ECLI:NL:RBZLY:2008:BD6594
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Behandeling van samenhangende vorderingen in civiele rechtszaak
In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, zijn er twee eisende partijen die verschillende vorderingen hebben ingediend. De eerste eiser vordert een bedrag dat boven de competentiegrens van de sector kanton ligt, terwijl de tweede eiser een bedrag vordert dat daaronder ligt. De gedaagde, de gemeente Deventer, heeft in het incident een exceptie van onbevoegdheid opgeworpen met betrekking tot de vordering van de tweede eiser, en verzoekt om verwijzing naar de sector kanton. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat er een vergaande samenhang bestaat tussen de twee vorderingen, zowel qua onderwerp als qua feitencomplex en rechtsgrond. Dit leidt tot de conclusie dat het in het belang van de rechtspleging is dat beide vorderingen door dezelfde rechter worden behandeld.
De rechtbank wijst de incidentele vordering van de gemeente Deventer af en bepaalt dat de hoofdzaak op de rol zal komen voor beraad over het bepalen van een comparitie. De rechtbank benadrukt dat bij de herziening van de regels omtrent de wijze van procederen in eerste aanleg, het belang van gezamenlijke behandeling van samenhangende zaken zwaarder weegt dan het belang van behandeling volgens het in beginsel toepasselijke regime. De gemeente Deventer heeft haar vordering gegrond op de stelling dat de vordering van de tweede eiser onder de competentie van de sector kanton valt, maar de rechtbank stelt vast dat dit niet leidt tot absolute onbevoegdheid van de rechtbank. De rechtbank concludeert dat de behandeling van de hoofdzaak bij de sector civiel zal worden voortgezet, en houdt de beslissing over de kosten van het incident aan tot de hoofdzaak is beslist.