ECLI:NL:RBZLY:2008:BG0934
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Kort geding
- M.H.S. Lebens-de Mug
- J. van der Hulst
- Rechtspraak.nl
Ongeldige inschrijving bij aanbesteding door Gemeente Zwolle
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 22 juli 2008 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de besloten vennootschap GROND-, WEG- EN WATERBOUW B.V. (hierna: eiser) en de Gemeente Zwolle (hierna: gedaagde). De eiser had deelgenomen aan een aanbestedingsprocedure voor de reconstructie van een adres, maar zijn inschrijving werd ongeldig verklaard door de Gemeente Zwolle. De reden hiervoor was dat de door eiser ingediende Eigen Verklaring niet naar waarheid was ingevuld. Eiser had in de Eigen Verklaring aangegeven dat er geen veroordeling tegen de onderneming was uitgesproken, terwijl er wel een onherroepelijke veroordeling was geweest op 13 februari 2008. Dit leidde tot de conclusie dat de inschrijving van eiser terecht ongeldig was verklaard.
De procedure begon met een dagvaarding en mondelinge behandeling, waarbij beide partijen hun standpunten naar voren brachten. Eiser vorderde onder andere dat de Gemeente Zwolle zou worden verboden het werk aan een andere partij te gunnen en dat de Gemeente Zwolle in de proceskosten zou worden veroordeeld. De rechtbank oordeelde dat er voldoende spoedeisend belang was, maar wees de vorderingen van eiser af. De rechtbank stelde vast dat de Gemeente Zwolle de inschrijving van eiser terecht ongeldig had verklaard, omdat de door eiser overgelegde Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) ouder was dan de vereiste zes maanden. Eiser had niet tijdig de benodigde documenten kunnen overleggen, wat voor zijn rekening en risico kwam.
De rechtbank benadrukte dat de Gemeente Zwolle zich diende te houden aan de beginselen van het aanbestedingsrecht, waaronder het gelijkheidsbeginsel. De vorderingen van eiser werden afgewezen en eiser werd veroordeeld in de proceskosten van de Gemeente Zwolle, die op dat moment waren begroot op EUR 1.158,00. Het vonnis werd uitgesproken door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en mr. J. van der Hulst.