ECLI:NL:RBZLY:2008:BG5044
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Huurrechtelijke geschil over opschorting huurprijs door huurder van bedrijfsruimte
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 12 november 2008, staat de vraag centraal of de gedaagde partij, een huurder van een bedrijfsruimte, gerechtigd was om 50% van de huurprijs op te schorten. De eiser, een besloten vennootschap gevestigd te Amsterdam, vorderde betaling van de huur en stelde dat de gedaagde partij, een andere besloten vennootschap gevestigd te Utrecht, niet gerechtigd was om de huurbetalingsverplichting op te schorten. De gedaagde partij voerde aan dat er sprake was van een gebrek in de zin van artikel 7:204 lid 2 BW, omdat de bezoekersaantallen en omzet achterbleven bij de verwachtingen, wat volgens haar te wijten was aan structurele knelpunten in de bereikbaarheid van het nieuwe winkelcentrum waar de bedrijfsruimte zich bevond.
De kantonrechter oordeelde dat de door de gedaagde partij aangevoerde redenen voor de opschorting van de huurprijs geen gebrek opleverden waarvoor de verhuurder aansprakelijk kon worden gesteld. De kantonrechter concludeerde dat de gedaagde partij niet gerechtigd was om de huurbetalingsverplichting op te schorten, aangezien de tegenvallende bezoekersaantallen en omzetten tot het ondernemersrisico van de gedaagde partij behoorden. De vorderingen van de eiser werden toegewezen, en de gedaagde partij werd veroordeeld tot betaling van de contractuele (boete-)rente en de proceskosten. De kantonrechter verklaarde het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat de gedaagde partij onmiddellijk moest voldoen aan de betalingsverplichtingen, ongeacht een eventuele hoger beroep.