ECLI:NL:RBZLY:2008:BE8658

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
10 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.610101-07
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor ontucht met een minderjarige

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, heeft de rechtbank Zwolle-Lelystad op 10 juli 2008 uitspraak gedaan in een strafzaak betreffende ontucht met een minderjarige. De verdachte, bijgestaan door advocaat mr. Y. van der Horst, werd beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met iemand beneden de zestien jaar, meermalen gepleegd, zoals strafbaar gesteld in artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht. De officier van justitie, mr. N.M. van Collenburg, eiste een jeugddetentie van acht maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar, en een taakstraf van 100 uur, subsidiair 50 dagen jeugddetentie.

Tijdens de zitting op 26 juni 2008 heeft de rechtbank de tenlastelegging aangepast, waarbij de periode van de tenlastelegging werd ingekort tot 1 september 2006 tot en met 31 mei 2007. De rechtbank achtte het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen, met uitzondering van enkele andere beschuldigingen, waarvan de verdachte werd vrijgesproken. De rechtbank oordeelde dat de aard en ernst van het bewezen feit een voorwaardelijke vrijheidsstraf vereisen, gezien de impact op het slachtoffer en de gevolgen voor haar ontwikkeling.

De rechtbank legde de verdachte een jeugddetentie op van acht maanden, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de verdachte zich tijdens de proeftijd aan een strafbaar feit schuldig maakt of de bijzondere voorwaarden niet naleeft. Daarnaast werd een taakstraf opgelegd van 50 uur, met de mogelijkheid tot vervangende jeugddetentie bij niet-naleving. De rechtbank hield rekening met verschillende voorlichtingsrapporten en de psychologische rapportage van de verdachte. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter en kinderrechter mr. G.P. Nieuwenhuis, en de rechters mr. A.W.M. van Hoof en mr. J.P.C. Obbink.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer: 07.610101-07
Datum: 10 juli 2008
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
[geboortedatum],
[woonplaats].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 26 juni 2008. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. Y. van der Horst, advocaat te Emmeloord.
De officier van justitie, mr. N.M. van Collenburg, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte ter zake van het ten laste gelegde tot:
- een jeugddetentie voor de duur van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, met als bijzondere voorwaarde jeugdreclasseringtoezicht, ook indien dit een behandeling bij Accare inhoudt;
- een taakstraf, te weten een werkstraf voor de duur van 100 uur subsidiair 50 dagen jeugddetentie.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
(volgt tenlastelegging)
De rechtbank past de periode in de tenlastelegging aan in die zin dat deze wordt ingekort tot de periode van 1 september 2006 tot en met 31 mei 2007. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
BEWIJS
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
(volgt bewezenverklaring; zie aangehechte kopie dagvaarding)
Van het meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd, strafbaar gesteld bij artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht.
Het feit en de verdachte zijn deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een voorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank overweegt dat zij het bewezen en strafbaar verklaarde met name ernstig vindt gezien de jeugdige leeftijd waarop het slachtoffer aan de in de tenlastelegging genoemde en bewezen verklaarde handelingen is onderworpen en de gevolgen die dit heeft gehad, heeft en in de toekomst mogelijk zal hebben voor haar ontwikkeling en gedrag. Daar komt nog bij dat het feit in de familiekring heeft plaatsgehad en dat als gevolg daarvan de familiebanden ernstig zijn beschadigd. De rechtbank acht, naast het opleggen van een voorwaardelijke jeugddetentie, het opleggen van een werkstraf aan de verdachte dan ook passend en geboden. In afwijking van wat de officier van justitie heeft gevorderd, acht de rechtbank echter een werkstraf voor de duur van 50 uur afdoende, bij niet of niet naar behoren verricht te vervangen door 25 dagen jeugddetentie, althans een aantal dagen dat evenredig is aan het niet verrichtte aantal uren taakstraf.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
de verdachte betreffend voorlichtingsrapporten d.d. 27 november 2007 en 22 mei 2008, uitgebracht door de Raad voor de Kinderbescherming;
een de verdachte betreffend voorlichtingsrapport d.d. 2 juni 2008, uitgebracht door de Bureau Jeugdzorg;
- een de verdachte betreffend psychologisch rapport d.d. 5 april 2008, uitgebracht door drs. M. van Heteren-van Namen, GZ-psycholoog;
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 18 april 2008.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 77h, 77i, 77j, 77m, 77n, 77o, 77x, 77y, 77z en 77aa van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert het strafbare feit op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van 8 maanden.
De jeugddetentie zal niet worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door het Bureau Jeugdzorg, jeugdreclassering, ook als dat inhoudt een behandeling bij Accare, zulks zolang deze instelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht aan die instelling als bedoeld in artikel 77aa van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank legt aan verdachte op een taakstraf, te weten de werkstraf het verrichten van onbetaalde arbeid gedurende 50 uren, te voltooien binnen 1 jaar na het onherroepelijk worden van dit vonnis.
De rechtbank beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht, de taakstraf wordt vervangen door 25 dagen jeugddetentie, althans een aantal dagen jeugddetentie dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf.
De tijd, door verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf in mindering worden gebracht, berekend naar de maatstaf van 2 uren taakstraf per dag.
Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
Aldus gewezen door mr. G.P. Nieuwenhuis, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. A.W.M. van Hoof en J.P.C. Obbink, rechters, in tegenwoordigheid van E.M. Scheffer als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 10 juli 2008.