ECLI:NL:RBZLY:2008:BD6548

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
8 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/410113-07
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • C. Clement
  • M. Koster
  • A. Versteeg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Misbruik van positie door voetbalcoach en leraar in ontucht met minderjarigen

In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, is de verdachte beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met minderjarige jongens. De rechtbank heeft op 8 juli 2008 uitspraak gedaan in deze zaak, waarin de verdachte, die als voetbalcoach en leraar werkzaam was, werd beschuldigd van het op listige wijze benaderen van jonge jongens. De tenlastelegging omvatte onder andere het plegen van ontuchtige handelingen met personen onder de zestien jaar en het misbruik maken van zijn positie om deze handelingen te bewerkstelligen. De rechtbank achtte de bewijsvoering, waaronder talrijke belastende verklaringen en ondersteunend sms- en msn-verkeer, overtuigend. De verdachte had een patroon van benadering van de slachtoffers, waarbij hij hen geld en andere voordelen aanbood om hen te manipuleren.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte ernstig misbruik had gemaakt van zijn voorbeeldfunctie als coach en leraar, en dat hij het vertrouwen van ouders had geschonden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden waaronder het volgen van een ambulante behandeling. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de noodzaak van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. Tevens werd de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 530,- te betalen aan de benadeelde partij, die schade had geleden door zijn handelen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en dat er geen feiten of omstandigheden waren die zijn strafbaarheid zouden uitsluiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Meervoudige strafkamer
Parketnummer: 07.410113-07
Uitspraak: 8 juli 2008
S T R A F V O N N I S
in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[naam]
geboren op [geboortedatum]
verblijvende in [verblijfplaats]
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 6 maart 2008 en 24 juni 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. Pykstra, advocaat te Zwolle.
De officier van justitie, mr. Doedens, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte voor al de hem ten laste gelegde feiten tot een gevangenisstraf van 24 maanden (met aftrek) waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren met als bijzondere voorwaarden dat verdachte zich zal houden aan de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering (ook als dat zou inhouden het volgen van een ambulante behandeling bij de Tender of een soortgelijke instelling).
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
BEWIJS
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2 en 3 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
(volgt bewezenverklaring; zie aangehechte kopie dagvaarding)
De rechtbank overweegt nog het volgende:
Met betrekking tot alle drie de ten laste gelegde feiten geldt dat de rechtbank geen aanleiding ziet om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verschillende tegen verdachte afgelegde verklaringen die zich in het dossier bevinden. De voor verdachte belastende verklaringen zijn talrijk en worden ondersteund door uitgewerkt sms-verkeer en msn-verkeer. In dit verband zijn onder meer van belang: a) een aan [naam 1] verzonden MSN-bericht waarin verdachte – zonder dat daartoe enige aanleiding bestaat – over aftrekken begint (“Ik ga zo voetbal kijken en nog even trekken”), b) een aan diezelfde [naam 1] verzonden sms-bericht waarin verdachte op de vraag van [naam 1] welke jongens er die avond bij hem zouden komen antwoordt: “mag ik niet zeggen een bekende sorry maar wel lekker” en c) een aan [naam 2] verzonden sms-bericht met daarin de tekst: “Nee [naam 3] ik wil weten of het nog goed is. Je laat me toch niet zo vallen ? Ik was weer fout, maar ik miste je erg. Zal ik je geld geven dan “
Uit de verklaringen komt telkens naar voren dat verdachte jonge jongens op listige wijze trachtte in te palmen door bijvoorbeeld het aanbieden/geven van geld en eten en door ze te betrekken bij het spel ‘SuperAllerBesteVoetbalVriend’.
Het in de verschillende verklaringen steeds weerkerende patroon van benaderen van de slachtoffers maakt dat de rechtbank geloof hecht aan de – zoals gezegd talrijke – belastende verklaringen tegen verdachte.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
1. met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen (247 Sr)
2. poging tot het door giften of beloften van geld of goed en misbruik van uit feitelijke verhoudingen voorvloeiend overwicht een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd (45 juncto 248a Sr)
3. door giften of beloften van geld of goed en door misbruik van uit feitelijke verhoudingen voortvloeiend overwicht een persoon, waarvan de dader weet dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, opzettelijk bewegen ontuchtige handelingen te plegen of zodanige handelingen van hem te dulden, meermalen gepleegd (248a Sr)
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend. Daarbij is in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen:
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen verklaarde, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zou worden. Verdachte had vanuit zijn werk als voetbalcoach veel contact met minderjarige jongens. Met diverse van deze jongens bouwde verdachte het contact op subtiele wijze langzaam uit om zo uiteindelijk te bereiken dat deze jongens het verrichten van seksuele handelingen bij, door en met verdachte zouden toestaan. Daartoe nodigde verdachte deze jongens bij hem thuis uit om voetbal te kijken en gebruik te maken van zijn computer, trakteerde hij veelvuldig in de voetbalkantine en deelde cadeaus uit. Verdachte maakte verder op ingenieuze wijze gebruik van een door hem bedacht spel, waarbij de deelnemende jongens de eerste plaats “Super allerbeste voetbalvriend van verdachte” konden behalen door regelmatig bij verdachte langs te gaan. Na verloop van tijd liet verdachte de jongens bij hem thuis naar pornofilms kijken en vroeg hen of ze bij hem thuis wilde komen “trekken”, waarvoor verdachte in bepaalde gevallen geld of andere zaken aanbood.
Verdachte wekte met zijn bovenomschreven gedrag de indruk dat hij een vriendschappelijke band onderhield met de jongens, doch in feite was zijn handelen vooral ook gericht op de bevrediging van zijn eigen seksuele behoefte.
De rechtbank rekent het de verdachte ernstig aan dat hij als voetbalcoach een voorbeeldfunctie voor de jongens vervulde en hiervan op ernstige wijze misbruik heeft gemaakt. Verdachte werkte voorts als leraar in het basisonderwijs en wist uit dien hoofde hoe eenvoudig kinderen te beïnvloeden zijn. De rechtbank heeft voorts rekening gehouden met het feit dat verdachte in 2004, zowel door de (toenmalige) directeur van de [xxx school] als de politie, expliciet is gewezen op het feit dat het thuis uitnodigen van minderjarige jongens een onwenselijke situatie is. Van die waarschuwing heeft verdachte zich kennelijk helemaal niets aangetrokken. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met het feit dat verdachte het vertouwen van ouders in het algemeen en van de ouders van de slachtoffers in het bijzonder heeft geschonden door misbruik te maken van zijn positie.
Over verdachte is gerapporteerd door Reclassering Nederland en een psycholoog. De psycholoog concludeert dat er bij verdachte sprake is van een gestagneerde persoonlijkheidsontwikkeling van sociaal emotionele en intieme relatievorming, de seksuele identiteit, seksuele oriëntatie, de impulsregulatie en de agressiehuishouding. Deze stoornis was ook aanwezig ten tijde van het plegen van het delict. De verdachte is volgens de psycholoog enigszins verminderd toerekeningsvatbaar te achten. De psycholoog geeft aan dat verdachte zich ten aanzien van de hulpverlening coöperatief opstelt maar lijdensdruk of ziekte-inzicht ontbeert. De psycholoog adviseert een ambulante psychotherapie bij een forensisch psychiatrische polikliniek en begeleiding door de reclassering. De rechtbank neemt dit advies over.
De rechtbank betrekt in haar oordeel ten voordele van verdachte dat hij geen enkele justitiële documentatie heeft. Voorts houdt de rechtbank ook rekening met de grote persbelangstelling voor deze zaak, als gevolg waarvan het voor verdachte nagenoeg onmogelijk zal zijn geworden om naar zijn woonplaats terug te keren. Tenslotte houdt de rechtbank er bij de op te leggen straf rekening mee dat verdachte bereid is gebleken om de hiervoor genoemde behandeling te ondergaan, teneinde langs die weg er aan mee te werken om herhaling in de toekomst te voorkomen. Deze behandeling zal de nodige tijd vergen.
Aldus komt de rechtbank tot dezelfde straf als door de officier van justitie is gevorderd.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend (blanco) uittreksel justitiële documentatie d.d. 8 april 2008, een vroeghulprapport d.d. 26 november 2007, een reclasseringsrapport d.d. 27 februari 2008, en een rapport van klinisch psycholoog Kobussen d.d. 19 juni 2008.
De oplegging van straf of maatregel is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 45, 57, 247 en 248a van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan dat de benadeelde partij [naam 4] rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 530,-.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De rechtbank zal voorts aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom ten behoeve van het slachtoffer [naam 4].
BESLISSING
Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1, 2 en 3 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
De tijd, door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Van de gevangenisstraf zal een gedeelte, groot 6 maanden, niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht oordelen op grond dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Als bijzondere voorwaarden wordt gesteld dat:
- de verdachte zich zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen van de reclassering, ook als die zouden inhouden het volgen van een (ambulante) behandeling bij de Tender of een soortgelijke instelling
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 4] van een bedrag van € 530,-
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 530,-, ten behoeve van het slachtoffer [naam 4], bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 10 dagen hechtenis.
De rechtbank bepaalt dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. Clement, voorzitter, mrs. Koster en Versteeg, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Ter Haar als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 8 juli 2008.
Mr. Versteeg is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.