ECLI:NL:RBZLY:2009:BI8289

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
28 mei 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
156997 / JZ RK 09-289
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • W. Miltenburg
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing van een minderjarige door de kinderrechter

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 28 mei 2009 uitspraak gedaan over een verzoek van Bureau Jeugdzorg Overijssel tot verlenging van de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige. De gezinsvoogdijinstelling diende op 20 april 2009 een verzoekschrift in, waarin werd verzocht om de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen met een jaar. De kinderrechter heeft kennisgenomen van verschillende documenten, waaronder een verslag van de ondertoezichtstelling en een individueel verblijfsplan. Tijdens de zitting zijn de moeder en een vertegenwoordiger van de gezinsvoogdijinstelling verschenen.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de minderjarige op dat moment elders verbleef en dat de gezinsvoogdijinstelling niet voldoende had onderbouwd waarom de eerder gemaakte opmerkingen over mogelijke alternatieven voor uithuisplaatsing niet waren overwogen. De kinderrechter benadrukte dat het essentieel is dat de gezinsvoogdijinstelling de overwegingen uit eerdere beschikkingen in acht neemt bij nieuwe verzoeken. De kinderrechter oordeelde dat de gezinsvoogdijinstelling onvoldoende had aangetoond dat de belangen van de minderjarige in gevaar waren en dat andere maatregelen in een vrijwillig kader niet haalbaar waren.

Uiteindelijk heeft de kinderrechter besloten om de termijn van de ondertoezichtstelling van de minderjarige te verlengen van 11 juni 2009 tot 11 juni 2010. Tevens werd de gezinsvoogdijinstelling gemachtigd om de minderjarige uit huis te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor een periode van vier maanden, met de mogelijkheid om in de toekomst opnieuw te beoordelen of deze maatregel noodzakelijk blijft. De ouders van de minderjarige zijn verplicht bij te dragen aan de kosten van de plaatsing, conform het Besluit Justitiële Kinderbescherming en Vrijwillige Jeugdhulpverlening.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht
Locatie Zwolle
zaak/rolnr.: 156997 / JZ RK 09-289
datum: 28 mei 2009
beschikking van de kinderrechter
inzake
BUREAU JEUGDZORG OVERIJSSEL,
gevestigd te Zwolle,
vertegenwoordigd door Y. Smit,
hierna als de gezinsvoogdijinstelling aangeduid,
verzoekster,
met betrekking tot de minderjarige:
[minderjarige], geboren op [datum] 1994 in de [plaats], hierna als [minderjarige] aangeduid,
kind van:
1. [moeder],
postadres te [plaats],
hierna als de moeder aangeduid,
2. [vader],
wonende te [plaats],
hierna als de vader aangeduid,
belanghebbenden.
De moeder en de vader zijn belast met het gezag.
Het procesverloop
De gezinsvoogdijinstelling heeft op 20 april 2009 onder bovenvermeld zaaknummer een verzoekschrift ingediend tot verlenging ondertoezichtstelling en tot machtiging uithuisplaatsing.
Omdat machtiging is verzocht tot plaatsing van [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, is aan het bureau rechtsbijstandvoorziening bevolen een advocaat aan [minderjarige] toe te voegen.
De kinderrechter heeft kennis genomen van:
- een verslag van het verloop van de ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing;
- een individueel verblijfsplan van J.J.I. de Hunnerberg d.d. 19 februari 2009;
- een hulpverleningsplan van de Hoenderloo groep d.d. 17 maart 2009;
- het plan van aanpak d.d. 15 april 2009;
- het indicatiebesluit d.d. 17 april 2009;
- een verklaring van een gedragswetenschapper d.d. 20 mei 2009.
De zaak is behandeld ter terechtzitting met gesloten deuren op 28 mei 2009.
Verschenen zijn:
- de moeder;
- J. van Duijn namens de gezinsvoogdijinstelling.
De vader, hoewel op de juiste opgeroepen, is niet verschenen.
[minderjarige] heeft, bijgestaan door mr. C.S.P.M. de Kock, gebruik gemaakt van de geboden gelegenheid te worden gehoord.
Tevens heeft de begeleidster van [minderjarige], mevrouw F. van de Meer, een verklaring afgelegd.
Vaststaande feiten
[minderjarige] verblijft elders.
Bij beschikking van 29 mei 2008 heeft de kinderrechter in deze rechtbank [minderjarige] tot 11 juni 2009 onder toezicht gesteld van de gezinsvoogdijinstelling.
Tevens heeft deze kinderrechter bij beschikking van 18 december 2008 de gezinsvoogdijinstelling gemachtigd [minderjarige] tot 11 juni 2009 uit huis te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg.
Beoordeling van de zaak
De gezinsvoogdijinstelling heeft verlenging van de termijn van de ondertoezichtstelling met een jaar verzocht.
Tevens heeft de gezinsvoogdijinstelling verlening van de termijn van de machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg met 9 maanden verzocht.
Ter onderbouwing van haar verzoek verwijst de gezinsvoogdijinstelling naar de overgelegde stukken.
[minderjarige] en haar moeder hebben geen bezwaar gemaakt tegen verlenging van de termijn van de ondertoezichtstelling met een jaar.
De vader heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid zijn zienswijze over de verlenging van de ondertoezichtstelling aan de kinderrechter kenbaar te maken.
De kinderrechter komt op grond van de overgelegde stukken en hetgeen tijdens de zitting naar voren is gebracht tot de slotsom dat, indien de ondertoezichtstelling niet zou worden verlengd, [minderjarige] nog steeds zodanig opgroeit dat de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid ernstig worden bedreigd en dat andere maatregelen in een vrijwillig kader ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald of naar is te voorzien, zullen falen. Het verzoek ten aanzien van de ondertoezichtstelling zal worden toegewezen.
Bij monde van haar advocaat maakt [minderjarige] bezwaar tegen toewijzing van het verzoek van de gezinsvoogdijinstelling tot verlening van een machtiging tot uithuisplaatsing van haar in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. Hij wijst erop tijdens de zitting op 18 december 2008, toen het verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg voor de eerste keer ter beoordeling voorlag, uitvoerig gesproken is over de mogelijkheid dat [minderjarige] bij haar zus in Zeeland zou kunnen gaan wonen. Uit de handelwijze van de gezinsvoogdijinstelling blijkt op geen enkele wijze of dit alternatief serieus is onderzocht. Er wordt zelfs een machtiging gevraagd voor 9 maanden in plaats van voor de meer gebruikelijke termijn van 6 maanden.
Ook de moeder sluit zich aan bij de bezwaren van [minderjarige].
De vader heeft geen gebruik gemaakt van de hem geboden gelegenheid zijn zienswijze over het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg aan de kinderrechter kenbaar te maken.
Allereerst herhaalt de kinderrechter de van belang zijnde passage uit zijn beschikking van
18 december 2008.
Deze passage luidt: ”De kinderrechter dringt er op aan dat bij een eventueel
verlengingsverzoek tot ondertoezichtstelling en machtiging uithuisplaatsing, plaatsing bij de zus van de minderjarige als mogelijkheid wordt overwogen en als de gezinsvoogdijinstelling niet voor die mogelijkheid kiest dit gemotiveerd wordt aangegeven.”
Naar het oordeel van de kinderrechter ligt het op de weg van de gezinsvoogdijinstelling bij een eventueel aansluitend verzoek tot het verlenen van een machtiging tot uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg, op de overwegingen van de kinderrechter in een daaraan voorafgaande beschikking in te gaan, het geen is nagelaten.
Dat een en ander blijkt uit de bijlagen zoals van de zijde van de gezinsvoogdijinstelling wordt aangevoerd, is volstrekt onvoldoende. Het behoort immers tot de toetsende taak van de kinderrechter om na te gaan of de gezinsvoogdijinstelling bij een nieuw verzoek aandacht heeft geschonken aan overwegingen die in een eerdere beschikking zijn gemaakt. De impliciete wijze waarop de gezinsvoogdijinstelling op de beschikking van 18 december 2009 heeft gereageerd, bemoeilijkt in aanzienlijke mate de taakvervulling door de kinderrechter.
De gezinsvoogdijinstelling heeft na de zitting op 18 december 2008 een onderzoek bij het ambulatorium doen starten. De resultaten van dit onderzoek van [minderjarige] zijn nog steeds niet beschikbaar hoewel er al een half jaar verstreken is sinds de vorige zitting. Een behandelplanbespreking in de instelling waar [minderjarige] thans verblijft, is gepland enkele weken na de huidige zitting. Niet valt in te zien waarom een en ander niet zo te plannen zou zijn geweest dat de resultaten van het onderzoek en de behandelplanbespreking nu beschikbaar zouden zijn.
Thans is dan ook in het geheel niet te beoordelen of er voldoende redenen zijn een machtiging tot plaatsing van [minderjarige] in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg af te geven, zeker niet voor de termijn van 9 maanden zoals verzocht, nu voor die termijn elke motivering ontbreekt. De kinderrechter zal dan ook de machtiging voor een beperkte termijn verlenen zodat op afzienbare termijn aan de hand van recente gegevens de verblijfplaats van [minderjarige] voor de komende tijd bepaald kan worden.
De kinderrechter komt op grond van de overgelegde stukken en het geen tijdens de zitting naar voren is gekomen tot de slotsom dat wegens ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de zorg die zij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken het noodzakelijk is de gezinsvoogdijinstelling te machtigen [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg. Het verzoek ten aanzien van de machtiging uithuisplaatsing zal worden toegewezen voor de duur van 4 maanden. Voor het geval een nieuw verzoek met betrekking tot de uithuisplaatsing in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg volgt, handhaaft de kinderrechter zijn eerder in de beschikking van 18 december 2008 gemaakte opmerkingen.
Aan de plaatsing zijn kosten verbonden, in welke kosten de ouders dienen bij te dragen, conform het Besluit Justitiële Kinderbescherming en Vrijwillige Jeugdhulpverlening.
Beslissing
Verlengt de termijn van de ondertoezichtstelling van [minderjarige] voornoemd met ingang van 11 juni 2009 tot 11 juni 2010.
Handhaaft BUREAU JEUGDZORG OVERIJSSEL als gezinsvoogdijinstelling.
Verleent de gezinsvoogdijinstelling machtiging [minderjarige] voornoemd met ingang van 11 juni 2009 tot 11 oktober 2009 uit huis te plaatsen in een accommodatie voor gesloten jeugdzorg.
Verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Wijst het meer of anders verzochte af.
Aldus gegeven door mr. W. Miltenburg, kinderrechter, in tegenwoordigheid van
P. Groothedde als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 28 mei 2009.
Hoger beroep
Mocht u, verzoeker of belanghebbende, zich niet met de beslissing van de kinderrechter kunnen verenigen, dan kunt u daartegen hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden, als nevenzittingsplaats van het gerechtshof te Arnhem. Hoger beroep dient binnen een bepaalde termijn te worden ingesteld, tenzij een ander dat al heeft gedaan. Die termijn is voor verzoeker en voor de belanghebbende, aan wie een afschrift van deze beschikking is verstrekt of verzonden, drie maanden na de datum van de uitspraak.
Voor het instellen van hoger beroep is tussenkomst van een advocaat verplicht.