ECLI:NL:RBZLY:2009:BI9287
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.H. Canté
- Rechtspraak.nl
Huurzaak met hennepplantage in woning; geen ontbinding en ontruiming door afwezigheid huurders
In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 14 mei 2009, stond de vraag centraal of de huurders van een woning, die gedurende een lange periode in het buitenland verbleven, verantwoordelijk konden worden gehouden voor de inrichting van een hennepplantage in hun woning. De eisende partij, een stichting, vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde, omdat de huurders, gedaagden, niet zelf in de woning verbleven en hun zoon de hennepplantage had ingericht tijdens hun afwezigheid. De huurders, die sinds 1 augustus 2003 de woning huurden, waren van 15 april 2008 tot 4 november 2008 in Turkije en hadden hun zoon gevraagd om op de woning te passen.
Tijdens de afwezigheid van de huurders vond er een politie-inval plaats, waarbij een hennepkwekerij met 440 planten werd aangetroffen. De zoon van de huurders werd hiervoor strafrechtelijk bestraft, maar de huurders zelf werden niet vervolgd. De eisende partij stelde dat de huurders in strijd met de huurvoorwaarden hadden gehandeld door de woning niet zelf te bewonen en dat zij geen toestemming hadden gegeven voor onderverhuur. De huurders voerden aan dat zij niet op de hoogte waren van de hennepplantage en dat zij te goeder trouw handelden door hun zoon te vragen op de woning te passen.
De kantonrechter oordeelde dat, hoewel de aanwezigheid van de hennepplantage op zichzelf een tekortkoming in de huurovereenkomst vormde, de huurders niet in voldoende mate konden worden verweten dat zij verantwoordelijk waren voor de inrichting ervan. De rechter concludeerde dat de vordering tot ontbinding van de huurovereenkomst moest worden afgewezen, omdat niet was aangetoond dat de huurders een rechtens relevant verwijt kon worden gemaakt. De eisende partij werd veroordeeld in de proceskosten, die op € 300,00 werden vastgesteld.