ECLI:NL:RBZLY:2009:BJ2038
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- L.E.C. van Rijckevorsel-Besier
- Rechtspraak.nl
Toewijzing verzoek voorlopige voorziening inzake rijvaardigheid en schorsing rijbewijs
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 9 juli 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die in verband met zijn rijvaardigheid en de geldigheid van zijn rijbewijs in een geschil was verwikkeld met de Stichting Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). De verzoeker, die sinds 23 februari 2004 in het bezit is van een rijbewijs, was beschuldigd van het niet beschikken over de vereiste rijvaardigheid. Dit vermoeden was gebaseerd op meerdere verkeersovertredingen, waaronder te hard rijden. De verweerster had op 26 mei 2009 besloten dat de verzoeker zich moest onderwerpen aan een onderzoek naar zijn rijvaardigheid en had de geldigheid van zijn rijbewijs geschorst.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de termijn van zes maanden, zoals gesteld in artikel 3, lid 3 van de Regeling, niet van toepassing was in deze situatie. Echter, de voorzieningenrechter stelde ook vast dat de mededeling ex artikel 130, lid 1 van de Wegenverkeerswet 1994 (WVW 1994) niet zo spoedig mogelijk was gedaan, aangezien deze pas 7,5 maanden na de onherroepelijke veroordeling van de verzoeker was gedaan. Dit leidde tot de conclusie dat de verweerster niet bevoegd was om de verzoeker een onderzoek op te leggen en de geldigheid van zijn rijbewijs te schorsen.
Daarom werd het verzoek om voorlopige voorziening toegewezen, en werd de verweerster opgedragen om ervoor te zorgen dat de verzoeker binnen een week weer over zijn rijbewijs beschikte. Tevens werd de verweerster veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker, die op dat moment waren begroot op € 644,--, en moest het door de verzoeker betaalde griffierecht van € 150,-- worden vergoed.