ECLI:NL:RBZLY:2009:BI1572
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.C. Moorman
- Rechtspraak.nl
Concurrentie- en relatiebeding in arbeidsovereenkomst; bewijsopdracht aan werkgever en werknemer
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 14 april 2009, staat de geldigheid van een concurrentie- en relatiebeding in een arbeidsovereenkomst centraal. De eiser, aangeduid als [werkgever], vordert schadevergoeding van de gedaagde, aangeduid als [werknemer], op basis van vermeende schending van deze bedingen. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van [werkgever] niet kan worden toegewezen, omdat niet is komen vast te staan dat [werknemer] zich na zijn vertrek bij [werkgever] heeft beziggehouden met werkzaamheden die in strijd zijn met het concurrentiebeding. De kantonrechter stelt vast dat [werknemer] zich richtte op het ontwerpen van kunststofproducten, wat niet gelijksoortig is aan de productieactiviteiten van [werkgever]. Bovendien wordt de stelling van [werkgever] dat [werknemer] het relatiebeding heeft geschonden, verworpen, omdat de werkzaamheden voor een relatie van [werkgever] niet als concurrerend kunnen worden aangemerkt. De kantonrechter wijst [werkgever] in de gelegenheid bewijs te leveren van haar stellingen, maar concludeert dat de vordering op dit onderdeel wordt afgewezen. De zaak wordt verwezen voor bewijslevering door [werkgever] en [werknemer] op de zitting van 12 mei 2009.