ECLI:NL:RBZLY:2008:BH3415
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verzekeringskwestie inzake brand en schadevergoeding inboedelverzekering
In deze zaak vorderde eiseres, die een inboedelverzekering had afgesloten bij ABN AMRO, schadevergoeding na een brand in haar woning op 5 augustus 2006. De verzekeraar weigerde de schadevergoeding op basis van artikel 3C2 van de Gemeenschappelijke voorwaarden, waarin staat dat geen aanspraak op schadevergoeding bestaat indien opzettelijk feiten zijn verzwegen of valse opgaven zijn gedaan. Eiseres betwistte de toepasselijkheid van deze voorwaarden en stelde dat zij niet opzettelijk had gelogen of informatie had verzwegen. De rechtbank oordeelde dat ABN AMRO niet voldoende had aangetoond dat eiseres opzettelijk had geprobeerd de verzekeraar te misleiden. De rechtbank concludeerde dat de feiten en omstandigheden niet voldoende waren om te concluderen dat er sprake was van opzettelijke misleiding. Eiseres had een bedrag van EUR 19.128,21 gevorderd voor inboedel en EUR 780,-- voor sieraden. De rechtbank wees de vordering voor de sieraden af, omdat deze onvoldoende was onderbouwd. Uiteindelijk werd ABN AMRO veroordeeld tot betaling van EUR 16.440,00 aan eiseres, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van de dagvaarding. De proceskosten aan de zijde van eiseres werden begroot op EUR 1.991,81, die door ABN AMRO moesten worden vergoed. Het vonnis werd uitgesproken op 17 september 2008.