ECLI:NL:RBZLY:2009:BH6472
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- I.M. Blaauw
- Rechtspraak.nl
Verzoek om schorsing van tijdelijk huisverbod en griffierecht in bestuursrechtelijke context
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 16 maart 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om schorsing van een tijdelijk huisverbod. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn advocaat mr. F.G.D. Pykstra, had verzocht om een voorlopige voorziening, maar werd niet-ontvankelijk verklaard omdat hij het verschuldigde griffierecht van € 150,-- niet tijdig had betaald. De voorzieningenrechter merkte op dat de griffier de verzoeker op de verschuldigdheid van het griffierecht had gewezen en dat de verzoeker niet was geïnformeerd over de mogelijkheid van niet-ontvankelijkheid bij niet-tijdige betaling. De advocaat van de verzoeker had voorafgaand aan de zitting aangegeven dat het griffierecht waarschijnlijk niet voor de zitting kon worden betaald en dat hij een beroep zou doen op het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens (EVRM).
De voorzieningenrechter oordeelde dat het huisverbod niet als een punitieve maatregel kan worden beschouwd, maar als een bestuursrechtelijke preventieve maatregel. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) staat de heffing van griffierecht in het algemeen niet in de weg aan het recht op toegang tot de rechter, zoals vastgelegd in artikel 6 van het EVRM. De voorzieningenrechter verwees naar eerdere uitspraken van de ABRS en concludeerde dat de Awb geen mogelijkheid biedt voor vrijstelling van het griffierecht.
De voorzieningenrechter verklaarde het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk, omdat het griffierecht niet voor aanvang van de zitting was voldaan. De verzoeker had desgevraagd verklaard dat hij in staat was geweest om het benodigde geld tijdig te lenen, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat de omstandigheden niet rechtvaardigden dat de verzoeker niet in verzuim was geweest. De uitspraak werd gedaan zonder mogelijkheid tot rechtsmiddel.