vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
zaaknummer / rolnummer: 129269 / HA ZA 07-183
Vonnis van 21 november 2007
de besloten vennootschap [A] INTERNATIONAAL TRANSPORT B.V.,
en
de besloten vennootschap [A] NEDERLAND B.V.,
beiden gevestigd te [woonplaats],
eiseressen in conventie, verweersters in reconventie,
procureur mr. H.P. van der Veen,
de besloten vennootschap VADIS LOGISTICS B.V.,
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
procureur voorheen mr. D.J.P. van Barneveld, thans onttrokken.
Partijen zullen hierna [A] c.s. en Vadis genoemd worden.
1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding d.d. 24 januari 2007,
- de conclusie van antwoord in conventie en van eis in reconventie en
- de conclusie van repliek in conventie en van antwoord in reconventie.
Nadat Vadis een en andermaal in de gelegenheid is gesteld om te dupliceren in conventie en tevens te repliceren in reconventie, heeft haar procureur zich ter rolle van 26 september 2007 onttrokken. Vervolgens is Vadis de gelegenheid geboden om ter rolle van 10 oktober 2007 opnieuw een procureur te stellen, wat is verzuimd. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 30 november 2002 is tussen enerzijds [A] c.s. en anderzijds Vadis een overeenkomst tot stand gekomen waarbij Vadis aan [A] c.s. via een activa/passiva-transactie heeft verkocht een deel van de door haar gedreven transportonderneming.
2.2. Artikel 5 lid 3 van de overeenkomst van 30 december 2002 luidt als volgt: “Partijen zullen met elkaar nadere afspraken maken inzake verrekening op de koopsom van werknemers met een WAO-uitkering of langlopende ziektegevallen, waarbij de te verwachten ziekte- en PEMBA kosten, salariskosten daaronder begrepen, voor rekening van (..) van [Vadis] zijn. (..).”
2.3. Van de koopsom is een gedeelte van € 20.000,00 bij notaris J.H. Voorhuis te [woonplaats] in depot gebleven.
2.4. In een voorgaande procedure tussen partijen over de afwikkeling van de overeenkomst heeft de rechtbank bij eindvonnis van 22 december 2004 overwogen dat in die overeenkomst het uitgangspunt is neergelegd dat salaris- en Pemba-kosten van door [A] c.s. overgenomen arbeidsongeschikte of langdurig zieke werknemers voor rekening van Vadis zijn. Tegen dat vonnis is geen hoger beroep ingesteld.
2.5. Bij brieven van 13 december 2006 en 10 januari 2007 hebben [A] c.s Vadis geïnformeerd dat aan hen, in verband met de overgenomen arbeidsongeschikte of langdurige zieke werknemers, door het UWV een hogere WAO-premie is berekend, welk verschil in premie tot en met 2005 kan worden becijferd op € 90.819,87. Vadis is daarop gesommeerd mee te werken aan een uitbetaling van het in depot gehouden bedrag aan [A] c.s en het meerdere boven dat depotbedrag aan hen te vergoeden. Vadis heeft daar niet op gereageerd.
2.6. In een uittreksel uit het handelsregister van de kamer van koophandel voor Oost Nederland zijn met betrekking tot Vadis geen tot vertegenwoordiging van die vennootschap bevoegde functionarissen weergegeven, waarbij voorts uit de handelsregisterhistorie blijkt dat de meest recente bevoegde functionaris per 1 juni 2005 is uitgetreden.
3. Het geschil
in conventie
3.1. [A] c.s. vorderen samengevat - veroordeling van Vadis tot betaling van € 90.819,87 en tot medewerking van de uitbetaling aan hen van het notariële depot ad € 20.000 op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag met een maximum van € 20.000, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. Vadis voert verweer.
in reconventie
3.3. Vadis vordert samengevat - veroordeling van [A] c.s. tot hun medewerking aan de vrijgave en de uitbetaling aan haar van het notariële depot van € 20.000 met rente minus kosten, op straffe van een dwangsom van € 1.000 per dag met een maximum van € 25.000, onder hun veroordeling in de proceskosten.
3.4. [A] c.s. voeren verweer, met conclusie dat zij van deze instantie worden ontslagen, althans dat Vadis niet ontvankelijk wordt verklaard althans dat de vordering van Vadis wordt afgewezen.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1. [A] c.s hebben bij repliek in conventie en antwoord in reconventie aangevoerd dat Vadis niet geacht kan worden in rechte te zijn verschenen. Ter onderbouwing daartoe heeft zij gewezen op de omstandigheid dat Vadis vanaf 1 juli 2005 geen tot vertegenwoordiging bevoegde bestuurder in het handelsregister heeft ingeschreven staan en dat Vadis niet reageert op hun verzoek om opheldering over het ontbreken van een dergelijke inschrijving. [A] c.s. hebben daaraan de conclusie verbonden dat de gestelde procureur zonder rechtsgeldige volmacht daartoe, en dus onbevoegd, is opgetreden. Een en ander leidt er volgens [A] c.s. toe dat het in conventie al op 7 februari 2007 verleende verstek ten onrechte als gezuiverd is beschouwd en dat in reconventie een ontslag van instantie moet worden verleend.
4.2. Gelet op het stellen van de procureur voor Vadis en het door deze voor Vadis verrichten van een proceshandeling moet worden aangenomen dat hij daartoe een opdracht heeft ontvangen. Dit maakt echter nog niet aannemelijk, zoals [A] c.s. gemotiveerd en met stukken onderbouwd hebben betwist, dat die opdrachtgever bevoegd was daartoe Vadis te vertegenwoordigen. Gelet op die gemotiveerde betwisting heeft Vadis het bestaan van de last en volmacht aan de procureur te bewijzen.
4.3. Aangezien echter de voor Vadis gestelde procureur zich vervolgens heeft onttrokken, wat wijst overigens op een eindigen van de lastverhouding met zijn opdracht-gever, en zich voor Vadis niet opnieuw een procureur heeft gesteld, is niet aannemelijk geworden dat het bevoegde orgaan van Vadis bedoelde last en volmacht heeft verleend.
4.4. Dit leidt tot de slotsom dat Vadis in conventie noch in reconventie rechtsgeldig is verschenen en dat te harer behoeve verrichte proceshandelingen niet kunnen worden aangemerkt als namens haar verricht te zijn, zodat zij zonder betekenis zijn.
4.5. Aangezien alsnog moet worden aangenomen dat Vadis in conventie niet rechtsgeldig is verschenen, is het tegen haar ter rolle van 7 februari 2007 verleende verstek ten onrechte gezuiverd beschouwd. Dit heeft tot gevolg dat de vordering jegens Vadis bij verstek zal worden afgedaan.
4.6. Het door [A] c.s. gevorderde komt de rechtbank niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal worden toegewezen als nader in het dictum te melden.
4.7. Vadis zal in de proceskosten van [A] c.s. worden verwezen op basis van de verstekverlening. Voor zover zij in verband met het in naam van Vadis gevoerde verweer meer of andere proceskosten hebben gemaakt, kunnen zij dit niet op Vadis afwentelen. Daarvoor dienen zij zich met de opdrachtgever van de gestelde procureur te verstaan. De kosten aan de zijde van [A] c.s. worden dan ook begroot op:
- dagvaarding EUR 70,85
- vast recht 2.000,00
- salaris procureur 894,00 (1,0 punt × tarief EUR 894,00)
Totaal EUR 2.964,85
4.8. Aangezien Vadis niet geacht kan worden in rechte te zijn verschenen, kan evenmin worden aangenomen dat te harer behoeve een eis in reconventie is ingesteld. Er is dan ook, anders dan [A] c.s. hebben bepleit, geen grond voor een ontslag van instantie subsidiair een niet-ontvankelijkheid van Vadis of meer subsidiair een afwijzing van zo’n vordering.
4.9. Uit het voorgaande vloeit voort dat er evenmin grond is voor een veroordeling van Vadis in de door [A] c.s. gemaakte proceskosten ter zake, waarbij de rechtbank voor het overige verwijst naar hetgeen hiervoor in punt 4.7. is overwogen.
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt Vadis bij verstek om aan [A] c.s. te betalen een bedrag van € 90.819,87 (negentig duizendachthonderdnegentien euro en zevenentachtig eurocent), vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119 BW over € 8.589,32 voor 2003 vanaf 1 januari 2004, over € 38.061,65 voor 2004 vanaf 1 januari 2005 en over € 44.168,90 voor 2005 vanaf 1 januari 2006, alle bedragen tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt Vadis bij verstek om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis aan de notaris te berichten dat ten laste van het door Vadis onder de notaris gebleven depot aan [A] c.s. in mindering op de in punt 5.1 verwoorde veroordeling mag worden uitbetaald, één en ander op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag of gedeelte daarvan dat Vadis daarmee in gebreke blijft, zulks met een maximum van € 20.000,00,
5.3. veroordeelt Vadis in de proceskosten, aan de zijde van [A] c.s. tot op heden begroot op € 2.964,85, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de vijftiende dag na betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
5.4. veroordeelt Vadis in de nakosten, aan de zijde van [A] c.s. begroot op € 131,00 dan wel € 199,00 indien betekening van het vonnis plaatsvindt;
5.5. verklaart dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad,
in reconventie
5.6. verstaat dat geen eis in reconventie is ingesteld.
Dit vonnis is gewezen door mr. W.F. Boele en in het openbaar uitgesproken op 21 november 2007.