ECLI:NL:RBZLY:2008:BH1960

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
13 augustus 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
140905 - HA ZA 08-70
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • J.W.F. Houthoff
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot afgifte van kozijnen en tekortkomingen in nakoming van overeenkomst

In deze civiele zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad, vorderde eiser afgifte van ontbrekende delen van kozijnen die door gedaagde sub 1 waren geleverd. De procedure volgde op een eerder vonnis van 18 april 2007, waarin de overeenkomst tussen partijen was ontbonden. Eiser had in juni 2005 een overeenkomst gesloten met gedaagde sub 1 voor de vervaardiging en levering van houten kozijnen voor een aanneemsom van EUR 19.860,00. Na de levering van de kozijnen constateerde eiser tekortkomingen, zoals het ontbreken van dubbele beglazing en andere essentiële onderdelen. Eiser vorderde dat gedaagde sub 1 de ontbrekende delen zou leveren, maar gedaagde voerde aan dat het geschil al was beslecht met het eerdere vonnis. De rechtbank oordeelde dat de huidige vordering niet in strijd was met het eerdere vonnis, omdat het een andere rechtsvraag betrof. De rechtbank verwierp het verweer van gedaagde sub 1 en concludeerde dat eiser recht had op de afgifte van de ontbrekende delen. Echter, eiser had tijdens de comparitie aangegeven dat hij liever een geldbedrag wilde ontvangen, wat de rechtbank niet kon honoreren omdat de eis niet schriftelijk was gewijzigd. Uiteindelijk werd de vordering van eiser afgewezen, en werd hij veroordeeld in de proceskosten van gedaagde sub 1, die op EUR 1.155,00 werden begroot. Het vonnis werd uitgesproken door mr. J.W.F. Houthoff op 13 augustus 2008.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 140905 / HA ZA 08-70
Vonnis van 13 augustus 2008
in de zaak van
1. [eiser],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres],
wonende te [woonplaats],
eisers,
procureur mr. E. Doornbos,
tegen
1. de vennootschap onder firma
[gedaagde sub 1],
gevestigd te [woonplaats],
2. [gedaagde sub 2], vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats],
3. [gedaagde sub 3], vennoot van gedaagde sub 1,
wonende te [woonplaats],
gedaagden,
procureur mr. J.G. Geerdes.
Partijen zullen hierna [eiser] en [gedaagde sub 1] genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 26 maart 2008
- de brief van [gedaagde sub 1] d.d. 16 juni 2008 met de pleitaantekeningen ten behoeve van de comparitie
- de terechtzitting ter comparitie van 17 juni 2008, waarbij [eiser] is bijgestaan door
mr. Doornbos voornoemd en [gedaagde sub 1] zijn bijgestaan door de heer
H. Hoekman, juridisch adviseur.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Tussen partijen is begin juni 2005 een overeenkomst tot stand gekomen, waarbij [eiser] aan [gedaagde sub 1] opdracht heeft gegeven tot het vervaardigen, leveren en plaatsen van een zestal houten kozijnen/puien inclusief beglazing en hang- en sluitwerk ten behoeve van de woning van [eiser] aan [adres] te [woonplaats], zulks voor een aanneemsom van EUR 19.860,00 inclusief BTW.
2.2. [gedaagde sub 1] heeft de voorpui/schuurpui geleverd en geplaatst. Tot levering en plaatsing van de andere, door [gedaagde sub 1] al wel vervaardigde puien is het niet gekomen. Op 11 juni 2005 heeft [gedaagde sub 1] aan [eiser] een tweetal termijnnota’s verzonden tot een totaalbedrag van EUR 13.240,06. Die nota’s zijn door [eiser] niet voldaan. Tussen partijen is een geschil ontstaan inzake de nakoming van de betalingsregeling en de tekortkomingen die al of niet aan de reeds geleverde en geplaatste voorpui zouden kleven. Beide partijen hebben bouwkundige rapporten laten uitbrengen inzake de kwaliteit van de door [gedaagde sub 1] geplaatste pui. Bij brief van 20 oktober 2005 heeft de raadsman van [gedaagde sub 1] aan [eiser] meegedeeld de tussen partijen bestaande overeenkomst te ontbinden.
2.3. Bij vonnis van deze rechtbank van 18 april 2007 (zaak/rolnummer 119909 /
HA ZA 06-563) is in conventie voor recht verklaard dat de tussen partijen gesloten overeenkomst rechtsgeldig is ontbonden. Tevens is [eiser] veroordeeld om terzake de reeds verrichte prestatie aan [gedaagde sub 1] te betalen een bedrag van EUR 16.945,80 vermeerderd met de kosten van de ingeschakelde deskundige, de buitengerechtelijke kosten en de wettelijke rente, alsmede een veroordeling in de beslagkosten en de proceskosten.
De vordering van [eiser] in reconventie is afgewezen. Dit vonnis heeft kracht van gewijsde.
De rechtbank heeft -voor zover hier van belang- het volgende overwogen:
4.17 (…) Hiervoor is reeds overwogen dat de door [eiser] c.s. ingebrachte rapporten niet de conclusie rechtvaardigen dat de pui, zowel wat betreft de uitvoering als wat betreft de plaatsing, ernstige gebreken vertoont en bijgevolg al helemaal niet zo ernstige gebreken dat, zoals [eiser] c.s. stellen, vervanging de enige mogelijkheid is. Dat standpunt is bovendien in strijd met het gegeven dat [eiser] c.s in totaal 24 mandagen ramen voor de plaatsing van de vijf overige puien én het herstel van de tekortkomingen en de reeds geplaatste pui. Daaruit leidt de rechtbank af dat ook [eiser] c.s. menen dat herstel van tekortkomingen, indien al aanwezig, mogelijk is.
4.19 [eiser] c.s. hebben verzocht, met een beroep op de redelijkheid en billijkheid, gelet op de feiten en omstandigheden van het geval dit bedrag te matigen. Welke feiten of omstandigheden daarvoor in het bijzonder redengevend zouden moeten zijn hebben zij niet aangegeven. In aanmerking nemend dat de dubbele beglazing reeds aan [eiser] c.s. is geleverd en dat [gedaagde sub 1] zich bereid heeft verklaard na betaling door [eiser] c.s. ook de reeds vervaardigde puien/kozijnen af te geven acht de rechtbank geen gronden aanwezig dit verzoek te honoreren.
2.4. In september 2007 heeft [eiser] ter nakoming van voormeld vonnis de betalingen verricht aan [gedaagde sub 1].
2.5. Op 7 september 2007 heeft [gedaagde sub 1] de vijf overige kozijnen/puien aan [eiser] afgegeven.
2.6. Na ontvangst van de kozijnen/puien heeft [eiser] deze door Hanselman Expertises B.V. (hierna: Hanselman) laten keuren.
In het rapport van Hanselman wordt vastgesteld dat er tekortkomingen zijn aan de afgegeven kozijnen/puien. Als belangrijkste gebreken worden genoemd:
- de kozijnen/puien zijn niet voorzien van dubbele beglazing;
- de dubbele tuindeuren bij de tuinpui ontbreken;
- de gehele bovendorpel van de tuinpui waar de tuindeuren geplaatst moeten worden ontbreekt.
Hanselman concludeert dat de waarde van de geleverde kozijnen op een bedrag van
EUR 10.194,00 te stellen is, zodat [eiser] met de betaling van EUR 15.399,00 per saldo EUR 5.204,45 teveel aan [gedaagde sub 1] heeft betaald.
2.7. Bij brief van 7 november 2007 heeft de raadsman van [eiser] [gedaagde sub 1] aangemaand om de ontbrekende delen van de puien/kozijnen alsnog te leveren of een bedrag van EUR 5.204,45 aan [eiser] terug te betalen.
2.8. Bij brief van 4 december 2007 heeft [gedaagde sub 1] aan de raadsman van
[eiser] geantwoord dat zij het geschil met [eiser] met het gewezen vonnis van
18 april 2007 als beëindigd beschouwt.
3. Het geschil
3.1. [eiser] vordert samengevat - veroordeling van [gedaagde sub 1] tot afgifte van de ontbrekende delen van de kozijnen/puien, te weten de dubbele beglazing en de dubbele deuren van de tuinpui, binnen 14 dagen na dit vonnis, zulks op straffe van een dwangsom, vermeerderd met rente en kosten.
3.2. [gedaagde sub 1] voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. [gedaagde sub 1] heeft primair een beroep gedaan op niet-ontvankelijkheid van [eiser] in zijn vordering, omdat met betrekking tot het onderhavige geschil reeds eerder een vonnis is gewezen door deze rechtbank, te weten op 18 april 2007. Het is, volgens [gedaagde sub 1], in strijd met het burgerlijk procesrecht om een zaak waarin vonnis is gewezen nogmaals aan dezelfde rechter voor te leggen, terwijl [eiser] heeft afgezien van het instellen van hoger beroep tegen dat vonnis.
Dit beroep wordt verworpen. [gedaagde sub 1] gaat ten onrechte er vanuit dat sprake is van het opnieuw aanhangig maken van hetzelfde geschil. De onderhavige procedure betreft een geheel andere rechtsvraag, namelijk of [gedaagde sub 1] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van haar verplichting tot afgifte van de overige vijf kozijnen/puien, welke verplichting volgens [eiser] voortvloeit uit de door [gedaagde sub 1] gedane toezegging tot afgifte en/of het vonnis van 18 april 2007.
4.2. De vordering van [eiser] strekt ertoe [gedaagde sub 1] te veroordelen tot afgifte van ontbrekende delen aan de overige vijf kozijnen/puien. Ter comparitie is gebleken dat [eiser] eigenlijk liever betaling van EUR 5.204,45 wenst, omdat alle puien inmiddels zijn vervangen. De rechtbank zal hieraan voorbij gaan, nu [eiser] zijn eis niet schriftelijk, bij conclusie of akte ter rolle heeft gewijzigd.
[eiser] legt aan zijn vordering ten grondslag dat [gedaagde sub 1] tijdens de procedure als genoemd in r.o. 2.3 zou hebben toegezegd ook de overige vervaardigde kozijnen/puien overeenkomstig de aanneemovereenkomst aan [eiser] te zullen afgeven op het moment dat [eiser] de door de rechtbank aan [gedaagde sub 1] toe te wijzen bedragen zou hebben betaald. [eiser] stelt dat [gedaagde sub 1] toerekenbaar tekort geschoten is in de nakoming van haar verplichting, voortvloeiende uit deze toezegging en/of de uitgangspunten van het vonnis van 18 april 2007. Zij baseert zich daarbij op een rapport van het door haar ingeschakelde bureau Hanselman, waarin tekortkomingen worden geconstateerd aan de door [gedaagde sub 1] na het vonnis afgegeven puien.
4.3. [gedaagde sub 1] betwist dat zij toerekenbaar tekort geschoten is en in verzuim verkeert.
4.4. De rechtbank overweegt dat [eiser] ten onrechte er vanuit gaat dat [gedaagde sub 1] in de procedure als genoemd in r.o. 2.3 bij repliek zou hebben toegezegd dat zij de overige reeds vervaardigde kozijnen/puien overeenkomstig de aanneemovereenkomst, oftewel in bruikbare toestand, zou afgeven. Uit de conclusie van repliek onder punt 9 in die procedure blijkt dat [gedaagde sub 1] zich bereid heeft verklaard ‘alle zaken, die zij op grond van de aannemingsovereenkomst heeft geproduceerd maar nog niet aan [eiser] heeft geleverd’ aan [eiser] af te geven. In het vonnis van 18 april 2007 refereert de rechtbank -in r.o. 4.19- aan de bereidverklaring van [gedaagde sub 1] om ook de reeds vervaardigde kozijnen/puien af te geven.
De vraag of er sprake is van tekortkomingen aan de afgegeven kozijnen/puien kan in het midden blijven, nu voormelde toezegging van [gedaagde sub 1] ziet op de afgifte van zaken die reeds vervaardigd zijn. Meer of anders behelst die toezegging niet.
4.5. [eiser] heeft nog gesteld dat [gedaagde sub 1] verzuimd heeft de dubbele beglazing te leveren en aldus in gebreke is gebleven ten aanzien van de afgifte van hetgeen reeds vervaardigd was. Deze stelling gaat niet op. In voormeld vonnis van 18 april 2007 heeft de rechtbank vastgesteld -in r.o. 4.19- dat de dubbele beglazing reeds aan [eiser] was geleverd. Dit vonnis heeft gezag van gewijsde. Daarmee staat vast dat de levering van dubbel glas reeds heeft plaatsgevonden. Ook het rapport van Hanselman constateert niet dat er zaken, die wel vervaardigd zijn, niet zijn afgegeven.
4.6. Gelet op het voorgaande treft de stelling dat [gedaagde sub 1] de destijds bij repliek gedane toezegging niet is nagekomen, geen doel.
4.7. Derhalve zal de vordering worden afgewezen.
4.8. [eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [gedaagde sub 1] worden begroot op:
- vast recht EUR 251,00
- salaris procureur 904,00 (2,0 punt × tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.155,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af,
5.2. veroordeelt [eiser] in de proceskosten, aan de zijde van [gedaagde sub 1] tot op heden begroot op EUR 1.155,00.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.W.F. Houthoff en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2008.