ECLI:NL:RBZLY:2009:BJ0512
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - meervoudig
- M.C.P. de Ridder
- M.A.A. ter Meer-Siebers
- W.F. Roelink
- Rechtspraak.nl
Mishandeling met noodweerexces als verweer in de zaak tegen verdachte
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 22 juni 2009, stond de verdachte terecht voor de beschuldiging van mishandeling van zijn echtgenote op 14 september 2008 in Lelystad. De tenlastelegging omvatte het opzettelijk slaan van de echtgenote in het gezicht en het dichtknijpen van haar keel, wat resulteerde in letsel en pijn. De rechtbank constateerde een vergissing in de tenlastelegging, maar oordeelde dat deze de verdediging van de verdachte niet schaadde. De rechtbank achtte het feit wettig en overtuigend bewezen, gebaseerd op de aangifte van de echtgenote, getuigenverklaringen en de bekennende verklaring van de verdachte zelf. De rechtbank verwierp het verweer van noodweer en noodweerexces, omdat de verdachte niet handelde uit zelfverdediging, maar uit boosheid over dreigende uitlatingen van de echtgenote. De rechtbank concludeerde dat de verdachte strafbaar was en legde een voorwaardelijke werkstraf op van 20 uren met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank hield rekening met eerdere veroordelingen van de verdachte en de ernst van de mishandeling, maar ook met de omstandigheden die tot de escalatie van het conflict hadden geleid.