ECLI:NL:RBZLY:2009:BH6290

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
17 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 08/179
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van beroep tegen horeca-exploitatievergunning voor De Bierton

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 17 maart 2009, gaat het om de ontvankelijkheid van een beroep tegen een besluit van de burgemeester van Zwolle, waarbij een horeca-exploitatievergunning is verleend aan J.H.M. van der Weerd Zwolle B.V. voor het horecabedrijf 'De Bierton'. De eisers, beiden wonende te Zwolle en vertegenwoordigd door mr. J.T. Fuller, hebben geen bezwaar gemaakt tegen het besluit van 13 juni 2005, omdat dit besluit niet algemeen bekend was gemaakt. Echter, op 13 januari 2006 is er een artikel gepubliceerd in het dagblad De Stentor over het geschil tussen de burgemeester en de belanghebbende, wat de eisers had kunnen informeren over het besluit.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de eisers, ondanks hun langdurige abonnement op De Stentor, het artikel over de horeca-exploitatievergunning niet hebben opgemerkt. De rechtbank oordeelt dat het niet maken van bezwaar tegen het besluit van 13 juni 2005 hen redelijkerwijs kan worden verweten, aangezien zij op de hoogte hadden kunnen zijn van het besluit door het artikel in de krant. Hierdoor is het beroep van de eisers niet-ontvankelijk verklaard.

De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen en openbaar uitgesproken in aanwezigheid van griffier mr. A. van der Weij.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht, Enkelvoudige Kamer
Registratienummer: Awb 08/179
Uitspraak
in het geding tussen:
(..) en (…),
beiden wonende te Zwolle, eisers,
gemachtigde: mr. J.T. Fuller, advocaat te Zwolle,
en
de burgemeester van Zwolle,
verweerder,
J.H.M. van der Weerd Horeca Zwolle B.V.
gevestigd te Zwolle, belanghebbende,
gemachtigde: mr. E. Hardenberg, advocaat te Apeldoorn.
1.Procesverloop
Bij besluit van 13 juni 2005 heeft verweerder aan J.H.M. van der Weerd Zwolle B.V. een horeca-exploitatievergunning verleend ten behoeve van het horecabedrijf “De Bierton”, op het perceel Schellerbergweg 27 te Zwolle. Bij brief van 21 juni 2005 heeft J.H.M. van der Weerd Horeca Zwolle B.V. hiertegen bezwaar gemaakt.
Bij besluit van 20 februari 2007 heeft verweerder het bezwaar gedeeltelijk gegrond verklaard en heeft verweerder de voorschriften die verbonden zijn aan de horeca-exploitatievergunning aangepast. Tegen dit besluit heeft J.H.M. van der Weerd Horeca Zwolle B.V. op 2 april 2007 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 28 september 2007 (Awb 07/578) heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard en heeft de rechtbank het besluit van 20 februari 2007 vernietigd.
Bij besluit van 17 december 2007 heeft verweerder het op 21 juni 2005 door J.H.M. van der Weerd Horeca Zwolle B.V. ingediende bezwaar gegrond verklaard en heeft verweerder de voorschriften die verbonden zijn aan de horeca-exploitatievergunning aangepast.
Bij brief van 23 januari 2008 hebben eisers hiertegen beroep ingesteld. Bij brief van 2 oktober 2008 heeft de rechtbank (ambtshalve) J.H.M. van der Weerd Horeca Zwolle B.V. in de gelegenheid gesteld om als gevoegde partij deel te nemen aan dit geding.
Het beroep is op 9 maart 2009 behandeld ter zitting. Eiser (..) is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. Fuller. Verweerder heeft zich doen vertegenwoordigen door mr. R.C. Alblas en drs. D.G. Pruim. Belanghebbende heeft zich doen vertegenwoordigen door de heer J.H.M. van der Weerd, bijgestaan door mr. Hardenberg.
2.Overwegingen
De rechtbank zal vooreerst nagaan of het beroep ontvankelijk is.
Artikel 7:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt, voor zover hier van belang, dat degene aan wie het recht is toegekend tegen een besluit beroep op een administratieve rechter in te stellen, alvorens beroep in te stellen tegen dat besluit, bezwaar dient te maken, behoudens in geval van enkele hier niet ter zake doende uitzonderingen.
Artikel 6:13 van de Awb bepaalt dat geen beroep bij de administratieve rechter kan worden ingesteld door een belanghebbende aan wie redelijkerwijs kan worden verweten dat hij geen zienswijzen als bedoeld in artikel 3:15 naar voren heeft gebracht, geen bezwaar heeft gemaakt of geen administratief beroep heeft ingesteld.
De rechtbank stelt vast dat eisers geen bezwaar hebben gemaakt tegen verweerders besluit van 13 juni 2005, waarbij een horeca-exploitatievergunning is verleend aan belanghebbende.
Vast staat dat het besluit van 13 juni 2005 niet algemeen is bekendgemaakt. Niet gebleken is dat eisers reeds ten tijde van de toezending van het besluit van 13 juni 2005 aan belanghebbende hiermee bekend waren of redelijkerwijs konden zijn.
Gebleken is evenwel dat op 13 januari 2006 in het dagblad De Stentor (regio Zwolle) een artikel is gepubliceerd over het geschil tussen verweerder en belanghebbende over de horeca-exploitatievergunning voor De Bierton. Eiser (..) heeft verklaard dat hij al jaren lang geabonneerd is op De Stentor en dat hij de ontwikkelingen rondom De Bierton nauwlettend in de gaten houdt; het krantenbericht van 13 januari 2006 is hem evenwel ontgaan.
De rechtbank stelt voorop dat voor de beantwoording van de vraag of eisers redelijkerwijs kan worden verweten dat zij geen bezwaar hebben gemaakt tegen het besluit van 13 juni 2005 niet slechts bepalend is of eisers daadwerkelijk bekend waren met dit besluit, maar ook of zij hiermee redelijkerwijs bekend hadden kunnen zijn. Nu gebleken is dat eisers al jaren lang De Stentor lezen, in welke krant geschreven is over de ontwikkelingen met betrekking tot de aan belanghebbende verleende horeca-exploitatievergunning voor De Bierton, hadden zij hiermee in ieder geval sinds 13 januari 2006 bekend kunnen zijn. Eisers kan redelijkerwijs worden verweten dat zij na 13 januari 2006 niet zo spoedig mogelijk alsnog bezwaar hebben gemaakt tegen verweerders besluit van 13 juni 2005.
Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.Beslissing
De rechtbank:
-verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. A. van der Weij als griffier, op
Afschrift verzonden op: