ECLI:NL:RBZLY:2008:BG0798

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
2 april 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
141549 / HA ZA 08-156
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Procederen in een gerechtelijke rangregeling met betrekking tot de erkenning van een schuldeiser

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, gaat het om een gerechtelijke rangregeling waarbij Precision Camera Supports Inc. (PCS) als schuldeiseres optreedt. De zaak is geregistreerd onder rolnummer 141549 / HA ZA 08-156 en de uitspraak vond plaats op 2 april 2008. De ontvanger van de Belastingdienst, die als verweerster optreedt, heeft de plaatsing van PCS tegengesproken. De rechter-commissaris heeft partijen verwezen naar de rolzitting van 27 februari 2008, waarbij de strekking van artikel 486 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en artikel 122 van de Faillissementswet (Fw) centraal staat. Dit artikel bepaalt dat de erkenning vragende schuldeiser als eiser optreedt en de partij die de vordering betwist als verweerder. De rechtbank heeft bepaald dat PCS als schuldeiseres als eerste een conclusie dient te nemen. Dit besluit is genomen na een proces-verbaal van gerechtelijke rangregeling en na het verlenen van uitstel aan PCS om een conclusie in te dienen. De rechtbank heeft in haar beslissing benadrukt dat de procedure zonder dagvaarding kan plaatsvinden en dat de partijen zich op de voorgeschreven wijze dienen te presenteren. De zaak is opnieuw op de rol gezet voor 7 mei 2008, waarbij PCS opnieuw de gelegenheid krijgt om een conclusie te nemen. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. M.H.S. Lebens-de Mug.

Uitspraak

rolbeslissing
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 141549 / HA ZA 08-156
Rolbeslissing van 2 april 2008
in de zaak van
de vennootschap naar buitenlands recht
PRECISION CAMERA SUPPORTS INC.,
gevestigd te Granada Hills, Californië (Verenigde Staten van Amerika),
schuldeiseres na verwijzing,
procureur mr. J.M. van Raaijen,
advocaat mr. P.M. Smits te Amsterdam,
tegen
ONTVANGER VAN DE BELASTINGDIENST/ONDERNEMINGEN LELYSTAD,
wonende te Lelystad,
kantoorhoudende te Lelystad,
verweerster na verwijzing,
procureur mr. M.F.H.M. van Haastert,
advocaat mr. H. De Coninck-Smolders te Amsterdam.
Partijen zullen hierna PCS en de ontvanger genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het proces-verbaal van gerechtelijke rangregeling tot verwijzing van het geding naar de terechtzitting van de rechtbank van 28 januari 2008.
1.2. De beschikking is bepaald op heden.
2. De beoordeling
2.1. Nadat de ontvanger de plaatsing van PCS had tegengesproken, heeft de rechter-commissaris, gelet op de door de ontvanger gevoerde tegenspraak en het door PCS ingenomen standpunt, inhoudende dat van een vereniging geen sprake kan zijn, partijen verwezen naar de rolzitting van woensdag 27 februari 2008.
2.2. Nadat ieder van partijen procureur had gesteld, is de zaak verwezen naar de rol van 12 maart 2008 voor het nemen van een conclusie aan de zijde van PCS. Vervolgens is aan PCS een laatste uitstel verleend tot 26 maart 2008. PCS heeft geen conclusie genomen.
2.3. Voor zover aan de zijde van PCS onduidelijkheid bestaat over de vraag welke partij als eerste een conclusie dient te nemen overweegt de rechtbank als volgt.
2.4. Ingevolge het bepaalde in artikel 486, eerste lid, Rv. verwijst de rechter-commissaris de partijen in geval van tegenspraak, zo hij ze niet kan verenigen, en voor zoveel het geschil niet reeds aanhangig is, naar een door hem te bepalen terechtzitting van de rechtbank, zonder dat daartoe een dagvaarding is vereist. In het tweede lid is de wijze bepaald waarop partijen in de procedure dienen te verschijnen. In het derde lid is het (rechts)gevolg geregeld indien hetzij de schuldeiser, wiens vordering is tegengesproken, hetzij hij die tegenspraak heeft gedaan, niet in de procedure verschijnt.
2.5. De strekking van het bepaalde in artikel 486 Rv.,welk artikel is ontleend aan art.
122 van de Faillissementswet, laat geen andere uitleg toe dan dat de erkenning vragende schuldeiser, in casu PCS, als eiseres optreedt, en hij die de vordering heeft betwist als verweerder. Deze strekking is ook in overeenstemming met het in het derde lid van artikel 486 gegeven gevolg voor het geval een van partijen niet bij procureur op de daarvoor bepaalde terechtzitting verschijnt. Hieruit volgt dat PCS als schuldeisers als eerste een conclusie dient te nemen.
3. De beslissing
De rechtbank
3.1. bepaalt dat PCS als schuldeiseres een conclusie dient te nemen,
3.2. bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 7 mei 2008 voor conclusie aan de zijde van PCS, met de aantekening 3 AP (ambtshalve peremptoir),
3.3. houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 2 april 2008.