ECLI:NL:RBZLY:2009:BI9786
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vordering tot verbod uitoefening stemrecht in verband met gedwongen overdracht aandelen
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 27 mei 2009 uitspraak gedaan in een incident waarbij de eiseres, een besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [A], een vordering heeft ingesteld tegen de gedaagde, een andere besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid [B]. De eiseres vorderde op basis van artikel 223 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering een voorlopige voorziening die [B] zou verbieden het stemrecht uit te oefenen dat verbonden is aan de door Hooijer gehouden aandelen in ICTrack B.V. De eiseres stelde dat dit verbod noodzakelijk was om een spoedige koerswijziging van de vennootschap te bewerkstelligen, wat ook het doel was van de hoofdzaak waarin zij de overdracht van de aandelen vorderde.
De gedaagde, [B], voerde verweer en stelde dat de rechtbank niet op basis van de door [A] aangevoerde feiten en omstandigheden uit het onderzoeksrapport van de Ondernemingskamer kon oordelen. [B] betwistte de geldigheid van de beschikking van de Ondernemingskamer en stelde dat deze niet alle bezwaren had meegenomen. De rechtbank oordeelde dat de wettelijke regeling zich ertegen verzet dat het de gedaagde partij reeds wordt verboden het stemrecht uit te oefenen, zolang er nog geen rechterlijke beslissing is genomen over de vordering tot gedwongen overdracht van de aandelen.
De rechtbank concludeerde dat de vordering van [A] tot het opleggen van een verbod op het stemrecht moest worden afgewezen, omdat de wet niet voorziet in een dergelijke voorlopige maatregel voordat er een beslissing is genomen over de hoofdzaak. De rechtbank hield de beslissing over de kosten van het incident aan tot de hoofdzaak was beslist. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.H.S. Lebens-de Mug.