ECLI:NL:RBZLY:2009:BH3521

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
17 februari 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 08/1154
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L.E.C. van Rijckevorsel-Besier
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging subsidie aan Stichting Zwolse Badminton Accommodatie

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 17 februari 2009 uitspraak gedaan in het geschil tussen de Stichting Zwolse Badminton Accommodatie en het college van burgemeester en wethouders van Zwolle. De rechtbank heeft het beroep van de eiseres, de Stichting Zwolse Badminton Accommodatie, ongegrond verklaard. De zaak betreft de beëindiging van de jaarlijkse exploitatiesubsidie die aan eiseres was verstrekt voor de exploitatie van een sporthal in Zwolle. Eiseres ontving deze subsidie sinds 1998, maar het college van burgemeester en wethouders besloot in 2006 de subsidie met ingang van 1 januari 2007 met de helft te verminderen en per 1 januari 2008 geheel te beëindigen. Dit besluit was gebaseerd op de komst van het Bewegingshuis in Stadshagen, dat volgens verweerder een veranderde omstandigheid vormde die de beëindiging van de subsidie rechtvaardigde.

De rechtbank overwoog dat het college zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de komst van het Bewegingshuis een reden was om de subsidie te beëindigen. Eiseres had bij de aanvang van de subsidierelatie al kennisgenomen van de tijdelijke aard van de subsidie en de mogelijkheid van beëindiging bij de realisatie van een nieuwe sportaccommodatie. De rechtbank oordeelde dat de intrekking van de subsidie niet in strijd was met het gelijkheidsbeginsel, aangezien de subsidieverlening aan andere sporthallen niet onder dezelfde voorwaarden was verstrekt. De rechtbank concludeerde dat het college van burgemeester en wethouders, gezien het inwoneraantal van Zwolle, niet onredelijk handelde door de subsidie aan eiseres te beëindigen, omdat er geen behoefte was aan een zevende sporthal.

De rechtbank benadrukte dat het college een grote vrijheid toekomt bij het toekennen van subsidies en dat de rechter hier slechts terughoudend in kan toetsen. De uitspraak werd gedaan in het openbaar, met mr. M. Keukenmeester als griffier aanwezig. De beslissing van de rechtbank was dat het beroep ongegrond werd verklaard, zonder dat er aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kamer
Registratienummer: Awb 08/1154
Uitspraak
in het geding tussen:
Stichting Zwolse Badminton Accommodatie,
gevestigd te Zwolle, eiseres,
en
het college van burgemeester en wethouders van Zwolle,
verweerder.
1.Procesverloop
Op 6 juli 2006 heeft verweerder het voornemen bekendgemaakt de jaarlijks terugkerende exploitatiesubsidie met ingang van 1 januari 2007 met de helft te verminderen en op 1 januari 2008 geheel te beëindigen. Eiseres heeft op 12 juli 2006 bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Bij besluit van 13 december 2007 heeft verweerder de door eiseres ingediende subsidieaanvraag voor het jaar 2008 afgewezen. Eiseres heeft op 18 december 2007 bezwaar gemaakt tegen dit besluit.
Eiseres is in de gelegenheid gesteld haar bezwaren mondeling toe te lichten ten overstaan van de Adviescommissie bezwaarschriften. De adviescommissie heeft verweerder op 9 juni 2008 geadviseerd de bezwaren ongegrond te verklaren.
Bij besluit van 30 juni 2006 (het bestreden besluit) heeft verweerder de bezwaren, onder verwijzing naar het advies van de adviescommissie, ongegrond verklaard.
Eiseres heeft bij brief van 10 juli 2008 tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingezonden.
Het beroep is behandeld ter zitting van 8 januari 2009. Eiseres is ter zitting vertegenwoordigd door (…), administrateur van eiseres. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.C. Alblas.
2.Overwegingen
Partijen zijn verdeeld over het antwoord op de vraag of verweerder de jaarlijks terugkerende subsidie voor het tijdvak 2007 gedeeltelijk heeft kunnen weigeren en voor het tijdvak 2008 geheel.
De rechtbank gaat bij de beoordeling uit van de volgende feiten en omstandigheden:
Eiseres is eigenaar van en exploiteert een sporthal aan de Ossenkamp 5, 8024 AG, te Zwolle. Aan eiseres is met ingang van het jaar 1998 tot en met 2006 jaarlijks een subsidie verstrekt ten behoeve van een sluitende exploitatie van de sporthal.
Ingevolge artikel 4:51, eerste lid, van de Awb geschiedt, indien aan een subsidie-ontvanger voor drie of meer achtereenvolgende jaren subsidie is verstrekt voor dezelfde of in hoofdzaak dezelfde voortdurende activiteiten, gehele of gedeeltelijke weigering van de subsidie voor een daarop aansluitend tijdvak op de grond, dat veranderde omstandigheden of gewijzigde inzichten zich tegen voortzetting of ongewijzigde voortzetting van de subsidie verzetten, slechts met inachtneming van een redelijke termijn.
Verweerder heeft besloten de subsidie met ingang van 1 januari 2007 te verminderen met de helft en met ingang van 1 januari 2008 geheel te beëindigen vanwege de omstandigheid dat het Bewegingshuis in Stadshagen vanaf april 2006 in gebruik is genomen. Verweerder meent dat beëindiging van de subsidie op juiste gronden heeft plaatsgevonden nu eiseres reeds vanaf het begin van de subsidieverlening op de hoogte was van de omstandigheid dat de subsidie tijdelijk zou worden verleend in afwachting van de ingebruikneming van een sporthal in Stadshagen. Een en ander is, aldus verweerder, bevestigd in de brieven van 21 januari 1999 en 10 september 1999.
Eiseres stelt zich op het standpunt dat de beëindiging van de exploitatiesubsidie in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Hierbij wijst eiseres op de omstandigheid dat de subsidie van overige in Zwolle gelegen sporthallen, zoals de WRZV-hallen en de Stilosporthal wordt voortgezet. Daarbij komt dat gelet op de ‘notitie sportaccomodatiebeleid’ vanwege het huidige inwonertal van Zwolle ook na de komst van het Bewegingshuis nog behoefte is aan de instandhouding van de sporthal van eiseres. Hierbij speelt tevens een rol dat in de sporthal van eiseres topsport kan worden beoefend met een publieksfunctie. Het Bewegingshuis en de Stilosporthal zijn hiervoor niet geschikt.
De rechtbank stelt voorop, dat verweerder een grote vrijheid toekomt bij het al dan niet toekennen van subsidies, zodat besluiten daarover door de rechter slechts terughoudend kunnen worden getoetst.
De rechtbank is van oordeel dat niet kan worden staande gehouden dat verweerder zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat de komst van het Bewegingshuis moet worden aangemerkt als een veranderde omstandigheid die zich tegen voortzetting van de subsidie verzet. Dat stopzetting van de subsidie in strijd is met algemene beginselen van behoorlijk bestuur is niet gebleken. Hiertoe wordt overwogen dat de omstandigheid dat de exploitatiesubsidie van andere sporthallen wordt voortgezet niet met zich brengt dat intrekking van de exploitatiesubsidie van eiseres in strijd is met het gelijkheidsbeginsel. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat eiseres reeds bij aanvang van de subsidierelatie op de hoogte is gesteld van de tijdelijkheid van de subsidie en de omstandigheid dat deze zou worden beëindigd wanneer de sportaccomodatie in Stadshagen zou zijn gerealiseerd. Nu bij de subsidieverlening aan de andere door eiseres genoemde sporthallen nimmer is aangegeven dat deze verstrekking tijdelijk zou zijn in afwachting van de komst van sportaccomodatie in Stadshagen, was van gelijke gevallen geen sprake. Het standpunt van verweerder dat gelet op het inwoneraantal van Zwolle geen aanleiding bestaat voor het verder subsidiëren van eiseres als zevende sporthal is niet onredelijk. Geen aanleiding bestaat voor het oordeel dat verweerder zich bij dit standpunt niet mocht baseren op de landelijke norm van één sporthal per 20.000 inwoners, hetgeen voor Zwolle neerkomt op een behoefte van zes sporthallen. Dat in één van de WRZV hallen regelmatig andere dan sportactiviteiten plaatsvinden brengt niet met zich dat verweerder deze hal niet langer als sporthal mocht meerekenen. Dit geldt ook voor de omstandigheid dat de zes overige sporthallen niet (alle) geschikt zijn voor de beoefening van topsport met publiek.
Gelet op de omstandigheid dat de subsidieverlening aan eiseres tijdelijk was heeft verweerder bij de komst van de zevende sporthal in redelijkheid kunnen besluiten tot beëindiging van de subsidierelatie met eiseres. Dat het behoud van de sporthal van eiseres vanuit het oogpunt van geografische spreiding wellicht meer voor de hand ligt dan bijvoorbeeld het behoud van de Stilosporthal hoefde voor verweerder geen aanleiding te zijn de subsidie voort te zetten.
Het beroep is ongegrond.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.E.C. van Rijckevorsel-Besier en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. M. Keukenmeester als griffier, op
Afschrift verzonden op: