ECLI:NL:RBZLY:2008:BH3041

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
24 oktober 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
150566 - KG ZA 08-517
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Rechters
  • G. Mannoury
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontruiming van huurwoning na betalingsachterstand en verzoek tot schorsing van executie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, hebben eisers, een echtpaar dat samen met hun dochters en schoonzoon in een huurwoning woont, een kort geding aangespannen tegen de stichting Woningstichting Deltawonen. De eisers huurden de woning van Deltawonen, maar kwamen in betalingsproblemen, wat leidde tot een vonnis van de kantonrechter op 25 september 2007, waarin de huurovereenkomst werd ontbonden en eisers werden veroordeeld tot betaling van de achterstallige huur. Na het vonnis hebben eisers, ondanks hun financiële problemen, de woning blijven bewonen met toestemming van Deltawonen, maar de achterstand in huurbetalingen bleef bestaan. Op 28 oktober 2008 stond de ontruiming van de woning gepland, wat de aanleiding vormde voor het kort geding. Eisers vorderden in dit kort geding dat Deltawonen zou worden verboden om over te gaan tot executie van het vonnis, of in ieder geval de executie zou worden geschorst. Ze voerden aan dat de tenuitvoerlegging van het vonnis misbruik van recht zou opleveren, omdat zij in een noodtoestand verkeerden door hun lichamelijke handicaps en dat zij meer hadden betaald dan de oorspronkelijke schuld. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat er geen juridische of feitelijke misslagen waren in het vonnis van de kantonrechter en dat Deltawonen een redelijk belang had bij de ontruiming. De vorderingen van eisers werden afgewezen, en zij werden hoofdelijk veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 150566 / KG ZA 08-517
Vonnis in kort geding van 24 oktober 2008
in de zaak van
1. [eiser],
wonende te [woonplaats],
2. [eiseres],
wonende te [woonplaats],
eisers,
advocaat mr. J.C.F. Kooijmans,
tegen
de stichting
WONINGSTICHTING DELTAWONEN,
gevestigd te [woonplaats],
gedaagde,
advocaat mr. M.E. Dekker.
Partijen zullen hierna [eisers] en Deltawonen genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van [eisers]
- de pleitnota van Deltawonen.
1.1. Ten slotte is vonnis bepaald.
1. De feiten
1.1. [eisers] huren van Deltawonen een woning, staande en gelegen te [woonplaats] aan de [adres]. Twee dochters en een schoonzoon wonen samen met [eisers] in deze woning.
1.1. In verband met het onbetaald laten van de door [eisers] verschuldigde huurpenningen, heeft Deltawonen [eisers] op 29 augustus 2007 gedagvaard voor de kantonrechter.
Deltawonen heeft de kantonrechter gevraagd de tussen partijen bestaande huurovereenkomst te ontbinden en [eisers] te veroordelen tot betaling van de verschuldigde huurpenningen, inclusief rente en incassokosten. Bij vonnis van 25 september 2007 (bij verstek gewezen) heeft de kantonrechter het door Deltawonen gevorderde toegewezen. Het verstekvonnis is op 5 oktober 2007 aan [eisers] betekend.
1.1. [eisers] hebben vanaf 27 oktober 2006 tot 1 december 2007 gebruik moeten maken van de WSNP-regeling. Vanaf 1 december 2007 tot 20 augustus 2008 verkeerden [eisers] in staat van faillissement.
1.1. Na het op 25 september 2007 gewezen vonnis zijn [eisers] met toestemming van Deltawonen gebruik blijven maken van de woning. Volgens een laatstelijk van (de gemachtigde van) Deltawonen ontvangen overzicht moeten [eisers] aan Deltawonen nog een bedrag betalen van EUR 4.609,35. Daarin is nog verwerkt de huur over de maand oktober 2008 en de laatste betaling, daterend van 16 september 2008 ten bedrage van EUR 1.250,00. [eisers] hebben Deltawonen verzocht de woning te mogen blijven bewonen (onder voortzetting c.q. vernieuwing van de huurovereenkomst) en de achterstand in termijnen te mogen terugbetalen. Deltawonen heeft het verzoek niet ingewilligd en heeft de ontruiming van de woning aangezegd. De ontruiming zal plaatsvinden op dinsdag 28 oktober 2008.
1.1. [eisers] zijn (beiden) gehandicapt. De woning is speciaal aangepast vanwege hun beider handicap.
1. Het geschil
1.1. [eisers] vorderen dat, uitvoerbaar bij voorraad en op de minuut, voorzover de wet zulks toelaat:
primair: Deltawonen voor onbepaalde tijd c.q. voor een in goede justitie te bepalen termijn, op straffe van dwangsom verboden zal worden over te gaan tot executie van het vonnis van 25 september 2007 voor zover dat vonnis ziet op de ontruiming van de woning;
subsidiair: Deltawonen voor onbepaalde tijd c.q. voor een in goede justitie te bepalen termijn, op straffe van dwangsom zal worden verplicht die executie te schorsen en geschorst te houden;
meer subsidiair: de ontruimingstermijn zal worden gesteld op twaalf maanden, althans op een in goede justitie te bepalen termijn;
in alle gevallen met veroordeling van Deltawonen in de kosten van het geding.
1.1. Deltawonen voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
1. De beoordeling
1.1. Van het spoedeisend belang van [eisers] bij het gevorderde is in voldoende mate gebleken.
1.1. In een executiegeschil kan de voorzieningenrechter de tenuitvoerlegging van een vonnis slechts schorsen, indien hij van oordeel is dat de executant mede gelet op de belangen aan de zijde van de geëxecuteerde die door de executie zullen worden geschaad - geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij gebruikmaking van zijn bevoegdheid tot tenuitvoerlegging over te gaan. Dat zal het geval kunnen zijn indien het te executeren vonnis klaarblijkelijk op een juridische of feitelijke misslag berust of indien de tenuitvoerlegging op grond van na dit vonnis voorgevallen of aan het licht gekomen feiten klaarblijkelijk aan de zijde van de geëxecuteerde een noodtoestand zal doen ontstaan, waardoor een onverwijlde tenuitvoerlegging niet kan worden aanvaard.
1.1. Dat het te executeren vonnis op een juridische of feitelijke misslag berust, is niet gesteld of gebleken. [eisers] voeren voor hun vordering aan dat de tenuitvoerlegging van het vonnis misbruik van recht oplevert:
a. omdat het vonnis van meer dan een jaar geleden dateert, zij intussen meer betaald hebben dan er toen aan schuld openstond en bij hen het vertrouwen is gewekt dat Deltawonen van ontruiming had afgezien;
b. omdat zij in een noodtoestand verkeren omdat zij door hun lichamelijke handicaps geheel afhankelijk zijn van deze volledig daaraan aangepaste woning.
1.1. Op 19 oktober 2007 is aan [eisers] aangezegd dat de ontruiming ingevolge het vonnis op 6 november 2007 zou plaatsvinden. Er is toen overleg gevolgd en op 1 november 2007 zijn afspraken ter voorkoming van uitzetting gemaakt, inhoudende dat [eisers] de lopende maandhuur zouden betalen en de achterstand volgens een bepaald schema zouden inlopen. De schriftelijke (door alle partijen getekende) vastlegging van de afspraken hield uitdrukkelijk in: “Het ontruimingsvonnis blijft gedurende de betaalafspraak gelden (11 maanden)”. De maandelijkse huurbetaling is tot medio 2008 betrekkelijk goed gegaan, maar de afbetaling van de achterstand droogde al begin 2008 op en in april 2008 heeft Deltawonen aangekondigd dat zij na opheffing van het faillissement tot ontruiming zou overgaan tenzij [eisers] voordat het zover was de volledige schuld zouden hebben voldaan. Toen Deltawonen na de opheffing van het faillissement meedeelde dat zij de ontruiming zou gaan aanzeggen, reageerden [eisers] met de mededeling dat zij in staat en bereid waren de volledige schuld te voldoen in een aantal termijnen waarvan de laatste op 21 oktober 2008 voldaan zou worden. Van die termijnen werd de eerste, groot EUR 1.250,00, op 16 september 2008 gedaan, de overige termijnen zijn uitgebleven. De thans bestaande achterstand is niet veel groter, maar toch iets groter dan die ten tijde van het vonnis. In de tussentijd hebben [eisers] de lopende huur dus niet geheel voldaan en de achterstand is zelfs nog iets gestegen.
1.1. Onder deze omstandigheden is het vertrouwen van [eisers] dat Deltawonen van ontruiming had afgezien, misplaatst. Deltawonen heeft zich het recht tot tenuitvoerlegging van het vonnis steeds voorbehouden en heeft aan haar bereidheid het voortgezette gebruik van de woning toe te laten steeds voorwaarden verbonden. [eisers] kenden die voorwaarden, hebben ze ook aanvaard, maar zijn er niet in geslaagd ze na te komen. Deltawonen heeft thans een redelijk belang tot ontruiming over te gaan, waarbij zij zich overigens nog steeds bereid verklaart om van de ontruiming af te zien als voor de aangezegde dag de volledige schuld voldaan wordt.
1.1. De noodtoestand waarin [eisers] verkeren, is op zichzelf wel aannemelijk, maar doet aan het recht tot tenuitvoerlegging niet af. Met hun benarde omstandigheden moet Deltawonen wel rekening houden, maar dat heeft zij voldoende gedaan. De gevraagde voorziening moet daarom geweigerd worden.
1.1. [eisers] zullen als de in het ongelijk gestelde partij hoofdelijk in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Deltawonen worden begroot op:
- vast recht EUR 254,00
- salaris advocaat 904,00 (factor 2,0 x tarief EUR 452,00)
Totaal EUR 1.155,00
1.1. De door Deltawonen gevorderde nakosten zullen worden toegewezen tot een (forfaitair) bedrag van EUR 131,00 aan salaris zonder dat betekening van het vonnis heeft plaatsgehad, verhoogd met een bedrag van EUR 68,00 indien en voor zover de veroordeelde partij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de veroordeling heeft voldaan en het vonnis om die reden is betekend.
1. De beslissing
De voorzieningenrechter
1.1. wijst de vorderingen af,
1.1. veroordeelt [eisers] hoofdelijk, dat als de een betaalt, de ander zal zijn bevrijd, in de proceskosten, aan de zijde van Deltawonen tot op heden begroot op EUR 1.155,00, vermeerderd met een bedrag van EUR 131,00 voor nakosten, zonder dat betekening van dit vonnis heeft plaatsgehad, verhoogd met een bedrag van EUR 68,00 indien en voor zover de veroordeelde partij niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de veroordeling zal hebben voldaan en het vonnis om die reden is betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Mannoury en in het openbaar uitgesproken op
24 oktober 2008.