3.
Gedaagde heeft de vordering bestreden, ook kort samengevat, als volgt.
a. Eiseres heeft geen spoedeisend belang omdat zij op dit moment "op een normale respectvolle wijze" wordt behandeld en omdat op de werkplek geen sprake is van een verstoorde relatie. Bij de planning wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met haar persoonlijke omstandigheden en ze kan ook altijd nog ruilen met collega's. Dat laatste zal niet altijd een oplossing opleveren, maar dat valt gedaagde niet te verwijten. De vordering hoort niet thuis in een kort geding procedure.
b. Rechtens moet inderdaad worden uitgegaan van een overgang van de onderneming van [B] op gedaagde, nu de kantonrechter te Utrecht zulks op vordering van enige van haar werknemers heeft beslist. Echter, de aanspraken van eiseres op honorering van de door haar bedoelde afspraak inzake de voor haar geldende arbeidstijden is geen recht dat vatbaar is voor overgang als bedoeld in artikel 7:663 BW, omdat het recht om te mogen werken op vaste werkdagen niet op geld waardeerbaar is.
c. De arbeidsovereenkomst tussen eiseres en [B] is niet op schrift gesteld. Dat geldt ook voor de nadere afspraak betreffende het werken op de maandagen, de dinsdagen en de woensdagen. Die afspraak wordt betwist. Het is onwaarschijnlijk dat een zo belangrijke afspraak indertijd niet schriftelijk zou zijn vastgelegd. De overgelegde verklaring, waarvan gezegd wordt dat die van [B] afkomstig is, wordt ook betwist en lijkt vooral voor de behandeling van deze zaak te zijn opgesteld. In het kort geding bij de kantonrechter te Utrecht over de vraag of sprake was van een overname van de onderneming van [B] hebben andere werknemers verklaard dat de arbeidsovereenkomsten met alle werknemers van [B] op schrift waren gesteld. [B] heeft zich in dat geschil, waarin hij wel was gedagvaard maar niet is verschenen, op geen enkele wijze om de belangen van zijn vroegere werknemers bekommerd. Het is daarom onwaarschijnlijk dat hij nu opeens bereid zou zijn geweest een verklaring op schrift te stellen. Het is juist dat gedaagde zich voorafgaande aan de overname van de onderneming van [B] niet heeft verdiept in de werkroosters van het personeel, maar dat kwam omdat zij de overtuiging had dat er geen sprake was van een overname van een onderneming. Toen zij na het vonnis van de kantonrechter te Utrecht daarvan wel moest uitgaan, heeft zij een en ander onderzocht maar verstrekte [B] geen informatie meer.
d. Een ontslag, gegeven op grond van de ETO clausule, houdt stand mits dit ontslag niet een direct gevolg is van de overgang. Analoog hieraan kan worden geredeneerd dat een aanpassing van de arbeidsvoorwaarden op grond van de ETO clausule onder dezelfde voorwaarden ook gerechtvaardigd zou moeten zijn.
e. Als de kantonrechter toekomt aan een belangenafweging, moet die in het voordeel van gedaagde uitvallen. Eiseres is ingezet op het contract met het Deventer ziekenhuis, en dat voorziet in een vol continue dienstverlening. Bij het inroosteren van haar personeel houdt gedaagde zoveel mogelijk rekening met de belangen van alle betrokken werknemers. De medewerkers mogen onderling wisselen, mits de overeengekomen werktijden per periode worden gehaald. Dit systeem brengt mee, dat de inroostering voor eiseres niet altijd het door haar gewenste resultaat oplevert. Toewijzing van de vordering zal direct van invloed zijn op haar totale personeel op de locatie Deventer ziekenhuis. De andere medewerkers zullen immers dan steeds de dagen waarop eiseres niet werkt aan de slag moeten. Voorts bestaat het risico dat de andere medewerkers eisen gaan stellen aan hun inzet op bepaalde dagen of uren. Daaraan kan gedaagde niet tegemoetkomen zonder de uitvoering van haar contract met het Deventer ziekenhuis in gevaar te brengen. Eiseres is als goed werkneemster in de zin van artikel 7:611 BW verplicht zich te schikken naar de door gedaagde op te stellen roosters. Daar komt bij dat de aard van het werk in de horeca het werken op ongebruikelijke uren, zoals in de weekenden, met zich meebrengt.