ECLI:NL:RBZLY:2008:BG4931
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Kort geding
- A.H. Canté
- Rechtspraak.nl
Huurder gedwongen verhuizen wegens sloop woning en vordering hogere compensatie voor tuininrichting
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 17 november 2008, vorderde de eiser, een huurder, betaling van een voorschot wegens schade als gevolg van het kwijtraken van de tuininrichting bij zijn gehuurde woning. Deze woning moest hij verlaten in verband met een renovatieproject waarbij de woning zou worden gesloopt. De gedaagde, de verhuurder, had de vordering gemotiveerd betwist. De eiser stelde dat de geboden compensatie voor het achterlaten van zijn tuin onvoldoende was en dat het Sociaal Plan, dat de gedaagde had opgesteld, voor hem niet bindend was. De kantonrechter oordeelde dat de vordering van de eiser niet spoedeisend genoeg was voor toewijzing in kort geding. De kantonrechter wees de vordering af en veroordeelde de eiser in de kosten van het geding, die aan de zijde van de gedaagde waren begroot op € 200,00 voor salaris van de gemachtigde. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, waarbij de kantonrechter de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaarde. De eiser had ter zitting verklaard dat hij in staat was om een deel van de inrichting van zijn huidige tuin over te planten naar de nieuwe huurwoning, wat de kantonrechter als een argument tegen de spoedeisendheid van de vordering beschouwde. De kantonrechter concludeerde dat er geen onmiddellijke voorziening bij voorraad vereist was en dat de vordering daarom moest worden afgewezen.