ECLI:NL:RBZLY:2009:BI1332

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
2 april 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/400316-08
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplichting door middel van valse naam en hoedanigheid met meerdere slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 2 april 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van oplichting. De officier van justitie, mr. B.C. van Haren, eiste een gevangenisstraf van 18 maanden. De verdachte werd beschuldigd van vier feiten van oplichting, gepleegd in de periode van oktober tot december 2008, waarbij hij zich telkens voordeed als een andere persoon om geldbedragen te verkrijgen van verschillende Rabobankfilialen. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen op basis van getuigenverklaringen en de bekennende verklaringen van de verdachte. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op grootschalige wijze had gehandeld en dat er geen bijzondere omstandigheden waren die tot een lichtere straf zouden moeten leiden. De rechtbank legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op, rekening houdend met het strafrechtelijk verleden van de verdachte en de ernst van de feiten. De vorderingen van de benadeelde partijen, Rabobank Vaart en Vechtstreek en Rabobank Voorne-Putten Rozenburg, werden niet ontvankelijk verklaard, omdat de Rabobank niet als direct benadeelde kon worden aangemerkt. De rechtbank gelastte ook de tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.400316-08 en 10.701289-05 (vtvv) (P)
Uitspraak: 2 april 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
verdachte,
geboren op ***
wonende te ***
ONDERZOEK TER TERECHTZITTING
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 19 maart 2009. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. N.R. Nijdam, advocaat te Maastricht.
De officier van justitie, mr. B.C. van Haren, heeft ter terechtzitting gevorderd:
- verdachte te veroordelen ter zake het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde (en de feiten ad informandum) tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht;
- de benadeelde partij Rabobank Vaart en Vechtstreek niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering;
- de benadeelde partij Rabobank Voorne-Putten Rozenburg niet ontvankelijk te verklaren in haar vordering;
- toewijzing van de vordering tot tenuitvoerlegging van de voorwaardelijke veroordeling met parketnummer 10.701289-05.
TENLASTELEGGING
De verdachte is (na een wijziging van de tenlastelegging op 19 maart 2009) ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 05 november 2008 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg, met
het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door
het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een
of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels,***
(medewerkster Rabobank Vaart & Vechtstreek) heeft bewogen tot de afgifte
van 5000,- euro, in elk geval van enig geld, hebbende verdachte met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan bij
voornoemde bankmedewerkster als zijnde de heer *** van ***
te *** en/of (daarbij) tegen die *** gezegd dat hij contant geld wilde
opnemen van de (bedrijfs)rekening en/of (daarbij) het rekeningnummer aan die
*** heeft kenbaar gemaakt en/of (vervolgens) een paspoort (op naam van ***
(geboren ***) aan die Hoeve overhandigd en/of (daarbij)
tegen die *** heeft bevestigd dat bij 'bestuurder' was bij de firma ***,
waardoor *** werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op of omstreeks 05 november 2008 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, met het
oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of
meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, ***
(medewerkster Rabobank Vaart & Vechtstreek) heeft bewogen tot de
afgifte en/of overboeking van 13.250,- euro, in elk geval van enig goed en/of
geld, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven -
valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
zich voorgedaan bij voornoemde bankmedewerkster als zijnde de heer ***
(***) en/of (daarbij) tegen die *** gezegd dat hij,
verdachte, een spoedbetaling wilde regelen van (bedrijfs)rekeningnummer
******** naar rekeningnummer ***** ten name van *** en/of
(vervolgens) die ***, ter legitimatie, een rijbewijs heeft overhandigd op
naam van *** (geboren ***) en/of (vervolgens) het formulier
'Opdracht gegevens overboeking' heeft ondertekend met een handtekening welke
moest doorgaan voor die van ***, waardoor *** werd bewogen tot
voornoemde spoedbetaling en/of overboeking, althans tot bovenomschreven
afgifte;
3.
hij op of omstreeks 30 oktober 2008 te Waalwijk met het oogmerk om zich en/of
(een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse
naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige
kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, ***
(medewerkster Rabobank Waalwijk-Loon op Zand) heeft bewogen tot de afgifte van
5000,- euro, in elk geval van enig geld, hebbende verdachte met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk
en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich voorgedaan bij
voornoemde bankmedewerkster als zijnde de heer *** en werkzaam te
zijn voor de Organisatie *** en/of (daarbij) tegen
die *** gezegd dat hij een contante betaling moest regelen maar helaas zijn
pinpas van de (bedrijfs)rekening van voornoemde Organisatie niet bij zich had
en/of (vervolgens) aan die *** heeft gevraagd of hij een contant geldbedrag
kon opnemen van de (bedrijfs)rekening en/of (daartoe) een rijbewijs (op naam
van ***, rijbewijsnummer **********) aan die *** overhandigd,
waardoor *** werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij op of omstreeks 08 december 2008 te Rozenburg ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en)
wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van
een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door
een samenweefsel van verdichtsels, een medewerk(st)er van de Rabobank
(vestiging Rozenburg) te bewegen tot de afgifte van 5000,- euro, in elk geval
van enig geld, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk
en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid zich
voorgedaan bij voornoemd medewerk(st)er als zijnde *** (directeur van
*** ) en/of (vervolgens) kenbaar gemaakt dat hij 5000,- contant
wilde opnemen van de bedrijfsrekening en/of (daartoe) een rijbewijs (op naam
van *** , geboren *** ) aan die medewerk(st)er heeft
overhandigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
De rechtbank verbetert in de tenlastelegging een aantal kennelijke schrijffouten. De verdachte wordt blijkens het onderzoek ter terechtzitting daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
FORMELE VOORVRAGEN
Bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de dagvaarding geldig is. De rechtbank is bevoegd van het ten laste gelegde kennis te nemen en de officier van justitie kan in haar vordering worden ontvangen. Voorts zijn er geen gronden gebleken voor een schorsing van de vervolging.
BEWIJSMOTIVERING
De rechtbank acht de feiten 1, 2, 3 en 4 wettig en overtuigend bewezen op grond van de navolgende bewijsmiddelen:
- de aangifte van *** , de verklaring van *** , de aangifte van *** , de aangifte van *** en de aangifte van *** ;
- de bekennende verklaringen van verdachte .
BEWEZENVERKLARING
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte onder 1, 2, 3 en 4 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op 05 november 2008 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, *** (medewerkster Rabobank Vaart & Vechtstreek) heeft bewogen tot de afgifte van 5000,- euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk – zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich voorgedaan bij voornoemde bankmedewerkster als de heer *** van ***
te *** en (daarbij) tegen die *** gezegd dat hij contant geld wilde opnemen van de (bedrijfs)rekening en (daarbij) het rekeningnummer aan die *** heeft kenbaar gemaakt en (vervolgens) een paspoort (op naam van **** (geboren *******) aan die *** overhandigd en (daarbij) tegen die *** heeft bevestigd dat hij 'bestuurder' was bij de firma ***, waardoor *** werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
2.
hij op 05 november 2008 te Balkbrug, gemeente Hardenberg, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, *** (medewerkster Rabobank Vaart & Vechtstreek) heeft bewogen tot de afgifte en overboeking van 13.250,- euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich voorgedaan bij voornoemde bankmedewerkster als de heer *** (*** firma) en (daarbij) tegen die *** gezegd dat hij, verdachte, een spoedbetaling wilde regelen van (bedrijfs)rekeningnummer ******** naar rekeningnummer ******* ten name van *** en (vervolgens) die *** , ter legitimatie, een rijbewijs heeft overhandigd op naam van *** (geboren ****** ) en (vervolgens) het formulier 'Opdracht gegevens overboeking' heeft ondertekend met een handtekening welke moest doorgaan voor die van *** , waardoor *** werd bewogen tot voornoemde spoedbetaling en overboeking;
3.
hij op 30 oktober 2008 te Waalwijk met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, *** (medewerkster Rabobank Waalwijk-Loon op Zand) heeft bewogen tot de afgifte van 5000,- euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en listiglijk
en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich voorgedaan bij voornoemde bankmedewerkster als de heer *** en werkzaam te zijn voor de Organisatie *** en (daarbij) tegen die *** gezegd dat hij een contante betaling moest regelen maar helaas zijn pinpas van de (bedrijfs)rekening van voornoemde organisatie niet bij zich had en (vervolgens) aan die *** heeft gevraagd of hij een contant geldbedrag kon opnemen van de (bedrijfs)rekening en (daartoe) een rijbewijs (op naam van *** , rijbewijsnummer ******) aan die *** overhandigd, waardoor *** werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
4.
hij op 08 december 2008 te Rozenburg ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een of meer listige kunstgrepen en door een samenweefsel van verdichtsels, een medewerk(st)er van de Rabobank (vestiging Rozenburg) te bewegen tot de afgifte van 5000,- euro, met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven – valselijk en listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid zich voorgedaan bij voornoemd medewerk(st)er als *** (directeur van *** ) en (vervolgens) kenbaar gemaakt dat hij 5000,- euro contant wilde opnemen van de bedrijfsrekening en (daartoe) een rijbewijs (op naam van *** , geboren *** ) aan die medewerk(st)er heeft overhandigd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Van het onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders ten laste gelegde zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Feit 1, 2 en 3, telkens:
Oplichting, strafbaar gesteld bij artikel 326 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 4:
Poging tot oplichting, strafbaar gesteld bij artikel 326 juncto artikel 45 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
Daarbij heeft de rechtbank er rekening mee gehouden dat de verdachte zich, naast de bewezenverklaarde feiten, ook schuldig heeft gemaakt aan oplichting, zeven maal gepleegd, poging tot oplichting, drie maal gepleegd en het gebruik maken van een vervalst paspoort en/of rijbewijs, meermalen gepleegd, zoals valt af te leiden uit de overige ter kennisneming van de rechtbank gebrachte processen-verbaal van politie, welke zich in het onderhavige dossier bevinden en ad informandum op de tenlastelegging staan vermeld, en zoals ook door de verdachte ter terechtzitting is bevestigd.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig.
De rechtbank rekent het de verdachte ernstig aan dat hij zich op grootschalige wijze heeft schuldig gemaakt aan oplichtingspraktijken, waarbij hij diverse filialen van de Rabobank fors heeft benadeeld, zeer geraffineerd te werk is gegaan en de oplichtingspraktijken slechts zijn gestopt door de aanhouding van verdachte en niet doordat verdachte zelf tot inkeer is gekomen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met:
- een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 12 februari 2009;
- een de verdachte betreffend vroeghulp interventierapport d.d. 11 december 2008, uitgebracht door *** , reclasseringswerker bij Reclassering Nederland, Regio Midden-Oost Nederland.
De oplegging van straf of maatregel is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14g, 14h, 14i, 14j, 27 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Benadeelde partij Rabobank Voorne-Putten Rozenburg
De benadeelde partij Rabobank Voorne-Putten Rozenburg (gemachtigde *** ) heeft een vordering ingediend voor een bedrag van € 65.700,00.
De vordering van de benadeelde partij Rabobank Voorne-Putten Rozenburg (gemachtigde *** ) is naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding, nu de Rabobank niet als direct benadeelde is aan te merken. De rekeninghouder van de Rabobank is immers direct benadeeld, maar schadeloos gesteld door de Rabobank. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Benadeelde partij Rabobank Vaart en Vechtstreek
De benadeelde partij Rabobank Vaart en Vechtstreek (gemachtigde *** ) heeft een vordering ingediend voor een bedrag van € 18.250,00.
De vordering van de benadeelde partij Rabobank Vaart en Vechtstreek (gemachtigde *** ) is naar het oordeel van de rechtbank niet van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding, nu de Rabobank niet als direct benadeelde is aan te merken. De rekeninghouder van de Rabobank is immers direct benadeeld, maar schadeloos gesteld door de Rabobank. De rechtbank zal derhalve bepalen dat de benadeelde partij in die vordering niet ontvankelijk is en dat de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Vordering tenuitvoerlegging voorwaardelijke veroordeling
Gelet op het voorgaande en op het bepaalde in artikel 14g van het Wetboek van Strafrecht acht de rechtbank termen aanwezig alsnog de tenuitvoerlegging te gelasten van de door de politierechter te Rotterdam bij vonnis d.d. 8 februari 2007 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 78 dagen.
BESLISSING
Ten aanzien van de tenlastelegging
Het onder 1, 2, 3 en 4 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1, 2, 3 en 4 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij Rabobank Voorne-Putten Rozenburg
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij Rabobank Voorne-Putten Rozenburg (gemachtigde ***) in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij Rabobank Vaart en Vechtstreek
De rechtbank bepaalt dat de benadeelde partij Rabobank Vaart en Vechtstreek (gemachtigde *** ) in haar vordering niet ontvankelijk is en dat zij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Ten aanzien van de vordering tenuitvoerlegging
De rechtbank wijst de vordering toe.
De rechtbank gelast de tenuitvoerlegging van de in de zaak met parketnummer 10.701289-05 bij vonnis d.d. 8 februari 2007 van de politierechter te Rotterdam voorwaardelijk aan verdachte opgelegde straf, te weten gevangenisstraf voor de duur van 78 dagen.
Aldus gewezen door mr. A.J. Louter, voorzitter, mrs. G.P. Nieuwenhuis en E.M. de Veij Mestdagh, rechters, in tegenwoordigheid van mr. C.C. van Druten als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 april 2009.