ECLI:NL:RBZLY:2008:BC6211

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
5 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
121932 / HA ZA 06-800
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • Th.A. Ariëns
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geschil over overeenkomst van opdracht en meerwerk bij de bouw van een systeemwoning

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, gaat het om een geschil tussen een eiser en twee gedaagden over een overeenkomst van opdracht met betrekking tot de bouw van een systeemwoning. De eiser, vertegenwoordigd door mr. C. Borstlap, heeft gedaagden, die in reconventie procederen, aangesproken voor onbetaalde facturen die voortvloeien uit de bouw van de woning. Gedaagden, vertegenwoordigd door mr. E.A.M. Claassen, betwisten de hoogte van de facturen en stellen dat de eiser niet conform de gemaakte afspraken heeft gehandeld. De rechtbank heeft in eerdere zittingen bewijslevering door getuigen toegestaan en de zaak is opgeroepen voor beraad en enquête.

De feiten van de zaak zijn als volgt: gedaagde 1 heeft samen met zijn vader, die een metselbedrijf heeft, een systeemwoning laten bouwen. Tijdens de bouw zijn er verschillende aanpassingen gedaan aan de woning, wat heeft geleid tot extra kosten. Gedaagden hebben een aantal facturen van de eiser onbetaald gelaten, omdat zij van mening zijn dat de facturen niet overeenkomen met de gemaakte afspraken. De eiser stelt dat hij in regie heeft gewerkt en dat de open begroting niet meer van toepassing is, terwijl gedaagden dit betwisten.

De rechtbank heeft de eiser opgedragen bewijs te leveren van zijn stelling dat de afspraken tussen partijen zijn gewijzigd en dat de open begroting buiten beschouwing moet worden gelaten. De zaak is aangehouden voor verdere bewijslevering en de rechtbank heeft partijen aangemoedigd om te overleggen over een mogelijke minnelijke oplossing, gezien de langdurige zakelijke relatie tussen de partijen. De beslissing van de rechtbank is op 4 juli 2007 uitgesproken door mr. Th.A. Ariëns.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 121932 / HA ZA 06-800
Vonnis van 4 juli 2007
in de zaak van
[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
procureur mr. C. Borstlap,
advocaat mr. E.Tj. van Dalen te Groningen,
tegen
1. [gedaagde 1],
wonende te [woonplaats],
2. [gedaagde 2],
wonende te [woonplaats],
gedaagden in conventie,
eisers in reconventie,
procureur mr. E.A.M. Claassen,
advocaat mr. H.G. Ruis te Meppel.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde] c.s. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 27 september 2006
- de conclusie van antwoord in reconventie
- het proces-verbaal van niet gehouden comparitie van 10 januari 2007
- het proces-verbaal van comparitie van 28 maart 2007 .
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Gedaagde [gedaagde] heeft voor zich en zijn echtgenote, gedaagde sub 2 Nijenhuis, in de jaren 2002/2003 te [woonplaats] een systeemwoning laten bouwen van het merk Livingstone (Livingstone Building Industrie B.V.) en het type LBI 270 Classic. Dat model is aangepast aan nadere wensen van [gedaagde]. Zo zouden dakkapellen worden aangebouwd, er zou een garage worden bijgebouwd, er zouden luxe binnendeuren worden aangebracht en er zouden kozijnen van kunststof in plaats van houten kozijnen worden toegepast.
2.2. De vader van [gedaagde], [gedaagde] sr., heeft een metselbedrijf. Hij werkte geregeld samen met [eiser] in verband met de bouw van dergelijke woningen. Vader en zoon [gedaagde] hebben zelf de nodige werkzaamheden uitgevoerd in verband met de bouw, zoals ook tussen partijen was overeengekomen.
2.3. Voorafgaand aan de bouw is door [gedaagde] sr. een “aankoopverklaring met bijbehorende offerte” getekend, op papier van LBI en gedateerd 21 december 2001. Tussen partijen is in de voorbereidingsfase ook een open begroting van [eiser] met de datum 16 november 2001 ter tafel gekomen. Het betrof een open begroting volgens een model van LBI die behoorde bij de eerder genoemde aankoopverklaring.
2.4. De woning is gereedgekomen en door gedaagden metterwoon betrokken in 2004. Zij hebben facturen van [eiser] tot een bedrag van EUR 32.485,35 onbetaald gelaten.
3. Het geschil
In conventie en in voorwaardelijke reconventie
3.1. Kern van het geschil tussen partijen is dat [eiser] meent dat partijen de open begroting buiten beschouwing hebben gelaten. Juist omdat er in verband met de extra eisen van gedaagden zo van de standaard moest worden afgeweken, heeft hij in regie moeten werken. Zo was het tussen partijen afgesproken. Gedaagden hebben zijn facturen ook altijd zonder protest betaald.
3.2. Gedaagden betwisten die lezing. [eiser] zou volgens de afspraak in hoofdzaak de materialen leveren die benodigd zouden zijn voor de bouw van het casco, overeenkomstig de open begroting van LBI. Dat stuk is door [gedaagde] sr. namens gedaagden op 5 april 2002 ten kantore van [eiser] ondertekend.
Voor zover er van de offerte is afgeweken, is dat iedere keer tussen partijen gedocumenteerd. Zo heeft [eiser] bij brief van 29 oktober 2002 aan [gedaagde] sr. een vrijblijvende prijsopgave voor een vijftal specifieke werkzaamheden gedaan die niet waren voorzien in de open begroting. Verder was er voor de binnendeuren aanvankelijk een stelpost opgenomen van EUR 510,--. De uiteindelijk bestelde deuren zouden EUR 1.717,23 gaan kosten volgens een door [eiser] aan [gedaagde] ter hand gestelde verkooplijst.
In de praktijk is er voor [eiser] wel meerwerk bijgekomen. Dat is hem ook uitbetaald.
[eiser] heeft ten onrechte niet een bedrag van EUR 5.070,-- in mindering op zijn facturen gebracht dat door [gedaagde] bij wijze van voorschot aan LBI moest worden voldaan. In plaats van dat bedrag conform de afspraak ten gunste van [gedaagde] te verrekenen heeft [eiser] nog een post van EUR 3.150,-- exclusief btw aanvullend in rekening gebracht wegens “adviesvergoeding Livingstone”. Ook dat was niet conform de gemaakte afspraken. [gedaagde] behoefde niet geadviseerd te worden omtrent de Livingstone systeembouwwoningen omdat [gedaagde] sr. dergelijke huizen al meermalen in samenwerking met [eiser] had gebouwd. De adviesvergoeding werd geacht inbegrepen te zijn in de open begroting van [eiser]. Hetzelfde gold voor de legesaanvrage voor de bouwvergunning.
Ten onrechte ook maakt [eiser] aanspraak op een niet overeengekomen “aannemersvergoeding” naast de overeengekomen winstopslag van 10%.
Aanvankelijk heeft [gedaagde] in goed vertrouwen op de juistheid van de facturen van [eiser] deze zonder protest betaald maar na ontvangst van de vijfde factuur van 9 april 2003 heeft [gedaagde] sr. een fax met diverse vraagpunten aan [eiser] verzonden. Uit de naar aanleiding daarvan door [eiser] op 2 juli 2003 gezonden specificatie bleek dat hij niet alleen veel hogere prijzen hanteerde dan volgens de open begroting maar ook dat hij de bedoelde aannemersvergoeding in rekening had gebracht waaromtrent niets was overeengekomen.
Uiteindelijk was [gedaagde] gebleken dat hij een bedrag van EUR 4.092,52 teveel had betaald aan [eiser], welk bedrag hij vermeerderd met buitengerechtelijke kosten en rente in reconventie terugvordert.
3.3. In voorwaardelijke reconventie vordert [gedaagde] c.s. dat de rechtbank, voor het geval zij [eiser] toch ontvankelijk oordeelt in zijn vordering, en in conventie per saldo geen hoger bedrag aan [eiser] wordt toegewezen zonder de in conventie meer subsidiair verzochte verrekening, [eiser] zal veroordelen tot betaling van EUR 5.250,52 met de wettelijke rente en de proceskosten in conventie en in reconventie.
4. De beoordeling
In conventie en in voorwaardelijke reconventie
4.1 Op [eiser] rust de bewijslast van zijn stelling dat tussen partijen de afspraak is gemaakt dat eiser in regie de door gedaagden aan haar opgedragen werkzaamheden zou uitvoeren en dat mitsdien de open begroting geheel buiten beschouwing zou worden gelaten.
De rechtbank zal eiser dat bewijs opdragen.
4.2 Indien [eiser] niet slaagt in de bewijslevering zal de consequentie moeten zijn dat de conventionele vordering moet worden afgewezen en dat de reconventionele vordering in beginsel zal moeten worden toegewezen.
4.3 [eiser] zal zich willen realiseren dat hij, zo blijkt althans uit de stukken, slechts kan beschikken over zijn eigen verklaring als (partij)getuige terwijl aan de zijde van gedaagden in contra-enquête drie getuigen verklaringen zouden kunnen afleggen. Een van hen, [gedaagde] sr., is in ieder geval geen partijgetuige. Het wordt eiser meegegeven opdat hij zijn proceskansen nog eens deugdelijk zal afwegen.
4.4 Aan gedaagden wordt meegegeven dat het onder de omstandigheden wellicht toch aanbeveling verdient dat zij zich afvragen of het aanvankelijk betalen van facturen die volgens hen berustten op onjuiste uitgangspunten van [eiser], deze niet in zijn opvatting heeft kunnen sterken dat hij juist handelde door uit te gaan van regie. Indien betaling van zijn facturen eerder was gestaakt door gedaagden, zou dat partijen mogelijk aanleiding hebben gegeven opnieuw te onderhandelen. De schade voor [eiser] zou dan wellicht beperkt hebben kunnen blijven, zo hij in dat geval al met een verliespost zou moeten zijn blijven zitten. Wellicht kan dat laatste aspect partijen ingeven nog eens met elkaar te overleggen of een minnelijke oplossing hier niet meer voor de hand ligt dan “op de strepen staan” en doorprocederen met een vooralsnog ongewisse uitkomst, mede gelet op de bestendige zakelijke relatie tussen [eiser] en [gedaagde] sr.
5. De beslissing
In conventie en in voorwaardelijke reconventie
De rechtbank:
5.1 Draagt [eiser] op te bewijzen dat volgens afspraak tussen partijen door hem in regie zou worden gewerkt en dat de open begroting buiten beschouwing zou worden gelaten.
5.2 Bewijslevering door getuigen kan plaatsvinden op plaats en tijd als op een daartoe strekkend verzoek nader zal worden bepaald.
De zaak zal weer worden opgeroepen op de rolzitting van 18 juli 2007 voor beraad enquête respectievelijk voor opgave van verhinderdata.
5.3 Verder houdt de rechtbank iedere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Th.A. Ariëns en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 juli 2007.