vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
zaaknummer / rolnummer: 144555 / KG ZA 08-172
Vonnis in kort geding van 27 mei 2008
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[eiser],
gevestigd te [woonplaats],
eiseres,
procureur mr. C. Borstlap,
advocaat mr. J.W.A. Bergevoet te Amsterdam,
de publiekrechtelijke rechtspersoon
PROVINCIE OVERIJSSEL,
zetelende te Zwolle,
gedaagde,
procureur mr. M.J. Mutsaers,
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[gedaagde sub 1] B.V.,
gevestigd te Wouw,
tussengekomen partij,
procureur mr. M.F.H.M. van Haastert,
advocaat mr S. Könemann.
Partijen zullen hierna [eiser], de Provincie en [gedaagde sub 1] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de incidentele conclusie tot tussenkomst van [gedaagde sub 1]
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eiser]
- de pleitnota van de Provincie
- de pleitnota van [gedaagde sub 1].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Op 11 februari 2008 heeft de Provincie, Eenheid Wegen en Kanalen, aankondiging gedaan van een openbare aanbesteding met betrekking tot het onderhouden van bermen aan diverse provinciale wegen in het rayon Beukers van de provincie Overijssel en het uitvoeren van daarbij behorende werken. Op deze aanbesteding is het Aanbestedingsreglement Werken 2005 (ARW 2005) van toepassing.
Het gunningscriterium is volgens de aankondiging de laagste prijs.
2.2. In voormelde aankondiging is onder meer het volgende opgenomen:
IV.3.4) Termijn voor ontvangst van inschrijvingen of deelnemingsaanvragen:
11/03/2008 – 15:00:00. (…)
IV.3.8) Omstandigheden waarin de inschrijvingen worden geopend:
11/03/2008 – 15:00:00.
Plaats: Zie bestek paragraaf 0.06
2.3. In het bestek is – voor zover van belang – het volgende opgenomen:
0.06 AANBESTEDING
De aanbesteding overeenkomstig de procedure als vermeld in paragraaf 0.02 zal plaatsvinden op dinsdag 11 maart 2008 om 15.00 uur in het bestuurscentrum van het provinciehuis (kamer 01) van de provincie Overijssel, Luttenbergstraat 2 te Zwolle.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 2.18.6 van het ARW 2005 deponeert de inschrijver zijn inschrijving in de daarvoor bestemde bus.
2.4. De Nota van Inlichtingen - gepubliceerd op 4 maart 2008 - bevat de volgende wijzigingen ten opzichte van voormeld bestek:
0.04 INSCHRIJVING
6. Nieuw lid:
Opdrachtgever overweegt een beleid te gaan voeren dat gericht is op het bevorderen van de arbeidsparticipatie van langdurig werklozen en gehandicapten. Het voorliggende werk is een van de werken die door Gedeputeerde Staten van Overijssel zijn aangemerkt als een mogelijkheid aan dat beleid uitvoering te geven.
In dat kader wordt aan de inschrijver van dit bestek gevraagd:
1. Als alternatief dient de inschrijver een inschrijving te overleggen waarbij in de prijsvorming wordt gerekend met een inzet van personeel van een sociale werkvoorzieningschap, waarbij deze inzet een (financiële) omzet van 10% van de totale inschrijfsom heeft. (…)
2. De in lid 1 bedoelde inzet zal voor de inschrijver in overleg met het sociale werkvoorzieningschap dienen te worden bepaald.
3. De uiteindelijke keuze voor het al of niet inzetten van personeel van het sociale werkvoorzieningschap zal worden gemaakt door de opdrachtgever en deze keuze zal pas na de aanbesteding worden genomen.
4. de in lid 1 bedoelde inschrijving dient gelijktijdig in één envelop te worden ingediend. (…)
0.06 AANBESTEDING
De aanbestedingsdatum wordt gewijzigd in:
De aanbesteding overeenkomstig de procedure als vermeld in paragraaf 0.02 zal plaatsvinden op maandag 17 maart 2008 om 15.30 uur in het bestuurscentrum van het provinciehuis (kamer 03) van de provincie Overijssel, Luttenbergstraat 2 te Zwolle.
In aanvulling op het bepaalde in artikel 2.18.6 van het ARW 2005 deponeert de inschrijver zijn inschrijving in de daarvoor bestemde bus.
0.07 OPDRACHT
2. Lid vervangen door:
Het gunningscriterium, als bedoeld in de aankondiging afdeling IV.2.1 is de laagste gemiddelde prijs voor de inschrijving en het alternatief, dat wil zeggen voor:
(Inschrijvingsprijs + Alternatieve inschrijvingsprijs) gedeeld door 2.
2.5. Op 11 maart 2008 vlak vóór 15:00 uur meldt [gedaagde sub 1] zich in kamer 01 van het Provinciehuis. [A] (teamleider) en [B] (medewerker beheer) van de Provincie delen [gedaagde sub 1] mee dat hij een week te vroeg is. [gedaagde sub 1] stelt zich op het standpunt dat in de Nota van Inlichtingen slechts de datum van aanbesteding en niet de datum voor indiening van de inschrijving is gewijzigd. [gedaagde sub 1] deponeert de inschrijving in de gereed staande bus. Na 15:00 uur opent de Provincie de bus. Daarin bevindt zich slechts de inschrijving van [gedaagde sub 1].
2.6. Bij e-mail d.d. 14 maart 2008 berichten [A] en [B] van de Provincie aan [eiser]:
(…) Op maandag 17 maart 15:30 uur wordt op het provinciehuis genoemd bestek [nummer] aanbesteed.
Deze datum is destijds bij nota van inlichtingen gewijzigd.
Wij werden er door een aannemer op gewezen dat bij het kenbaar maken van deze wijziging verzuimd is het tijdstip voor het indienen van de inschrijvingen zoals deze op de aanbestedingskalender is vermeld ook aan te passen.
Dat betekent dat het oorspronkelijke, in de aankondiging genoemde tijdstip van 11 maart 15:00 uur formeel nog steeds van kracht is. Recent is over dezelfde problematiek door de rechter in kort geding uitspraak gedaan (maart 2008, [gedaagde sub 1] BV vs deelgemeente Osdorp).
Met andere woorden: wij zijn als aanbestedende dienst gehouden ons bij de aanbesteding op 17 maart te beperken tot het openen van de inschrijvingen die op 11 maart 15:00 binnen waren.
Dat betekent dat u geen inschrijvingen meer kunt indienen.
We verontschuldigen ons voor deze gang van zaken. Het leek ons echter gepast u vóór de aanbesteding van dit feit op de hoogte te stellen.
2.7. Op 17 maart 2008 vóór 15:30 uur melden zich, naast [gedaagde sub 1], drie andere inschrijvers bij de Provincie, te weten [eiser], aannemingsbedrijf [C] B.V. en aannemingsbedrijf BeZee B.V. Kort na 15.30 uur maakt [A] van de Provincie alleen de enveloppe van [gedaagde sub 1] open en leest de inschrijfsommen voor, waarna de aanbesteding wordt gesloten. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.
2.8. Op aandringen van de overige inschrijvers heeft [A] daarna hun inschrijvingsbiljetten ook geopend en de bedragen voorgelezen.
2.9. Bij brief d.d. 15 april 2008 bericht [A] namens de Provincie het volgende aan [eiser]:
(…) Tijdens de aanbestedingsprocedure is geconstateerd dat uw bedrijf de inschrijving te laat heeft ingediend. U bent daarover op vrijdag 14 maart 2008 (spoedheidshalve per e-mail) op de hoogte gesteld. Tijdens uw aanwezigheid tijdens de aanbesteding op 17 maart is dat nog een benadrukt.
Op 17 maart is tijdens de aanbesteding geconstateerd dat er 1 inschrijving tijdig (i.e. 11 maart 2008 om 14:30 uur) was ingediend.
Deze inschrijving is geopend en voorgelezen, waarna de aanbesteding is afgerond.
De provincie Overijssel heeft zich na de aanbesteding beraden, en komt nogmaals tot de conclusie dat uw inschrijving vanwege het te laat indienen niet als geldig kan worden aangemerkt.
Wij zenden u hierbij dan ook uw inschrijving retour, met dank voor de genomen moeite en de verontschuldiging voor de gang van zaken.
3.1. [eiser] vordert, uitvoerbaar bij voorraad,
1. primair:
de Provincie te gebieden de onderhavige opdracht alsnog aan [eiser] te gunnen, voor zover de Provincie de opdracht nog wenst te gunnen,
subsidiair:
de Provincie te gebieden om de inschrijving van [eiser] alsnog te beoordelen, voor zover de Provincie de opdracht nog wenst te gunnen,
meer subsidiair:
de Provincie te gebieden de aanbesteding te staken en, voor zover zij de opdracht nog steeds aan enige partij wil gunnen, tot heraanbesteding over te gaan, op een zodanige wijze dat niet wordt gehandeld in strijd met het Besluit aanbestedingsregels voor overheidsopdrachten en de beginselen van het aanbestedingsrecht,
alternatief:
dat een maatregel wordt getroffen die de voorzieningenrechter in goede justitie passend acht en die recht doet aan de belangen van [eiser],
alle vorderingen op straffe van verbeurte van een dwangsom van EUR 30.000,-, althans een in goede justitie te bepalen geldbedrag, voor elke dag dat door de Provincie niet aan één of meer van de toegewezen vorderingen wordt voldaan,
2. de Provincie te veroordelen in de kosten van deze procedure, met de bepaling dat indien niet binnen 14 dagen na dagtekening van het vonnis aan deze proceskostenveroordeling zal zijn voldaan, wettelijke rente is verschuldigd.
3.2. [eiser] stelt dat zij haar inschrijving tijdig, te weten op 17 maart 2008, heeft ingediend en dat zij als laagste gemiddelde inschrijver voor gunning van de opdracht in aanmerking komt, althans dat haar inschrijving alsnog beoordeeld dient te worden. Gelet op de opzet van de aankondiging en het bestek kan volgens haar de wijziging van de aanbestedingsdatum in de Nota van Inlichtingen niet anders worden uitgelegd dan dat de Provincie zowel het tijdstip van inschrijving als het tijdstip van opening van de inschrijvingen heeft verschoven van 11 maart 2008 naar 17 maart 2008.
Voorts stelt [eiser] dat de Provincie door haar handelswijze dermate in strijd met het transparantie- en gelijkheidsbeginsel heeft gehandeld dat de Provincie tot staking van de lopende aanbesteding en, voor zover de Provincie de opdracht nog wenst te gunnen, heraanbesteding dient over te gaan.
3.3. De conclusie van de Provincie strekt ertoe dat de vorderingen van [eiser] afgewezen moeten worden, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding. Volgens de Provincie heeft zij de inschrijving van [eiser] terecht terzijde gelegd, omdat deze wegens het te laat indienen ongeldig was. Zij voert daartoe als volgt aan.
De Provincie had een traditionele aanbestedingsprocedure, waarbij de uiterste termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen en het tijdstip van de opening van de inschrijvingen samenvallen, voor ogen. Per abuis heeft zij in de Nota van Inlichtingen het tijdstip voor de ontvangst van de inschrijvingen ongewijzigd gelaten. Daardoor is onbedoeld een discrepantie ontstaan tussen de termijn voor indiening en opening van de inschrijvingen.
Bij de uitleg van aanbestedingsdocumenten komt het evenwel aan op de uitleg volgens de “CAO-norm”, derhalve wat de uit de aanbestedingsstukken kenbare bedoelingen zijn. Gelet daarop en met inachtneming van de beginselen van non-discriminatie en transparantie kon de Provincie niet anders dan strikt de hand te houden aan de ongewijzigde datum waarop de inschrijvingen blijkens de aankondiging uiterlijk moesten zijn ontvangen (11 maart 2008).
3.4. [gedaagde sub 1] vordert, uitvoerbaar bij voorraad:
1. haar toe te staan tussen te komen in dit geding;
2. de vorderingen van [eiser] af te wijzen;
3. de Provincie te verbieden om de opdracht als omschreven in bestek [nummer] op te dragen aan een ander dan [gedaagde sub 1];
4. de Provincie te verbieden de opdracht als omschreven in bestek [nummer] opnieuw aan te besteden,
kosten rechtens.
3.5. Volgens [gedaagde sub 1] zijn de aanbestedingsstukken duidelijk, ondubbelzinnig en precies geformuleerd. De inschrijving van [eiser] is te laat ingediend en derhalve op grond van artikel 2.18.7 ARW 2005 ongeldig. De Provincie is niet bevoegd de opdracht opnieuw aan te besteden, omdat de opdracht niet wezenlijk zou wijzigen.
4. De beoordeling
4.1. Er is voldoende gebleken van een rechtens relevant belang van tussenkomst voor [gedaagde sub 1]. [eiser] en de Provincie hebben zich tegen de tussenkomst niet verzet. [gedaagde sub 1] zal mitsdien worden toegestaan in de hoofdzaak tussen te komen.
4.2. Voorts is van het spoedeisend belang van [eiser] en [gedaagde sub 1] bij hun (incidentele) vorderingen in voldoende mate gebleken.
4.3. Voorop staat dat blijkens artikel 2.18.7 ARW 2005 een inschrijving slechts geldig is indien het inschrijvingsbiljet en alle gegevens die nodig zijn voor de beoordeling van de inschrijving uiterlijk op het tijdstip voor de ontvangst van de inschrijvingen zijn ingediend.
Indien derhalve, zoals de Provincie en [gedaagde sub 1] aanvoeren, de uiterste termijn voor indiening 11 maart 2008 was, is de inschrijving door [eiser] te laat ingediend en ongeldig.
4.4. [eiser] heeft evenwel gesteld dat niet 11 maart 2008 maar 17 maart 2008 de uiterste termijn voor het indienen van de inschrijving was, althans heeft zij gesteld - zo begrijpt de voorzieningenrechter - dat niet op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze blijkt dat de uiterste termijn voor indiening 11 maart 2008 was.
4.5. Bij de beoordeling geldt als uitgangspunt hetgeen het Europese Hof van Justitie in de zaak ‘Succhi di Frutta’ (HvJ EG 29 april 2004, zaak [nummer]) heeft overwogen en de Hoge Raad in zijn arrest van 4 november 2005, [nummer ] ook als uitgangspunt heeft voorop gesteld. Het Europese Hof van Justitie overwoog:
"110 Het beginsel van gelijke behandeling van de inschrijvers beoogt de ontwikkeling van een gezonde en daadwerkelijke mededinging tussen de aan een overheidsopdracht deelnemende ondernemingen te bevorderen en vereist dat alle inschrijvers bij het opstellen van het in hun offertes gedane voorstel dezelfde kansen krijgen. Het betekent derhalve dat voor deze offertes voor alle mededingers dezelfde voorwaarden moeten gelden.
111 Het beginsel van doorzichtigheid, dat er het corollarium van vormt, heeft in essentie ten doel te waarborgen dat elk risico van favoritisme en willekeur door de aanbestedende dienst wordt uitgebannen. Het impliceert dat alle voorwaarden en modaliteiten van de gunningsprocedure in het aanbestedingsbericht of in het bestek worden geformuleerd op een duidelijke, precieze en ondubbelzinnige wijze, opdat, enerzijds, alle behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijvers de juiste draagwijdte kunnen begrijpen en zij deze op dezelfde manier interpreteren, en, anderzijds, de aanbestedende dienst in staat is om metterdaad na te gaan of de offertes van de inschrijvers beantwoorden aan de criteria welke op de betrokken opdracht van toepassing zijn."
4.6. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is uit de aanbestedingsstukken niet op ondubbelzinnige wijze af te leiden wat onder de wijziging van de aanbestedingsdatum als bedoeld onder 0.06 in de Nota van Inlichtingen dient te worden verstaan, althans voor een behoorlijk geïnformeerde en normaal oplettende inschrijver behoefde dit niet zonder meer duidelijk te zijn. Daartoe wordt als volgt overwogen.
4.7. Een letterlijke lezing van de aanbestedingsstukken – zoals de Provincie en [gedaagde sub 1] betogen – zou betekenen dat de datum van inschrijving ongewijzigd 11 maart 2008 zou zijn gebleven. Daardoor zouden de datum van inschrijving en de datum van de opening van de inschrijvingen (17 maart 2008) uit elkaar zijn gaan lopen. Blijkens het bij het ARW 2005 behorende model-B voor de aankondiging – waarnaar de Provincie en [gedaagde sub 1] verwijzen – wordt onderscheid gemaakt tussen de uiterste termijn voor de ontvangst van de inschrijvingen en het tijdstip waarop de inschrijvingen worden geopend. Nu daaruit volgt dat deze twee tijdstippen uit elkaar kunnen lopen en de Provincie onweersproken heeft gesteld dat dit ook niet ongebruikelijk is, kon een inschrijver de aanbestedingsstukken aldus lezen dat de uiterste termijn voor indiening van de inschrijving 11 maart 2008 is gebleven.
4.8. Evenwel, op grond van de opzet van de aanbesteding, welke naar objectieve maatstaven is af te leiden uit de in de stukken gebezigde bewoordingen, gelezen in het licht van de tekst van de aankondiging en het bestek, is niet ondenkbaar dat een inschrijver zich op het standpunt stelt dat 17 maart 2008 de uiterste datum voor de indiening van de inschrijving was. Immers, zoals [eiser] stelt, volgt uit de aankondiging dat de Provincie heeft ingestoken op een aanbesteding waarbij het tijdstip van inschrijving en het tijdstip van opening van de inschrijvingen samen zouden vallen, derhalve op een zogenaamde “traditionele aanbestedingsbijeenkomst”. Voorstelbaar is dan, zoals [eiser] tevens betoogt, dat indien de aanbestedingsdatum wordt gewijzigd, een inschrijver ervan uitgaat dat zowel het tijdstip van de inschrijving als het tijdstip van de opening van de inschrijvingen wordt gewijzigd, althans behoefde een inschrijver er niet zonder meer op bedacht te zijn dat het tijdstip van inschrijving en opening van de inschrijvingen uit elkaar zouden gaan lopen. Een en ander teminder nu de wijziging van de aanbestedingstermijn wordt aangekondigd in de Nota van Inlichtingen waarin tevens voor het eerst melding wordt gemaakt van de indiening van een alternatieve inschrijving. Het ligt voorts voor de hand te veronderstellen dat de verlenging van de aanbestedingstermijn - zoals [eiser] stelt - daarmee verband houdt. In die uitleg zullen zowel de termijn van indiening als die van opening van de inschrijvingen moeten zijn verschoven. Immers, verschuiving van alleen het tijdstip van de opening van de inschrijvingen zou in dat verband betekenisloos zijn.
4.9. De conclusie is derhalve dat niet duidelijk is wat de uiterste termijn voor indiening van de inschrijvingen was. De verwijzing naar de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam van 6 maart 2008 ([zaaknummer]) baat de Provincie en [gedaagde sub 1] niet, waar in dat geval reeds uit de aankondiging met zoveel woorden bleek dat de datum van de indiening van de inschrijvingen een andere was dan de datum van de opening van de inschrijvingen.
4.10. De vraag die rijst is wat de consequentie van de door de Provincie in leven geroepen onduidelijkheid dient te zijn voor de onderhavige aanbesteding.
4.11. Uitgangspunt is het beginsel van gelijke behandeling die tot doel heeft elke vorm van favoritisme en willekeur uit te bannen. In dit verband mag de door de Provincie in het leven geroepen onduidelijkheid niet ten nadele van [eiser] komen. Immers, niet is gebleken dat de latere indiening van de inschrijving door [eiser] (en de twee andere inschrijvers) afbreuk heeft gedaan aan de gelijke kansen van de aanbieders. [gedaagde sub 1] heeft weliswaar door haar wijze van uitleg van de uiterste termijn voor indiening van de inschrijving minder tijd gehad voor het in overleg treden met het sociale werkvoorzieningschap en de berekening van de alternatieve inschrijving, maar zij heeft ter zitting zelf aangevoerd dat de zes dagen die tussen de Nota van Inlichtingen en 11 maart zaten daarvoor ruimschoots voldoende waren. Daarnaast heeft ook de Provincie – onder verwijzing naar artikel 2.16.1 ARW 2005 – gesteld dat aanvullende stukken uiterlijk zes dagen voor de uiterste datum voor de ontvangst van de inschrijving worden verstrekt en dat bij indiening van de inschrijving op 11 maart 2008 van een onredelijke korte indieningstermijn geen sprake was.
4.12. Vast staat dat [eiser] de laagste gemiddelde inschrijfsom (als bedoeld in 0.07 van de Nota van Inlichtingen) had. Nu de Provincie de - als tijdig ingediend aan te merken - inschrijving van [eiser] voor het overige (dus los van de prijs) nog niet op haar geldigheid heeft beoordeeld, dient zij dit alsnog te doen. Anders dan [gedaagde sub 1] stelt is dat, ondanks het feit dat de aanbestedingsstukken aan [eiser] zijn teruggezonden, mogelijk. [eiser] heeft immers een akte van bewaarneming van notaris mr. A.C. Goedegebure te Kampen d.d. 17 maart 2008 overgelegd, waarin wordt verklaard dat kopieën van de originele aanbestedingsstukken aan de akte zijn gehecht.
De voorzieningenrechter ziet in dit verband, anders dan [gedaagde sub 1] nog heeft aangevoerd, geen aanleiding eraan te twijfelen dat dit de originele aanbieding betreft.
4.13. De Provincie heeft betoogd dat indien de inschrijving van [eiser] alsnog beoordeeld dient te worden dat ook voor de inschrijvingen van [C] B.V. en BeZee B.V. - die in de procedure niet zijn tussengekomen - moet gelden, nu deze inschrijvingen om dezelfde reden terzijde zijn gelegd. Hoewel mr. Bergevoet ter zitting desgevraagd heeft aangegeven dat een dergelijke voorziening op grond van het alternatief gevorderde kan worden ingelezen en mr. Mutsaers en mr. Könemann daartegen geen bezwaar hebben gemaakt, ligt toewijzing daarvan niet in de rede, mede aangezien - anders dan bij de aanbieding van [eiser] - niet vast staat of de Provincie over de originele inschrijvingsstukken van [C] B.V. en BeZee B.V. kan beschikken.
4.14. Nu de onduidelijkheid in de aanbestedingsprocedure door de Provincie zelf in het leven is geroepen, terwijl [eiser] heeft gedaan wat in deze situatie van haar gevergd kon worden, acht de voorzieningenrechter het geraden het subsidiair door [eiser] gevorderde toe te wijzen.
4.15. Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal het primair, meer subsidiair en alternatief door [eiser] gevorderde worden afgewezen. Het door [gedaagde sub 1] in de tussenkomst gevorderde ligt derhalve tevens voor afwijzing gereed.
4.16. De voorzieningenrechter ziet aanleiding geen dwangsommen op te leggen omdat ervan wordt uitgegaan dat de Provincie, als overheidsorgaan, geacht wordt veroordelingen na te komen.
4.17. De Provincie zal als de in het ongelijk gestelde partij in de hoofdzaak in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
- dagvaarding EUR 71,80
- vast recht 254,00
- salaris procureur 904,00
Totaal EUR 1.229,80
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten is toewijsbaar op de hierna te melden wijze.
4.18 [gedaagde sub 1] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de tussenkomst in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten uit dien hoofde aan de zijde van [eiser] en de Provincie worden begroot op nihil.
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. staat [gedaagde sub 1] toe in de hoofdzaak tussen te komen,
5.2. gebiedt de Provincie, voor zover zij de opdracht nog wenst te gunnen, om de inschrijving van [eiser] alsnog te beoordelen,
5.3. veroordeelt de Provincie in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 1.229,80, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 juni 2008 tot de dag van volledige betaling,
5.4. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.5. wijst het meer of anders door de Provincie gevorderde af,
5.6 wijst de vorderingen van [gedaagde sub 1] af,
5.7 veroordeelt [gedaagde sub 1] in de proceskosten, zowel aan de zijde van [eiser] als aan de zijde van de Provincie tot op heden begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. T.R. Hidma en in het openbaar uitgesproken op 27 mei 2008 door ?mr. M.H.S. Lebens-de Mug.