ECLI:NL:RBZLY:2008:BN5115

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
7 juli 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 09/1680
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering handhaving tegen gebruik woning als kinderdagverblijf

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 7 juli 2008 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser A en verweerder het college van burgemeester en wethouders van Zwolle. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de weigering van verweerder om handhavend op te treden tegen het gebruik van de woning Alm 33 te Zwolle als kinderdagverblijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder op 21 oktober 2008 en 28 oktober 2008 besluiten heeft genomen waarin het verzoek van eiser om handhaving is afgewezen. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, dat deels gegrond en deels ongegrond is verklaard op 13 augustus 2009. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, dat op 20 april 2010 ter zitting is behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door drs. A. Gijzendorffer, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door mr. H.C.S. van Dop.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de woningen van de derde partij binnen de begrenzing van het bestemmingsplan “Aalanden” liggen, met de bestemming “Woon-doeleinden”. De rechtbank heeft verder overwogen dat het gebruik van de woning Alm 33 als kinderdagverblijf in strijd was met het bestemmingsplan, maar dat er in 2006 vrijstelling was verleend voor dit gebruik. De rechtbank concludeert dat de vrijstelling geen voorwaarden bevatte die vereisten dat de woning ook bewoond moest worden. Hierdoor was het niet noodzakelijk dat de heer en/of mevrouw (..) de woning bleven bewonen zolang het kinderdagverblijf gevestigd was. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder terecht heeft geweigerd om handhavend op te treden tegen het gebruik van de woning Alm 33 als kinderdagverblijf. Het beroep van eiser is ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kamer
Registratienummer: Awb 09/1680
Uitspraak
in het geding tussen:
A te B
eiser,
en
het college van burgemeester en wethouders van Zwolle, verweerder,
alsmede
Stiba Techniek & Dienstverlening vof, gevestigd te Zwolle, derde partij,
gemachtigde: mr. W.B. van den Berg
1.Procesverloop
Bij besluit van 21 oktober 2008 heeft verweerder het verzoek van eisers om handhavend op te treden jegens het kinderdagverblijf/gastouderopvang gevestigd op de percelen Alm 18 en Alm 33 te Zwolle, afgewezen. Op 28 oktober 2008 heeft verweerder dit besluit aangevuld.
Eiser heeft tegen deze besluiten op 29 november 2008 bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 13 augustus 2009 heeft verweerder het bezwaar deels gegrond, deels ongegrond, verklaard.
Op 21 september 2009 heeft eiser beroep ingesteld.
Het beroep is op 20 april 2010 ter zitting behandeld.
Eiser is verschenen, bijgestaan door drs. A. Gijzendorffer.
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. H.C.S. van Dop.
Voor de derde partij is verschenen (…).
2.Overwegingen
2.1. Bij de beoordeling gaat de rechtbank uit van de volgende feiten en omstandigheden.
2.2. De derde partij is eigenaar van de woningen op de percelen Alm 18 en Alm 33.
De vennoten, de heer (…) en mevrouw (…), wonen met hun kinderen in de woning Alm 18. In dit pand is een gastouderopvang gevestigd. Mevrouw (..) is de gastouder.
In de woning Alm 33 bevindt zich op de begane grond een kinderdagverblijf. Mevrouw (…) exploiteert dit kinderdagverblijf.
De kamers op de hogere etages van deze woning zijn verhuurd aan 3 studentes.
De woning van eiser is aan de woning Alm 18 vastgebouwd.
De woning Alm 33 ligt – vanuit de woning van eiser bezien – schuin aan de overzijde van de straat (Alm 31 ligt direct tegenover de woning van eiser).
2.3. Bij besluit van 15 mei 2006 heeft verweerder aan de derde partij met toepassing van het bepaalde in artikel 19, derde lid, van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) vrijstelling verleend ten behoeve van het oprichten van een kinderdagverblijf op het perceel Alm 33.
De derde partij heeft op 20 juli 2007 een soortgelijke aanvraag gedaan voor een kinderdagverblijf op het perceel Alm 18. Eiser heeft laten weten bezwaren te hebben tegen deze aanvraag. Op 2 januari 2008 heeft de derde partij laten weten dat dit plan niet doorgaat, waarna verweerder de procedure heeft beëindigd.
Op 17 april 2008 heeft eiser verweerder verzocht om handhavend op te treden jegens het kinderdagverblijf/gastouderopvang op de percelen Alm 18 en Alm 33.
Bij besluit van 21 oktober 2008 heeft verweerder eiser laten weten dat niet handhavend wordt opgetreden tegen de gastouderopvang op Alm 18. Handhavend optreden tegen het kinderdagverblijf op Alm 33 is niet mogelijk omdat hiervoor in 2006 vrijstelling is verleend. In het aanvullende besluit van 28 oktober 2008 heeft verweerder gesteld dat de vrijstelling is verleend voor 6 tot maximaal 8 kinderen.
Eiser heeft een bezwaarschrift ingediend. Verweerder heeft het bezwaar om advies voorgelegd aan de Adviescommissie bezwaarschriften (de Adviescommissie).
Op 8 juli 2009 heeft de Adviescommissie een advies uitgebracht aan verweerder.
Bij besluit van 13 augustus 2009 (het bestreden besluit) heeft verweerder conform beslist. Het bezwaar van eiser is gegrond verklaard voor zover is geweigerd handhavend op te treden jegens de gastouderopvang op Alm 18. De bezwaren zijn voor het overige ongegrond verklaard, onder aanvulling van de motivering van het primaire besluit voor zover dit ziet op Alm 33.
2.4. De woningen van de derde partij liggen binnen de begrenzing van het op 9 oktober 2006 vastgestelde bestemmingsplan “Aalanden” en hebben daarin de bestemming “Woon-doeleinden”.
Gronden met deze bestemming zijn op grond van artikel 3 van de planvoorschriften bestemd voor woonhuizen al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroep.
In artikel 1.70 is het begrip woning gedefinieerd als een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
Artikel 1.4. omschrijft een aan huis gebonden beroep als een dienstverlenend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, cosmetisch, kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend, waarbij het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Artikel 3.5.1. verbiedt het gebruik van gronden en bouwwerken op een wijze of tot een doel strijdig met de bestemming.
Ingevolge artikel 3.5.2. van de planvoorschriften wordt onder strijdig gebruik in ieder geval gerekend het gebruik van woonhuizen voor meer dan 1 woning.
2.5. De rechtbank stelt vast dat het geschil alleen ziet op dat deel van het bestreden besluit dat betrekking heeft op Alm 33.
2.6. Eiser voert – samengevat – aan dat het bestemmingsplan niet toelaat dat er in die woning wordt gewoond zonder dat er een koppeling bestaat met het kinderdagverblijf. Nu de heer (..) van Alm 33 naar Alm 18 is verhuisd en er alleen nog studenten in de woning wonen, is volgens eiser geen sprake meer van een aan huis gebonden beroep.
2.7. De rechtbank overweegt als volgt.
Partijen verschillen van opvatting over de betekenis die moet worden gehecht aan op 15 mei 2006 aan mevrouw (..) verleende – en onherroepelijk geworden - vrijstelling.
In dit besluit is vrijstelling verleend van artikel 6 van de planvoorschriften van het destijds vigerende bestemmingsplan “Aa-landen” ten behoeve van het oprichten van een kinderdagverblijf. Het gebruik van de betreffende woning als kinderdagverblijf was namelijk in strijd met het in het oude bestemmingsplan opgenomen gebruiksverbod. Deze strijdigheid is door de verleende vrijstelling opgeheven.
Aan de vrijstelling zijn geen voorwaarden verbonden. Er is niet bepaald dat het gebruik van de woning Alm 33 als kinderdagverblijf alleen is toegestaan wanneer de woning ook wordt bewoond.
Hieruit volgt dat het niet noodzakelijk is dat de heer en/of mevrouw (..) de woning blijft bewonen zolang hier een kinderdagverblijf is gevestigd.
Artikel 27.3 van de planvoorschriften van het nu geldende bestemmingsplan bevat de overgangsbepaling ten aanzien van het gebruik. Hierin is bepaald dat het gebruik van bouwwerken dat bestond op het tijdstip van het van kracht worden van het betreffende gedeelte van dit plan en dat afwijkt van dit plan mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan naar aard en omvang niet wordt vergroot.
Het gebruik van de woning Alm 33 als kinderdagverblijf is gestart in 2006 en sindsdien niet gewijzigd. Het bepaalde in artikel 27.3 van de planvoorschriften staat derhalve niet aan dit gebruik in de weg.
Het feit dat de etages van Alm 33 niet meer worden bewoond door de heer en/of mevrouw (..), maar door een aantal studenten leidt niet tot een ander oordeel. De kamerbewoning valt immers niet onder het overgangsrecht nu deze is aangevangen in 2008.
Gezien voorgaande overwegingen heeft verweerder terecht geweigerd om handhavend op te treden tegen het gebruik van de woning Alm 33 als kinderdagverblijf.
Het beroep wordt ongegrond verklaard.
2.8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.Beslissing
De rechtbank
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, rechter, en door deze en mr. P.A.M. Spreuwenberg als griffier ondertekend.
Uitgesproken in het openbaar op
Afschrift verzonden op: