ECLI:NL:RBZLY:2008:BC4476

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
12 februari 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/400258-07
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Heeregrave
  • A. Vijftigschild
  • J. Clement
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing met vuurwapen in Zwolle

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 12 februari 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 24 juli 2007 in Zwolle een mobiele telefoon heeft afgenomen van een slachtoffer door middel van bedreiging met een vuurwapen. De rechtbank achtte de feiten schokkend, waarbij de verdachte het vuurwapen tegen het hoofd van het slachtoffer drukte en meermalen de trekker overhaalde. Dit leidde tot langdurige angstgevoelens bij het slachtoffer, wat de rechtbank zwaar meeweegt in de strafmaat. De verdachte, die een uitgebreid strafblad had, werd veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van drie jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die deze strafbaarheid zouden uitsluiten. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van een schadevergoeding van € 1575 aan het slachtoffer, met de verplichting tot betaling aan de Staat in geval van niet-betaling. De rechtbank baseerde haar beslissing op de ernst van het delict en de omstandigheden waaronder het was gepleegd, evenals de persoonlijke situatie van de verdachte. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de rechters en de griffier, waarbij mr. Clement niet in staat was het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.400258-07
Uitspraak: 12 februari 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1987
verblijvende [verblijfplaats]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 25 oktober 2007, 10 januari 2008 en 31 januari 2008. De verdachte is telkens verschenen, bijgestaan door mr. Van Ginneken, advocaat te Utrecht.
De officier van justitie, mr. Van Vuure, heeft ter terechtzitting van 31 januari 2008 gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het primair ten laste gelegde tot een gevangenisstraf van 3 jaren (met aftrek voorarrest). Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat de vordering van benadeelde partij [slachtoffer] zal worden toegewezen met daarbij oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
Hij op of omstreeks 24 juli 2007 in de gemeente Zwolle met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (merk [type telefoon], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij verdachte:
- vanachter zijn broeksband een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, tevoorschijn heeft gehaald en/of (vervolgens)
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft doorgeladen en/of daarbij op die [slachtoffer] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of (vervolgens)
- dat (doorgeladen) vuurwapen, althans dat (doorgeladen) op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of daarbij een of meermalen de trekker van dat vuurwapen, althans van dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft overgehaald en/of (vervolgens)
- onder dreiging van dat vuurwapen tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: “Geef mij je telefoon”, althans woorden van soortgelijke aard en/of strekking
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien het vorenstaande onder 1 niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 24 juli 2007 in de gemeente Zwolle met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (merk [type telefoon], in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
en
hij op of omstreeks 24 juli 2007 in de gemeente Zwolle [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend:
- vanachter zijn broeksband een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tevoorschijn gehaald en/of (vervolgens)
- dat vuurwapen, althans dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, doorgeladen en/of (daarbij) op die [slachtoffer] gericht en/of gericht gehouden en/of (vervolgens)
- dat (doorgeladen) vuurwapen, althans dat (doorgeladen) op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] gedrukt en/of gedrukt gehouden en/of (daarbij) een of meermalen de trekker van dat vuurwapen van dat vuurwapen, althans van dat op een vuurwapen gelijkend voorwerp, overgehaald en/of (daarbij) doen voorkomen alsof hij verdachte, dat (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) wilde afvuren
BEWIJS
De rechtbank hecht geen geloof aan de tegenover de rechter-commissaris en ter zitting afgelegde verklaringen van [getuige 1] kort gezegd inhoudende dat zij en verdachte niet voor middernacht vanuit Wolvega in Zwolle arriveerden. De door [getuige 1] op 25 juli 2007 en 26 juli 2007 tegenover de politie afgelegde voor verdachte zeer belastende verklaringen zijn uitvoerig, gedetailleerd en geven geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat – zoals door haar ter zitting van 25 oktober 2007 is verklaard – zij om er vanaf te zijn overal maar ‘ja’ op heeft gezegd.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
hij op 24 juli 2007 in de gemeente Zwolle met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot de afgifte van een mobiele telefoon (merk [type telefoon], toebehorende aan die [slachtoffer], welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte:
- vanachter zijn broeksband een vuurwapen tevoorschijn heeft gehaald en vervolgens
- dat vuurwapen heeft doorgeladen en op die [slachtoffer] heeft gericht en gericht gehouden en vervolgens
- dat vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gedrukt en gedrukt gehouden en daarbij meermalen de trekker van dat vuurwapen heeft overgehaald en vervolgens
- onder dreiging van dat vuurwapen tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: “Geef mij je telefoon”
De rechtbank baseert de bewezenverklaring op de bewijsmiddelen die als bijlagen aan dit vonnis zijn gehecht. Naast onder meer de tegenover de politie afgelegde verklaringen van [getuige 1] en [getuige 2], heeft de gang van zaken rond de gsm van [slachtoffer] een voorname rol gespeeld in de bewijsconstructie. Deze gsm is de dag na de afpersing aangetroffen in de woning waar verdachte verbleef. [getuige 1] heeft die gsm op instigatie van verdachte weggemoffeld tussen de rugleuning en zitkussen van de bank toen verdachte door de politie werd aangehouden. De telefoon is digitaal uitgelezen. Eerst vanaf 25 juli 2007 (de dag na de afpersing) 13:17 uur zijn er door verdachte handelingen (maken foto’s, bellen, gebeld worden dan wel sms-berichten versturen/ontvangen) verricht met het toestel. Dit weerlegt hetgeen [getuige 1] ter zitting van 25 oktober 2007 heeft verklaard over de gsm, namelijk dat zij die reeds enige tijd eerder had gekregen van [slachtoffer].
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Afpersing, strafbaar gesteld bij artikel 317 eerste lid van het Wetboek van Strafrecht
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. Daarbij wordt door de rechtbank in het bijzonder nog het volgende overwogen:
De rechtbank acht het bewezen verklaarde schokkend. Niet alleen heeft verdachte een pistool tegen het hoofd van het slachtoffer gedrukt, hij heeft ook meermalen de trekker overgehaald. Dit moet voor het slachtoffer bijzonder ingrijpend zijn geweest. Op grond van algemene ervaringsregels kan worden aangenomen dat de slachtoffers van dit soort delicten nog langdurig angstgevoelens zullen ondervinden.
Op grond van het vorenstaande en het voor zijn nog jonge leeftijd reeds uitgebreide strafblad van verdachte (waarop ook geweldsdelicten voorkomen), acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur aangewezen.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 27 en 36f van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij [slachtoffer] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 1575,-, vermeerderd met de kosten die -tot op heden- worden begroot op nihil.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De rechtbank zal voorts aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 1575 ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer].
BESLISSING
Het primair ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 jaren.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde [naam slachtoffer en adres] van een bedrag van € 1575,- De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 1575, ten behoeve van het slachtoffer Politieregio IJsselland, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 31 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij inzoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat inzoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. Heeregrave, voorzitter, mrs. Vijftigschild en Clement, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Ter Haar als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 februari 2008.
Mr. Clement is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.