ECLI:NL:RBZLY:2008:BH3202
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep op matiging van de verplichting tot schadevergoeding afgewezen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 17 december 2008 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de gemeente Urk als eiseres en meerdere gedaagden. De zaak betreft een beroep op matiging van de verplichting tot schadevergoeding op basis van artikel 6:109 BW. De rechtbank heeft vastgesteld dat de omvang van de schade EUR 48.168,10 bedraagt, inclusief BTW, en dat de gedaagden in beginsel aansprakelijk zijn voor deze schade. De rechtbank heeft de gedaagden opgedragen te bewijzen dat er geen asbestvermenging had plaatsgevonden indien zij een andere, aanvaardbare wijze van brandbestrijding hadden gekozen.
De rechtbank heeft vervolgens de argumenten van de gedaagden over eigen schuld en matiging van de schadevergoeding beoordeeld. De rechtbank oordeelt dat matiging alleen mogelijk is als volledige schadevergoeding tot kennelijk onaanvaardbare gevolgen leidt, waarbij de belangen van beide partijen tegen elkaar moeten worden afgewogen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de gedaagden niet voldoende hebben aangetoond dat volledige schadevergoeding onaanvaardbare gevolgen zou hebben.
Uiteindelijk heeft de rechtbank geoordeeld dat de gedaagden hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het volledige schadebedrag en dat de gevorderde wettelijke rente vanaf 29 september 2005 moet worden toegewezen. De rechtbank heeft ook de proceskosten aan de zijde van de gemeente begroot op EUR 2.932,31 en de nakosten toegewezen. Het vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.