ECLI:NL:RBZLY:2008:BC7338
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H. Canté
- Rechtspraak.nl
Verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst door failliete werkgeefster
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 20 maart 2008 uitspraak gedaan in een verzoek tot ontbinding van een arbeidsovereenkomst. De verzoekster, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid genaamd Tuincentrum B.V., had verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst, omdat het aan de verwerende partij verleende ontslag op staande voet volgens haar rechtskracht mist. De verwerende partij heeft verweer gevoerd en zich verzet tegen de toewijzing van het verzoek.
De procedure werd gecompliceerd door het faillissement van Tuincentrum, dat op 29 januari 2008 was uitgesproken. De curator, mr. A.A.M. Spliet, heeft laten weten de procedure niet over te nemen. Ondanks dat de gemachtigde van Tuincentrum aanvankelijk aangaf te willen verschijnen op de mondelinge behandeling, heeft hij later besloten niet te verschijnen, wat leidde tot de vraag of het verzoek nog kon worden voortgezet.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat Tuincentrum niet-ontvankelijk is in haar verzoek, omdat zij na het faillissement geen belang meer had bij de voortzetting van de procedure. De rechter heeft vastgesteld dat het verzoekschrift rechtsgeldig was ingediend voordat het faillissement werd uitgesproken, maar dat de curator de procedure niet heeft overgenomen. Hierdoor was Tuincentrum niet in staat om het verzoek verder te vervolgen, en werd zij veroordeeld in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt de gevolgen van een faillissement voor de rechtspositie van de werkgeefster en de rol van de curator in dergelijke procedures. De kantonrechter heeft de verzoekster in de kosten van de procedure veroordeeld, die tot op heden op nihil zijn vastgesteld aan de zijde van de verwerende partij.