ECLI:NL:RBZLY:2008:BC6618

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
6 maart 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/400233-07
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in drugssmokkelzaak na onvoldoende bewijs van medeplegen

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die ten laste was gelegd van drugssmokkel, heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 6 maart 2008 uitspraak gedaan. De verdachte was benaderd door een medeverdachte om hem te vergezellen op een autorit naar Zweden, waarbij drugs in de auto verborgen waren. Op de dag van vertrek, 10 maart 2006, heeft de verdachte vernomen dat er drugs in de auto zaten, maar hij besloot niet meer mee te gaan. Ondanks herhaalde verzoeken van de medeverdachte om mee te gaan, voelde de verdachte zich onder druk gezet en besloot uiteindelijk om de autorit te maken met de intentie de medeverdachte te overtuigen om te stoppen met het vervoer van de drugs.

Tijdens de autorit vond er een ongeluk plaats in Duitsland, waarna de verdachte besloot uit te stappen en per trein naar Nederland terug te keren. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte geloofd en geconcludeerd dat zijn deelname aan de autorit niet was ingegeven door de intentie om drugs te vervoeren, maar eerder door de wens om de medeverdachte te weerhouden van het vervoer van de drugs. De rechtbank oordeelde dat er geen sprake was van de vereiste nauwe en bewuste samenwerking die nodig is voor medeplegen van het delict.

Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat het ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen kon worden, en heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. De officier van justitie had een taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf geëist, maar de rechtbank oordeelde dat de verdachte niet schuldig was aan het ten laste gelegde feit.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.400233-07
Uitspraak: 6 maart 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 december 2007 en 21 februari 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door A.H.J. Damminga, advocaat te Zwolle.
De officier van justitie, mr. A.E. Doedens, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte tot een taakstraf van tweehonderdenveertig uren en één jaar voorwaardelijke gevangenisstraf met een proeftijd van twee jaren.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging zoals ter terechtzitting gewijzigd)
VRIJSPRAAK
De verdachte dient van het ten laste gelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
Vrijspraakoverweging
De rechtbank is bij de beoordeling uitgegaan van de volgende feiten en omstandigheden.
Uit de verklaringen die de verdachte tegenover de rechter-commissaris, de politie en ter terechtzitting heeft afgelegd leidt de rechtbank het volgende af:
De verdachte is door [naam] benaderd om hem op een autorit naar Zweden te vergezellen. Op de dag van vertrek, 10 maart 2006, heeft de verdachte van [naam] vernomen dat in de auto drugs waren verborgen en dat de drugs naar Zweden moesten worden vervoerd. In de avond van 10 maart 2006 heeft de verdachte aan [naam] laten weten dat hij niet meer wilde meegaan. Daarop heeft [naam] meerdere keren (per sms-bericht) aangegeven dat hij de steun van de verdachte nodig had. Verdachte voelde zich onder druk gezet en was bang. De verdachte is vervolgens, omstreeks 23.00 uur, bij [naam] in de auto gestapt met als doel hem van het drugsvervoer naar Zweden te weerhouden. Tijdens de autorit heeft de verdachte meermalen geprobeerd [naam] over te halen om te stoppen.
In Duitsland, in de buurt van Hamburg hebben zij als gevolg van slechte weersomstandig-heden met de auto een ongeluk gehad. Omdat [naam] opnieuw geen gehoor gaf aan zijn verzoek om naar huis te gaan, is de verdachte uitgestapt en heeft de trein naar Nederland genomen.
Voorop staat dat de rechtbank geloof hecht aan de verklaringen van de verdachte over de wijze waarop hij bij de autorit naar Zweden betrokken is geraakt en over de gang van zaken tijdens deze autorit.
De rechtbank leidt uit het vorenstaande af dat het feit dat de verdachte bij [naam] in de auto is gestapt, uitsluitend is ingegeven door zijn voornemen om [naam] over te halen de drugs niet (naar Zweden) te vervoeren. Dit blijkt ook uit het feit hij bij de - naar zijn zeggen - eerste gelegenheid die zich voordeed is uitgestapt en per trein is teruggereisd naar Nederland. Hierin past voorts zijn ter terechtzitting afgelegde verklaring dat hij bij vertrek tegen zijn ouders heeft gezegd dat hij over een paar uur weer terug zou zijn omdat het niet zijn bedoeling was om naar Zweden te gaan. Gelet op de hiervoor weergegeven gang van zaken, in samenhang bezien met het motief van de verdachte om in de auto te stappen, is de rechtbank van oordeel dat in dit geval niet is voldaan aan de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. Aldus is er geen sprake van het voor medeplegen noodzakelijke bewijs. De verdachte dient daarom van het ten laste gelegde te worden vrijgesproken.
BESLISSING
Het ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
Aldus gewezen door mr. C.A.M. Heeregrave, voorzitter, mrs. G.M.J. Vijftigschild en
I.F. Clement, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. van Bruggen als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 6 maart 2008.
Mr. Clement voornoemd was buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.