Tussen partijen staat als enerzijds gesteld en anderzijds erkend dan wel niet of onvoldoende gemotiveerd betwist –mede op grond van de in zoverre niet bestreden inhoud van de overgelegde producties- het volgende vast:
1.1
[Rk] is als 1e medewerker technische dienst bij [W] in dienst geweest vanaf 1 mei 2004 tot 1 mei 2005.
1.2
Op 29 maart 2005 is [Rk] in de uitoefening van zijn werkzaamheden betrokken geraakt bij een ongeval. Tengevolge daarvan heeft hij ernstig letsel opgelopen aan zijn rechter knie en linker hand en heeft hij schade geleden.
1.3
Voormeld ongeval heeft zich voorgedaan in een door [gedaagde partij] van [W] gehuurde bedrijfshal. Die hal werd gebruikt door zowel [W] als [gedaagde partij]. [W] had in die hal haar Technische Dienst ondergebracht. In onder meer die hal verrichtte die dienst (waartoe [Rk] behoorde) reparaties.
1.4
Voormeld ongeval heeft eruit bestaan, kort gezegd, dat toen [Rk] in voormelde hal een aan [W] toebehorende heftruck aan het repareren was, een zijlader van [gedaagde partij], bestuurd door [Kl], zijnde een werknemer van [gedaagde partij], achteruit de hal is binnengereden en vervolgens tegen de stilstaande heftruck is gereden, waardoor [Rk], die aan de achterkant van de heftruck met de reparatie doende was, bekneld raakte tussen beide voertuigen en gewond raakte.
1.5
Door de inspecteur van de Arbeidsinspectie is een Ongevallenboeterapport (hierna: het rapport van de arbeidsinspectie) opgesteld. Omtrent de toedracht van het ongeval staat daarin het volgende:
“Het slachtoffer was bij [Vw] werkzaam als onderhoudmonteur in de afdeling Technische Dienst. Kort voor zijn ongeval werd hij buiten op het terrein aangesproken door een heftruckchauffeur. Deze had een probleem met een loszittend contragewicht op zijn heftruck. Hij vroeg het slachtoffer om er even naar te kijken en zo mogelijk te verhelpen. Het slachtoffer antwoordde bevestigend en vroeg aan deze chauffeur zijn heftruck alvast naar binnen te rijden. Toen het slachtoffer even later de hal van de Technische Dienst binnenkwam stond de truck daar al geparkeerd. Het slachtoffer gaf aan wel bemerkt te hebben dat de truck kort achter de toegangsdeur stond opgesteld. Hij ging echter direct aan de slag en constateerde dat er een grote bout van het contragewicht loszat. Hij was bezig deze aan te halen toen onverwachts de deur openging en er een zijlader de hal in kwam rijden. Ondanks het feit dat de chauffeur van deze zijlader even daarvoor het slachtoffer nog achter de te repareren truck had zien werken reed hij achterwaarts de hal binnen. Kennelijk was het hem ontschoten dat de truck in het normale rijpad stond en reed vol tegen de daar geparkeerde truck aan. Het slachtoffer kon helaas niet tijdig meer opzij springen en raakte bekneld tussen beide trucks.
Gebleken is dat de ter reparatie neergezette truck in het rijpad c.q. werkzone stond. Er bleken geen doeltreffende maatregelen te zijn genomen om te voorkomen dat de daar aanwezige werknemers tijdens de uitvoering van de werkzaamheden gewond raken door mobiele arbeidsmiddelen.
Dit is een overtreding van artikel 16, 10 lid van de Arbeidsomstandighedenwet 1998 juncto artikel 7.17c,7e lid van het Arbeidsomstandighedenbesluit zijnde een beboetbaar feit als bedoeld in artikel 9.9c onder g van datzelfde besluit.”
1.6
[Rk] heeft [W], [Kl] en [gedaagde partij] aangesproken tot vergoeding van de door hem als gevolg van het ongeval geleden schade. Daarover lopen bij deze rechtbank, sector kanton, locatie Lelystad, procedures. Voorts heeft [W] haar aansprakelijkheidsverzekeraar [eisende partij] aangesproken voor het geval dat [W] jegens [Rk] veroordeeld wordt tot vergoeding van schade. Deze (hoofd)vrijwaringsprocedure tussen [W] en [eisende partij] is bij deze rechtbank aanhangig onder zaaknummer 375305 CV 07-12810.