bij de tevens door haar gevorderde verklaring voor recht. Bij gebrek aan dit belang zal [A]s vordering I. dan ook worden afgewezen.
8.11.3. Anders dan [A] veronderstelt, heeft zij geen belang bij vaststelling van de omvang van de verbintenis tot waardevergoeding en een daaruit mogelijk voortvloeiende verbintenis voor Rollecate tot terugbetaling van een al door haar ontvangen gedeelte van de aanneemsom. Een dergelijke terugbetaling heeft immers tot gevolg dat [A] tot dat beloop een vervangende prestatie kan bekostigen, welke prestatie anders deugdelijk door Rollecate zou zijn verricht. [A] baseert zich voor haar vordering tot volledige vergoeding van schade ook op de (bouwkundige) situatie waarin Rollecate haar had moeten brengen. Voor zover het toewijsbare gedeelte van die vordering - waarover hierna meer - het tevens door Rollecate teruggevorderde gedeelte aan aanneemsom overstijgt, is er dan ook, daargelaten wat in punt 8.1.2. is overwogen, geen reden voor een afzonderlijke toewijzing van [A]s vordering V.
omvang van de schade; extra voorzieningen i.v.m. lijnlast
8.12. [A] heeft aangevoerd dat de extra voorzieningen om de puien met beglazing alsnog aan de normen voor lijnlast en puntlast te voldoen, EUR 119.348,20 hebben gekost.
8.12.1. Ter onderbouwing van dat bedrag heeft [A] bij dagvaarding een gespecificeerde opstelling van kosten overgelegd met diverse onderbouwende berekeningen, werk- en urenstaten en facturen van derden. Dat [A] voor deze post dan niet heeft voldaan aan haar stel- en bewijsplicht, zoals Rollecate aanvoert, kan dan ook niet worden volgehouden, te minder nu, naar Rollecate zelf stelt, uit die stukken de met die extra voorzieningen gemoeide tijdsduur, materiaalkosten en tarieven blijken.
8.12.2. Uit de door [A] overgelegde stukken kan worden afgeleid dat deze betrekking hebben op de door partijen op 20 oktober 2004 besproken nadere maatregelen, te weten de uitvoering van zwaardere balusters en het toepassen van extra leuningwerk, kennelijk in de vorm van ‘stalen nietjes’ ofwel in de vloer verankerde dranghekken. Dat Rollecate zich niet met die voorzieningen gemoeide tijdsduur, materiaalkosten en tarieven kan verenigen, is niet nader door haar onderbouwd, zodat daaraan voorbij wordt gegaan. Daarmee is er evenmin een aanwijzing voor de kale stelling van Rollecate dat [A] ‘haar claim tot astronomische hoogte heeft opgeklopt’.
8.12.3. Dat [A] bij deze post ten onrechte geen rekening heeft gehouden met de andere voorzieningen die als gevolg van ‘de stalen nietjes’ konden vervallen, mist doel. Onomstreden is immers dat pas na de oplevering van het gehele werk aan de Gemeente de noodzaak van de extra voorzieningen is gebleken, zodat Rollecate er ten onrechte aan voorbij ziet dat het van een derde te betrekken leuningwerk al was geleverd en geplaatst. Nu gesteld noch gebleken is dat dat leuningwerk gebrekkig was, valt zonder nadere toelichting, die ontbreekt, niet in te zien dat [A] dat door die derde aangebrachte leuningwerk niet zou hoeven te betalen en zich op die wijze kosten had kunnen besparen.
8.12.4. De slotsom is dat dit deel van de gevorderde schadevergoeding als voor het overige niet weersproken voor toewijzing vatbaar is.
omvang van de schade; afwerken van de restpuntenlijst
8.13. [A] heeft aangevoerd dat het afwerken van de restpuntenlijst van 21 januari 2005 haar EUR 99.875,46 heeft gekost. Ook voor dit deel van de vordering heeft [A] bij dagvaarding een gespecificeerd overzicht met onderbouwende bescheiden overgelegd. Het verweer van Rollecate dat dit deel van de vordering onvoldoende is onderbouwd, treft gedeeltelijk doel.
8.13.1. Zonder toelichting, die ontbreekt, valt allereerst niet in te zien welke relatie de door [A] gevorderde vergoeding van kosten van Landmeetkundig Buro Geotec B.V. ad EUR 10.126,50 heeft met bedoelde restpuntenlijst, te minder nu de beroepen factuur dateert van 20 april 2004. In zoverre is deze vordering niet toewijsbaar.
8.13.2. De door [A] opgevoerde post aan ‘Trespa stroken langs plafond’ ad EUR 4.350,68 is niet voorzien van factuur, offerte of werkstaat waaruit dat bedrag kan volgen. Evenmin is een toelichting verschaft op de noodzaak van het aanbrengen van dergelijke stroken en in welk verband dat kan staan tot de door Rollecate af te werken restpuntenlijst. In zoverre is dit deel van de vordering evenmin toewijsbaar.
8.13.3. Voor (uitvoerings)begeleiding in de weken 43 van 2004 tot 2 van 2005 door - kennelijk haar werknemers - [werknemer 1] en [werknemer 2] heeft [A] bedragen gevorderd van EUR 11.440 en EUR 3.564. Uit de opsomming van de weken waarin deze werknemers zouden zijn ingezet, volgt al dat die geen betrekking kunnen hebben op het afwerken van de restpunten-lijst nu die lijst dateert van 21 januari 2005. Daarbij kan nog worden daargelaten dat gesteld noch gebleken is dat [A] werkelijk tot dat beloop dergelijke kosten heeft moeten maken. Deze onderdelen van de vordering zijn daarom evenmin toewijsbaar.
8.13.4. Uit de door [A] overgelegde offerte van BRS Structural Glazing te Moerkapelle d.d. 10 februari 2005 blijkt dat daarvoor de opnamelijst van 18 januari 2005 het uitgangspunt is geweest en dat de kosten van afwerking werden geraamd op EUR 53.700. [A] heeft de kosten van haar begeleiding van die werkzaamheden geschat op een bedrag van EUR 2.920. Aangezien de uitvoering van een en ander door BRS werd voorzien vanaf week 10 van 2005 en overigens vast staat dat Rollecate na 1 februari 2005 nog enig herstelwerk zelf heeft uitgevoerd, valt niet in te zien dat thans niet de werkelijke kosten - gespecificeerd - konden worden gepresenteerd. [A] heeft zulks alsnog te doen.
8.13.5. [A] heeft voorts de vergoeding gevorderd van EUR 2.737,78 en EUR 1.037 aan leveranties en werkzaamheden ten behoeve van herstel en verbetering van het hang- en sluitwerk. Aangezien de onderliggende facturen en werkstaten dateren van oktober tot en met december 2004 en de in punt 8.9.2. bedoelde rapportage op 11 januari 2005 is opgemaakt, valt vooralsnog het verband tussen deze bedragen en de daarvoor gegeven onderbouwing met de restpuntenlijst niet in te zien. [A] dient een en ander dan ook nader te onderbouwen.
8.13.6. Voor de laatste post in het overzicht ad EUR 10.000 is niet meer weergegeven dan dat het zou gaan om een ‘stelpost te leveren/monteren sloten tbv de restpuntenlijst’. Van [A] mag op grond van wat hiervoor in punt 8.13.4 is overwogen worden verwacht dat zij thans in staat moet worden geacht de eventuele werkelijke kosten te presenteren.
8.13.7. De slotsom is dat [A] de drie laatstgenoemde posten nader dient te onderbouwen, waarvoor de zaak naar de rol zal worden verwezen.
omvang van de schade; vervanging van beglazing ivm belvorming
8.14. Aanvankelijk heeft [A] de schade wegens vervanging van het door belvorming aangetaste glas geraamd op een bedrag van EUR 150.000 waarna zij bij repliek die schade heeft gesteld op de som van EUR 301.625,68.
8.14.1. Bij repliek heeft [A] zich ter onderbouwing van dat bedrag echter beperkt tot een opstelling bestaande uit slechts een opsomming van posten. Deze opstelling/ opsomming is niet voorzien van toelichting of onderbouwende stukken waaruit de deugde-lijkheid van deze vordering kan blijken, wat te meer van belang is omdat Geveltechnisch Bureau Köhler bij haar rapport van 20 februari 2006 eveneens maatregelen heeft aanbevolen ten aanzien van de houten buitenpuien en de daarin aangebrachte brandwerende beglazing. Gesteld noch gebleken is dat Rollecate daarvoor verantwoordelijkheid draagt.
8.14.2. In de omstandigheid dat de kosten van vervanging van de beglazing in de periode van oktober tot begin december 2004 nog EUR 168.250 exclusief BTW hebben bedragen, schuilt ook vooralsnog een aanwijzing dat [A] de kosten ter zake in onvoldoende mate heeft gesplitst. Hoewel niet onaannemelijk is dat [A] in 2005/2006 tenminste een dergelijk bedrag aan vervangende beglazing heeft moeten uitgeven, vormt laatstbedoeld bedrag in zichzelf onvoldoende grond voor een vaststelling van deze nu gevorderde schade.
8.14.3. [A] zal derhalve de rolverwijzing hebben te benutten om ook dit deel van haar vordering nader te onderbouwen en van deugdelijke bescheiden te voorzien.
8.15. Gelet op wat hiervoor in de punten 8.11.3., 8.12.4. en 8.14.2. is overwogen, is de door Rollecate in reconventie gevorderde betaling van haar slottermijn ad EUR 98.353,50 inclusief BTW niet toewijsbaar nu dat bedrag op de aan [A] schadevergoeding in mindering moet strekken.
aanhouding overige beslispunten
8.16. De beslissing over de tevens door [A] gevorderde wettelijke rente, de vergoeding van buitengerechtelijke kosten en de proceskosten zal worden aangehouden.
9. De beslissing
De rechtbank
9.1. verwijst de zaak naar de rolzitting van 2 januari 2008 voor akte uitlating en overlegging producties aan de zijde van [A] als bedoeld in de punten 8.13.4. tot en met 8.13.6. en 8.14.3.;
9.2. bepaalt dat Rollecate op de akte van [A] mag antwoorden op de rolzitting van 13 februari 2008;
in conventie en in reconventie
9.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Boele en in het openbaar uitgesproken op 14 november 2007.