ECLI:NL:RBZLY:2008:BG5073
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H. Canté
- Rechtspraak.nl
Ontbinding arbeidsovereenkomst na ontslag op staande voet en verzoek tot ontbinding
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 18 november 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werkgever en een werknemer. De werknemer, [verweerder], was op staande voet ontslagen door de werkgever, [verzoekster]. De werkgever heeft een voorwaardelijk ontbindingsverzoek ingediend, onder de voorwaarde dat in rechte wordt vastgesteld dat er nog een arbeidsovereenkomst bestaat. De werknemer heeft hiertegen verweer gevoerd en een tegenverzoek ingediend tot onvoorwaardelijke ontbinding van de arbeidsovereenkomst, met een verzoek om een billijke vergoeding van € 384.233,85 bruto.
De kantonrechter heeft het voorwaardelijke verzoek van de werkgever toegewezen en de arbeidsovereenkomst ontbonden per 31 december 2008, onder de voorwaarde dat te eniger tijd in rechte wordt vastgesteld dat er nog een arbeidsovereenkomst bestaat. De rechter heeft de werknemer een vergoeding van € 200.000,- bruto toegekend, en de proceskosten gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het tegenverzoek van de werknemer is afgewezen, omdat dit niet onder de voorwaarde was ingediend dat het verzoek van de werkgever zou worden afgewezen.
De rechter heeft in zijn overwegingen benadrukt dat de problemen tussen partijen zijn ontstaan na de wisseling in de directie van de aandeelhoudster van de werkgever. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de werknemer, ondanks zijn arbeidsongeschiktheid, verantwoordelijk was voor de tegenvallende bedrijfsresultaten, maar dat er onvoldoende bewijs was dat dit volledig aan zijn functioneren te wijten was. De kantonrechter heeft de belangen van beide partijen afgewogen en geconcludeerd dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst gerechtvaardigd was, gezien de omstandigheden van het geval.