Ingevolge artikel 28 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg), is een
VOG een verklaring van de minister dat uit een onderzoek met betrekking tot het gedrag
van de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon ingesteld, gelet op het risico voor de samenleving in verband met het doel waarvoor de afgifte is gevraagd en na afweging van het belang van betrokkene, niet is gebleken van bezwaren tegen die natuurlijke persoon of rechtspersoon. De verklaring bevat geen andere mededelingen.
Ingevolge artikel 35, eerste lid, van de Wjsg, weigert de minister de afgifte van een VOG, indien in de justitiële documentatie met betrekking tot de aanvrager een strafbaar feit is vermeld, dat, indien herhaald, gelet op het risico voor de samenleving en de overige omstandigheden van het geval, aan een behoorlijke uitoefening van de taak of de bezigheden waarvoor de VOG wordt gevraagd, in de weg zal staan.
De beoordeling of een VOG kan worden afgegeven vindt plaats aan de hand van beleidsregels. Deze waren ten tijde van de aanvraag van eiser vervat in de "Circulaire Beleidsregels 2004 voor het beoordelen van aanvragen ter verkrijging van een VOG van natuurlijke personen en rechtspersonen" , vastgesteld bij besluit van de minister van 15 maart 2004 (Stcrt. 2004, 63).
Op 1 juli 2008 zijn in werking getreden de “Beleidsregels VOG-NP-RP 2008, vastgesteld bij besluit van de minister van 1 april 2008 (Stcrt. 2008, 119).
Verweerder heeft eisers aanvraag bij het bestreden besluit op bezwaar van 30 september 2008 getoetst aan de beleidsregels uit 2008 (hierna: de beleidsregels). Toetsing aan de beleidsregels uit 2004 – gelet op de datum van aanvraag - leidt tot hetzelfde resultaat,
aldus verweerder.