onnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
zaaknummer / rolnummer: 129426 / HA ZA 07-211
Vonnis van 20 februari 2008
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SQUAREWISE B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
eiseres,
procureur mr. M.F.H.M. van Haastert,
advocaat mr. C. Nekeman te Amsterdam,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
KLUWER B.V.,
gevestigd te Deventer,
gedaagde,
procureur mr. H. van der Perk.
Partijen zullen hierna Squarewise en Kluwer genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Squarewise is een bedrijf dat klanten adviseert over kennismanagement. Projecten worden veelal door de organisatieadviseurs op locatie bij de klant uitgevoerd.
2.2. Op 1 april 2005 heeft Squarewise aan Kluwer een schriftelijk voorstel gedaan betreffende ‘kennismanagement en de diensten van Kluwer Juridisch’.
In het voorstel staat dat de opdracht zal worden uitgevoerd onder supervisie van drs. [A], de opdrachtleiding en –uitvoering in handen is van drs. [B] en de opdracht verder wordt uitgevoerd door drs. [C].
Squarewise is bereid het voorstel uit te voeren voor een vast bedrag van EUR 12.000,00 exclusief btw.
Onder het kopje ‘Overige voorwaarden’ staat onder meer:
“Wij conformeren ons aan de Algemene voorwaarden zoals die zijn opgesteld door de Raad van Organisatie-Adviesbureaus (ROA). Indien gewenst kunt u hiervan een exemplaar van ons ontvangen.
Voor contractuele doeleinden kunt u volstaan met het retourneren van een exemplaar van deze brief, na ondertekening ervan namens uw organisatie.”
2.3. Artikel 5.2 van de Algemene voorwaarden bij de uitvoering van adviesopdrachten, opgesteld door de ROA (hierna: ROA-voorwaarden), luidt:
“Het aantrekken of in dienst nemen van wederzijds personeel
Geen van de partijen mag tijdens de uitvoering van de opdracht en binnen één jaar na beëindiging van de opdracht personeel van de wederpartij in dienst nemen of met dit personeel over indiensttreding onderhandelen, dan in overleg met de wederpartij.”
2.4. Per e-mail van 13 april 2005 heeft [D] van Kluwer op het voorstel van Squarewise gereageerd. Daarin schrijft hij onder meer:
“Ik denk dat de eerste stap nu is een concreet plan van aanpak op te stellen. Wat hebben jullie van mij nodig om daar mee aan de slag te kunnen?”
Vervolgens heeft [B] van Squarewise bij e-mailbericht van 15 april 2005 gereageerd, en onder meer het volgende geschreven:
“Het bovenstaande is in lijn met onze offerte en valt derhalve ook binnen onze aanbieding. Wij willen graag een startgesprek inplannen met jou.”
2.5. Door drs. [E] en drs. [F] van Squarewise zijn tussen december 2005 en juni 2006 respectievelijk april en oktober 2006 werkzaamheden uitgevoerd voor Kluwer.
2.6. De werkzaamheden bij Kluwer zijn voor [E] eind mei 2006 beëindigd. Op 23 juni 2006 heeft [E] zijn arbeidsovereenkomst met Squarewise opgezegd per 1 augustus 2006 om per die datum in dienst te kunnen treden bij Kluwer. Squarewise heeft hierover contact gehad met Kluwer.
2.7. Naar aanleiding van een e-mailbericht van [E] van 2 augustus 2006 waarin hij zijn nieuwe contactgegevens bij Kluwer meldt, heeft [G], directeur van Squarewise, bij e-mailbericht van 8 augustus 2006 het volgende geschreven:
“Dank voor je bericht. Nogmaals gefeliciteerd met mooie baan en kijk uit naar onze samenwerking. Zullen we alvast een afspraak plannen om de overheidsmarkt samen te bespreken? (…). Veel succes en managen maar!”
2.8. Nadat Kluwer met [F] in onderhandeling is gegaan over indiensttreding heeft deze zijn arbeidsovereenkomst met Squarewise opgezegd, op 6 oktober 2006. [F] is niet bij Kluwer in dienst getreden.
2.9. Squarewise heeft [E] gesommeerd zich aan het in de arbeidsovereenkomst tussen Squarewise en [E] opgenomen non-concurrentiebeding te houden.
Voorts heeft Squarewise [F] gesommeerd zich aan het in de arbeidsovereenkomst tussen Squarewise en [F] opgenomen relatiebeding te houden.
3. De vordering en het verweer
3.1. Squarewise vordert na wijziging van eis – samengevat –
primair:
1 en 2: een verklaring voor recht dat Kluwer in strijd handelt met artikel 5.2 van de ROA-voorwaarden door met [E] en [F] te onderhandelen over indiensttreding en [E] in dienst te nemen;
subsidiair:
3 en 4: een verklaring voor recht dat Kluwer onrechtmatig handelt door met [E] en [F] te onderhandelen over indiensttreding en [E] in dienst te nemen;
primair en subsidiair:
5: een verklaring voor recht dat Kluwer zich onrechtvaardig (bedoeld zal zijn: ongerechtvaardigd) heeft verrijkt door [E] in dienst te nemen;
6: veroordeling van Kluwer om de arbeidsovereenkomst met [E] te beëindigen en beëindigd te houden, op straffe van een dwangsom;
7: veroordeling van Kluwer om de onderhandelingen met [F] te beëindigen en beëindigd te houden, op straffe van een dwangsom;
8 tot en met 11: veroordeling van Kluwer tot betaling van EUR 420.000,00, EUR 35.000,00, vermeerderd met buitengerechtelijke incassokosten en proceskosten.
3.2. Squarewise stelt dat partijen na de e-mailwisseling in april 2005 (zie rov. 2.4) een overeenkomst hebben gesloten overeenkomstig het voorstel van 1 april 2005, welke afspraken schriftelijk zijn vastgelegd. Op die overeenkomst zijn de ROA-voorwaarden van toepassing. Kluwer heeft in strijd met artikel 5.2 van deze voorwaarden gehandeld.
Daarnaast handelt zij onrechtmatig door gebruik te maken van de wanprestatie van [E] en [F].
Voorts heeft Kluwer zich ongerechtvaardigd verrijkt door geen wervingskosten te hoeven betalen voor [E].
Squarewise leidt hierdoor schade.
3.3. Kluwer voert verweer.
Zij bestrijdt dat er tussen partijen een overeenkomst is tot stand gekomen met betrekking tot het door Squarewise geformuleerde voorstel. De ROA-voorwaarden zijn niet van toepassing. Overigens betekent de onder rov. 2.2 als eerste geciteerde formulering niet dat Kluwer ook aan de voorwaarden gebonden is. De werkzaamheden van [E] en [F] vonden plaats op basis van een mondelinge overeenkomst.
Voorts is Kluwer niet, dan wel niet tijdig in gebreke gesteld.
Omdat Kluwer geen concurrent van Squarewise is, staat het non-concurrentiebeding niet aan een overstap van [E] naar Kluwer in de weg. Voorts is [E] na overleg met en met instemming van Squarewise bij Kluwer gaan werken.
[F] is niet bij Kluwer in dienst getreden.
Er is geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking, alleen al omdat Squarewise niet is verarmd. De gevorderde schadevergoeding is niet redelijk.
Ten slotte stelt Kluwer dat Squarewise geen schade heeft geleden en dat er geen causaal verband bestaat tussen het handelen van Kluwer en de gepretendeerde schade.
4. De beoordeling
4.1. In deze zaak is in de eerste plaats aan de orde de vraag of partijen de ROA-voorwaarden zijn overeengekomen in hun rechtsbetrekking ten aanzien van [E] en [F].
4.2. Partijen twisten over de vraag of naar aanleiding van het ‘voorstel’ van 1 april 2005 een overeenkomst tot stand is gekomen. Bevestigende beantwoording daarvan zou namelijk meebrengen dat de ROA-voorwaarden op de overeenkomst tussen partijen van toepassing zijn, aldus Squarewise.
In verband daarmee overweegt de rechtbank het volgende.
Of de inhoud van de e-mail van Kluwer aan Squarewise van 13 april 2005 als een aanvaarding is aan te merken van het voorstel van 1 april 2005, zoals Squarewise stelt (Squarewise spreekt over ‘bevestiging’ van het ‘voorstel alsmede de opdracht’, zie punt 7 conclusie van repliek), is zeer de vraag. Kluwer bestrijdt echter niet dat [E] en [F] op basis van een mondelinge overeenkomst voor haar hebben gewerkt. Het antwoord op de vraag of dat diensten betrof die in het voorstel van 1 april 2005 en het volgende e-mailverkeer zijn vervat, zoals Squarewise stelt en Kluwer gemotiveerd betwist (onder meer door erop te wijzen dat in het voorstel uitsluitend andere werknemers van Squarewise worden genoemd), kan in het midden blijven. Ook bij bevestigende beantwoording ervan brengt dat namelijk nog niet mee dat de ROA-voorwaarden van toepassing zijn op de overeenkomst tussen partijen. In dat verband is het volgende van belang.
4.3. Squarewise stelt dat Kluwer op basis van het voorstel van 1 april 2005 gebonden is aan de ROA-voorwaarden. De in dat voorstel opgenomen passage, inhoudende dat Squarewise zich conformeert aan die algemene voorwaarden, geeft volgens Squarewise tevens weer dat zij deze voorwaarden hanteert en van toepassing verklaart op haar diensten.
De vraag wat de betekenis is van deze passage kan volgens het zogenaamde ‘Haviltex-criterium’ niet worden beantwoord enkel op grond van een taalkundige uitleg van de bewoordingen. Het komt tevens aan op de zin die partijen over en weer redelijkerwijs aan elkaars verklaringen en gedragingen mochten toekennen en op wat zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten.
In dit geval ziet de rechtbank geen aanleiding om aan bedoelde passage een andere uitleg toe te kennen dan een zuiver taalkundige. De passage dient gelezen te worden als een uiting van bereidheid van Squarewise om zich te voegen naar de ROA-voorwaarden. Dat Kluwer heeft moeten begrijpen dat Squarewise met deze zin de bedoelde voorwaarden van toepassing heeft willen doen zijn op overeenkomsten met Kluwer gaat te ver, te meer daar Squarewise geen feiten en omstandigheden heeft genoemd waaruit die gevolgtrekking zou kunnen worden gemaakt. Van Squarewise had verwacht mogen worden dat, indien zij de ROA-voorwaarden op de overeenkomsten met Kluwer van toepassing had willen doen zijn, zij haar bewoordingen explicieter en duidelijker had gekozen, althans dit op andere wijze zou hebben gestipuleerd.
Aangezien de besproken passage in het voorstel van 1 april 2005 er niet toe kan leiden dat de ROA-voorwaarden van toepassing zijn, heeft beantwoording van de vraag of de mondelinge overeenkomst betreffende de werkzaamheden van [E] en [F] voortvloeit uit het voorstel van 1 april 2005 geen relevantie meer.
4.4. Nu Squarewise overigens geen feiten en omstandigheden heeft gesteld die nopen tot de conclusie dat de ROA-voorwaarden van toepassing zijn op de onderhavige overeenkomst tussen Squarewise en Kluwer, is de rechtbank van oordeel dat Kluwer daaraan niet gebonden is. De vordering van Squarewise, voor zover gebaseerd op een toerekenbare tekortkoming aan de zijde van Kluwer vanwege schending van artikel 5.2 van die ROA-voorwaarden, dient te worden afgewezen (vordering 1 en 2).
4.5. Vervolgens dient beoordeeld te worden of Kluwer jegens Squarewise onrechtmatig heeft gehandeld door [E] en [F] een aanbod te doen bij haar te komen werken. Daarbij stelt de rechtbank voorop dat het principe van vrije concurrentie meebrengt dat het in beginsel niet onrechtmatig is om een werknemer van een concurrent of relatie te bewegen de dienstbetrekking met deze laatste te beëindigen en in zijn dienst te treden.
4.6. Squarewise heeft ter onderbouwing van haar stelling dat Kluwer onrechtmatig heeft gehandeld gesteld dat [E] het non-concurrentiebeding heeft geschonden en Kluwer misbruik maakt van die wanprestatie.
Kluwer heeft onder meer bestreden dat zij als concurrent kan worden beschouwd.
Volgens vaste rechtspraak geldt dat het handelen met iemand, terwijl men weet dat deze door dat handelen een door hem met een derde gesloten overeenkomst schendt, op zichzelf jegens die derde niet onrechtmatig is. Van onrechtmatigheid is pas sprake indien de aangesproken partij weet of behoort te weten dat zijn partij door het sluiten van de desbetreffende overeenkomst, kort gezegd, wanprestatie pleegt jegens een derde, en bovendien sprake is van bijkomende omstandigheden (onder meer: HR 26 januari 2007, LJN: AZ1084).
Daargelaten de vraag of aan de overige hierboven genoemde vereisten is voldaan, heeft Squarewise in ieder geval geen bijkomende omstandigheden gesteld, op grond waarvan tot onrechtmatigheid zou moeten worden geconcludeerd.
4.7. De bovenstaande overwegingen gaan eveneens op voor de verwijten die Squarewise Kluwer maakt in verband met de gestelde schending van het relatiebeding door [F]. Bovendien geldt dat vaststaat dat [F] niet in dienst is gekomen bij Kluwer. Derhalve valt zonder nadere toelichting van Squarewise, die ontbreekt, niet in te zien dat Kluwer in dat opzicht enig onrechtmatig handelen te verwijten valt.
4.8. Het vorenstaande brengt mee dat de vorderingen onder 3 en 4 dienen te worden afgewezen.
Ook de vorderingen onder 6 tot en met 8 dienen, gelet op de voorgaande overwegingen, te worden afgewezen.
4.9. Ten slotte dient de vraag te worden beantwoord of Kluwer zich ongerechtvaardigd heeft verrijkt.
Squarewise heeft in dat verband aangevoerd dat Kluwer geen kosten heeft hoeven maken voor het werven van [E].
De rechtbank overweegt dat, zo er al sprake zou zijn van een verrijking van Kluwer doordat zij wervingskosten heeft uitgespaard, die verrijking niet ten koste van Squarewise is gegaan. Immers, onbetwist is gebleven dat de eventuele wervingskosten die Kluwer zou hebben moeten maken niet aan Squarewise zouden zijn betaald, maar aan een recruitment bureau. De op grond van ongerechtvaardigde verrijking gevorderde verklaring voor recht als vermeld onder 5 en de onder 9 gevorderde schadevergoeding dienen derhalve te worden afgewezen.
4.10. Aangezien alle vorderingen worden afgewezen, bestaat geen aanleiding voor toewijzing van buitengerechtelijke incassokosten.
4.11. Squarewise zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Kluwer worden begroot op:
- explootkosten EUR 0,00
- vast recht 4.732,00
- salaris procureur 5.160,00 (2,0 punten × tarief EUR 2.580,00)
Totaal EUR 9.892,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt Squarewise in de proceskosten, aan de zijde van Kluwer tot op heden begroot op EUR 9.892,00,
5.3. verklaart dit vonnis wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.B.E.M. Rikaart-Gerard en in het openbaar uitgesproken op 20 februari 2008.