ECLI:NL:RBZLY:2009:BJ6970
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van bedrijfseconomische omstandigheden en onjuiste toepassing van het afspiegelingsbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 31 augustus 2009 uitspraak gedaan in een arbeidszaak waarin de verzoekende partij, een verf- en verfpastafabriek, verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst met de verwerende partij, die volledig arbeidsongeschikt was. De verzoekende partij voerde aan dat er zwaarwichtige bedrijfseconomische omstandigheden waren die een ontbinding rechtvaardigden, maar de kantonrechter oordeelde dat de verzoekende partij het afspiegelingsbeginsel onjuist had toegepast. De verwerende partij was sinds 5 januari 2009 volledig arbeidsongeschikt en de kantonrechter benadrukte dat bij een verzoek tot ontbinding in dergelijke gevallen terughoudendheid geboden is, zeker als de arbeidsongeschiktheid nog geen twee jaar had geduurd.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de verzoekende partij niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat de functie van de verwerende partij uitwisselbaar was met andere functies binnen de organisatie. De rechter heeft de criteria van het UWV Werkbedrijf en het afspiegelingsbeginsel in overweging genomen en geconcludeerd dat de verwerende partij niet op onjuiste gronden voor ontslag was voorgedragen. De kantonrechter heeft het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst afgewezen en de verzoekende partij in de proceskosten veroordeeld.
De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige toepassing van het afspiegelingsbeginsel en de bescherming van werknemers die arbeidsongeschikt zijn. De rechter heeft ook opgemerkt dat de ontbinding van de arbeidsovereenkomst niet op de arbeidsongeschiktheid van de verwerende partij mocht worden gebaseerd, wat een belangrijke overweging was in de beslissing.