ECLI:NL:RBZLY:2009:BI2304

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
18 maart 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
154341 / KG ZA 09-67
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake de totstandkoming van een koopovereenkomst en onvoorziene omstandigheden in vastgoedtransactie

In deze zaak, die voor de Rechtbank Zwolle-Lelystad werd behandeld, stond de vraag centraal of er een koopovereenkomst tot stand was gekomen tussen de naamloze vennootschap HET GROENE LAND PWZ ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN NV (hierna: Achmea) en de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid NEDERLANDSCHE PARTICIPATIE MAATSCHAPPIJ B.V. (hierna: NPM). Achmea vorderde nakoming van de koopovereenkomst met betrekking tot een registergoed in Meppel, terwijl NPM zich op het standpunt stelde dat er geen overeenkomst was gesloten en dat, indien er wel een overeenkomst was, deze ontbonden kon worden op grond van onvoorziene omstandigheden, te weten de kredietcrisis die het verkrijgen van financiering bemoeilijkte.

De rechtbank oordeelde dat er wel degelijk een koopovereenkomst tot stand was gekomen op 21 oktober 2008, toen Achmea het aanbod van NPM had aanvaard. De rechtbank wees erop dat de onderhandelingen over aanvullende voorwaarden niet afdoen aan de reeds gesloten overeenkomst. NPM had niet aannemelijk gemaakt dat zij geen financiering kon verkrijgen, en de rechtbank oordeelde dat de omstandigheden die financiering bemoeilijken voor rekening van NPM komen. De kredietcrisis was een voorzienbaar risico bij vastgoedtransacties, en het niet opnemen van een financieringsvoorbehoud in de overeenkomst betekende dat NPM de kans aanvaardde dat zij niet in staat zou zijn om aan haar verplichtingen te voldoen.

De rechtbank veroordeelde NPM om binnen vijf dagen na betekening van het vonnis mee te werken aan de ondertekening van de akte van levering en de koopsom van EUR 3.450.000,00 te voldoen. Tevens werd NPM veroordeeld in de proceskosten, die aan de zijde van Achmea waren begroot op EUR 1.251,98. Het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het meer of anders gevorderde werd afgewezen.

Uitspraak

vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
zaaknummer / rolnummer: 154341 / KG ZA 09-67
Vonnis in kort geding van 18 maart 2009
in de zaak van
de naamloze vennootschap
HET GROENE LAND PWZ ACHMEA ZORGVERZEKERINGEN NV,
gevestigd te Utrecht,
eiseres,
advocaat mr. M.F.H.M. van Haastert, te Zwolle,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
NEDERLANDSCHE PARTICIPATIE MAATSCHAPPIJ B.V.,
gevestigd te Steenwijk,
gedaagde,
advocaat mr. A.M. Ubink, te Zwolle.
Partijen zullen hierna Achmea en NPM genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de mondelinge behandeling
- de pleitnota van Achmea
- de pleitnota van NPM
- de aanhouding ten behoeve van het beproeven van een minnelijke regeling
- het verzoek van Achmea d.d. 26 februari 2009 vonnis te wijzen
- de brief van NPM van 12 maart 2009 houdende referte ten aanzien van het verzoek vonnis te wijzen
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. Achmea is eigenaresse van het registergoed aan de Werkhorst 36, 38 en 40 te Meppel (hierna: het registergoed).
2.2. Tussen Achmea en NPM is onderhandeld over de koop van het registergoed door NPM. Op 29 september 2008 schrijft NPM aan Achmea, voor zover hier van belang:
“Namens de Nederlandsche Participatie Maatschappij BV i.o., doen wij u het hierna volgende bod (…)
* Koopprijs : 3.450.000 euro
* Voorbehouden : geen
* Levering : In huidige toestand
Instandhoudingsverplichting bij verkoper tot moment van overdracht
* Levering : voor 1 januari 2009
Graag vernemen wij per ommegaande uw reactie”
2.3. Op 21 oktober 2008 heeft Achmea bevestigd aan NPM dat de Raad van Bestuur van Achmea heeft ingestemd met de verkoop van het registergoed, onder de voorwaarden zoals vermeld in de brief van 29 september 2008. Tevens heeft Achmea op dat moment aan NPM verzocht om een notaris aan te wijzen om de concept koop- en leveringsakte op te stellen.
2.4. NPM heeft Elan Notarissen aangewezen als instrumenterende notaris. Op
3 november 2008 is een concept koopakte met betrekking tot het perceel opgesteld en aan Achmea gezonden. Dit concept bevatte, voor zover thans van belang, een bepaling die een boete stelde op niet of niet-correcte nakoming.
2.5. Achmea heeft de notaris verzocht om tevens een bepaling op te nemen in de koopakte, waarin zou worden bepaald dat koper een waarborgsom diende te voldoen ter hoogte van 10% van de koopsom, te voldoen bij afgeven/ondertekening van de koopakte. NPM heeft aangegeven niet in te kunnen stemmen met een dergelijke bepaling. Voorts heeft zij aangegeven de boeteclausule te accepteren, mits de boete zou worden gemaximeerd tot een bedrag van EUR 100.000,00. Over, onder meer, deze punten hebben partijen nader gecorrespondeerd.
2.6. Partijen zijn het niet eens geworden over het al dan niet opnemen van een boetebeding en een waarborgsom in de koopovereenkomst. Op 17 december 2008 schrijft NPM aan Achmea dat zij het blijkbaar niet eens kunnen worden over essentiële onderdelen van de koopovereenkomst. NPM geeft voorts aan dat zij niet tot ondertekening van de koopakte over zal gaan.
2.7. Achmea heeft op 18 december 2008 NPM geschreven dat de levering wat haar betreft doorgang zal vinden. Op diezelfde dag heeft Elan Notarissen NPM uitgenodigd om op dinsdag
30 december 2008 om 10.00 uur ten kantore van de notaris de akte van levering te ondertekenen.
2.8. NPM is niet verschenen op 30 december 2008. De notaris heeft daarop een akte van non-comparitie opgesteld.
3. Het geschil
3.1. Achmea vordert – samengevat – nakoming van de koopovereenkomst. Zij vordert daartoe dat NPM wordt veroordeeld haar medewerking te verlenen aan de akte van levering op basis van de op 18 oktober 2008 toegezonden concept-leveringsakte, op straffe van een dwangsom. Voorts vordert Achmea dat NPM zal worden veroordeeld om alsdan de koopsom van EUR 3.450.000,00 k.k. te voldoen, met veroordeling van NPM in de kosten van het geding.
3.2. NPM voert verweer. Zij stelt dat tussen partijen geen overeenkomst is gesloten, omdat partijen over essentiële onderdelen geen overeenstemming hebben kunnen bereiken. Klaarblijkelijk zijn de waarborgsom en de boeteclausule voor partijen dermate van belang, dat deze als essentieel moeten worden gezien en aan het tot stand komen van een overeenkomst in de weg staan.
Subsidiair stelt zij zich op het standpunt dat, indien al een overeenkomst tot stand is gekomen, NPM deze kan ontbinden op grond van onvoorziene omstandigheden. Na het uitbrengen van het bod van NPM van eind september 2008 is de kredietcrisis pas in volle omvang zichtbaar geworden. NPM kan sindsdien geen financiering meer verkrijgen.
4. De beoordeling
4.1. Tussen partijen is niet in geschil dat NPM in de brief van 29 september 2008 ten onrechte wordt aangeduid als vennootschap in oprichting. Zij is geruime tijd voor
29 september 2008 opgericht.
4.2. De stelling van NPM dat tussen partijen geen overeenkomst tot stand is gekomen, wordt verworpen. Op 29 september 2008 heeft NPM aan Achmea een aanbod gedaan tot het aangaan van een koopovereenkomst. Daarin heeft zij het te kopen object benoemd, de koopsom en de uiterste leveringsdatum. Dit aanbod is in zijn geheel aanvaard door Achmea op 21 oktober 2008, zodat tussen partijen op dat moment een koopovereenkomst tot stand is gekomen. De verbintenissen van partijen over en weer waren vanaf dat moment voldoende bepaalbaar.
4.3. Partijen hebben vervolgens onderhandeld over enkele nader in de overeenkomst op te nemen bedingen. Niet valt in te zien waarom het feit dat partijen over die bedingen geen overeenstemming hebben bereikt, af zou doen aan de reeds gesloten overeenkomst. Dit heeft enkel tot gevolg dat die bedingen geen deel uit zijn gaan maken van de overeenkomst tussen partijen en staat een vordering tot nakoming van de op 21 oktober 2008 tot stand gekomen koopovereenkomst niet in de weg.
Onvoorziene omstandigheden
4.4. NPM wordt evenmin gevolgd in haar betoog, dat de overeenkomst kan worden ontbonden op grond van onvoorziene omstandigheden.
4.5. In de eerste plaats heeft NPM geenszins aannemelijk gemaakt, dat zij geen financiering kan verkrijgen. Zij heeft daartoe slechts een brief van één bank (ING) in het geding gebracht. Voorts blijkt uit de overgelegde brief enkel dat de bank op basis van de beschikbare gegevens niet tot financiering kon overgaan en aldus niet van onmogelijkheid van financiering.
4.6. Voorts geldt dat, indien al moet worden aangenomen dat NPM geen financiering kan krijgen, dit geen beroep op onvoorziene omstandigheden rechtvaardigt. Indien juist is dat op het moment waarop NPM haar aanbod aan Achmea deed de huidige omvang van de kredietcrisis nog niet zichtbaar was en zij deze omvang niet heeft voorzien, kan van een geslaagd beroep op onvoorziene omstandigheden desondanks geen sprake zijn.
Ingevolge het bepaalde in artikel 6:258 lid 2 BW wordt immers een wijziging of ontbinding niet uitgesproken, voor zover de omstandigheden krachtens de aard van de overeenkomst of in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van degene komen die zich op de onvoorziene omstandigheden beroept. De onderhavige omstandigheden die financiering bemoeilijken, komen naar de aard van de overeenkomst voor rekening van NPM. Bij de koop van registergoederen is het immers gebruikelijk om een financieringsvoorbehoud op te nemen teneinde het risico van het niet verkrijgen van financiering te ondervangen. Dit is een voorzienbaar en bekend risico bij het aangaan van een vastgoedtransactie. Indien, zoals in het onderhavige geval, een partij ervoor kiest een dergelijk voorbehoud niet te maken, aanvaardt zij welbewust de kans dat zij indien zij, om welke reden dan ook, geen financiering zal kunnen verkrijgen, toch zal moeten nakomen.
Het beroep op onvoorziene omstandigheden faalt derhalve.
4.7. De vordering tot nakoming van Achmea ligt voor toewijzing gereed.
4.8. De gevorderde dwangsom zal worden beperkt als volgt.
4.9. NPM zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Achmea worden begroot op:
- dagvaarding EUR 85,98
- vast recht 262,00
- salaris advocaat 904,00
Totaal EUR 1.251,98
5. De beslissing
De voorzieningenrechter
5.1. veroordeelt NPM om binnen 5 dagen na betekening van dit vonnis voor notaris mr P.F. Veldman, notaris te Steenwijkerland, te verschijnen en mee te werken aan ondertekening van de akte van levering, zulks op basis van de op 18 november 2008 door de notaris aan partijen toegezonden concept leveringsakte en concept nota van afrekening,
5.2. veroordeelt NPM om uiterlijk bij ondertekening van de akte van levering aan Achmea de koopsom te voldoen van EUR 3.450.000,00 k.k. tegen behoorlijk bewijs van kwijting,
5.3. bepaalt dat NPM voor iedere dag dat zij in strijd handelt met het onder 5.1 bepaalde, aan Achmea een dwangsom verbeurt van EUR 5.000,00, tot een maximum van
EUR 500.000,00,
5.4. veroordeelt NPM in de proceskosten, aan de zijde van Achmea tot op heden begroot op EUR 1.251,98,
5.5. verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.6. wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.H.S. Lebens-de Mug en in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2009.