ECLI:NL:RBZLY:2009:BJ9779

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
9 oktober 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
Awb 09/1645
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake kapvergunning voor populieren in Kampen

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 9 oktober 2009 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een kapvergunning. Verzoeker, wonende te IJsselmuiden, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de gemeente Kampen, waarbij aan een derde partij een kapvergunning was verleend voor het kappen van 18 populieren en een aanzienlijke oppervlakte aan singelbeplanting. Verzoeker vorderde een voorlopige voorziening op basis van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat hij vreesde dat de werkzaamheden op korte termijn zouden aanvangen.

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de derde partij de kapvergunning had aangevraagd en dat deze was gepubliceerd, waarna belanghebbenden hun zienswijzen konden indienen. Verzoeker had van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Tijdens de zitting is gebleken dat de derde partij het landschapsplan wilde uitvoeren, dat onder andere groot onderhoud aan groensingels en het kappen en herplanten van bomen omvatte. De voorzieningenrechter oordeelde dat het onderhoud aan de groensingel niet vergunningplichtig was, omdat de dunne bomen als hakhout konden worden aangemerkt, waarvoor geen kapvergunning vereist is.

De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het bestreden besluit naar verwachting stand zal houden in de bezwaarprocedure en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd dan ook afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M. Spreuwenberg als griffier, en is openbaar uitgesproken op 9 oktober 2009.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector Bestuursrecht, Voorzieningenrechter
Registratienummer: Awb 09/1645
Uitspraak betreffende het verzoek om toepassing van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen:
(verzoeker),
wonende te IJsselmuiden, ,
en
het college van burgemeester en wethouders van Kampen, verweerder,
alsmede
de gemeente Kampen, derde partij.
1.Procesverloop
Bij besluit van 11 september 2009 heeft verweerder aan de derde partij een kapvergunning verleend ten behoeve van het kappen van 18 populieren langs de voormalige Oudendijk (tussen de Hartogsweg en de Zwagersweg), 22.715 m2 singelbeplanting bij de Van Asseltweg, 16.170 m2 singelbeplanting langs de Dijkersteeg en 13.500 m2 singelbeplanting langs de Hagedoornweg.
Naar aanleiding van dit besluit heeft verzoeker op 19 september 2009 verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Bij brief van 21 september 2009 heeft verzoeker een bezwaarschrift ingediend.
Het verzoek is op 1 oktober 2009 ter zitting behandeld.
Verzoeker is verschenen, vergezeld van zijn echtgenote (…).
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.P. van der Roest.
Voor de derde partij is verschenen ing. W.J.G. Poortman.
2.Overwegingen
2.1. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. Aangezien de derde partij te kennen heeft gegeven dat de werkzaamheden op korte termijn zullen aanvangen kan verzoeker een spoedeisend belang niet worden ontzegd.
Voorzover hierbij het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft het oordeel van de voorzieningenrechter daaromtrent een voorlopig karakter en is dat niet bindend voor de beslissing in die procedure.
2.2. Op 7 juli 2009 heeft de derde partij de aanvraag voor de kapvergunning bij verweerder ingediend.
Verweerder heeft de aanvraag gepubliceerd in een huis-aan-huisblad op resp. 14 juli, 21 juli en 28 juli 2009. Belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld hun zienswijze hieromtrent kenbaar te maken.
Verzoeker heeft van die mogelijkheid gebruik gemaakt.
Hierna heeft verweerder het bestreden besluit genomen.
2.3. Ter zitting is het volgende komen vast te staan. De derde partij wil in de Koekoekspolder uitvoering geven aan het landschapsplan dat daarvoor is vastgesteld. Het landschapsplan voorziet onder andere in het plegen van groot onderhoud aan groensingels en de kap en herplant van bomen.
Tussen de woning van verzoeker en de Oudendijk ligt een groensingel. Ook aan deze groensingel is groot onderhoud voorzien. Verweerder stelt zich op het standpunt dat voor dit groot onderhoud geen kapvergunning noodzakelijk is. Het bestreden besluit ziet dan ook niet op de werkzaamheden die daar zullen gaan plaatsvinden.
Gelet op deze omstandigheid is schorsing van het bestreden besluit dan ook niet aan de orde.
2.4. Dit neemt niet weg dat de voorzieningenrechter zich wel zal uitspreken over de vraag of verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat de onderhoudswerkzaamheden kunnen worden uitgevoerd zonder kapvergunning.
Daartoe overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
In artikel 4.3.2, eerste lid, van de Algemene Plaatselijke verordening 2001 (APV) is bepaald dat het verboden is zonder vergunning van burgemeester en wethouders houtopstand te vellen of te doen vellen.
Het derde lid bepaalt dat dit verbod niet geldt voor het periodiek vellen van hakhout ter uitvoering van het reguliere onderhoud.
Onder houtopstand wordt in de APV verstaan: één of meer bomen, hakhout, een houtwal, een grotere (lint)begroeiing van heesters en struiken, een beplanting van bosplantsoen.
Hakhout is gedefinieerd als: een of meer bomen die na te zijn geveld, opnieuw op de stronk uitlopen.
Ter zitting is door de derde partij uiteen gezet dat de groensingel naast de woning van verzoekers qua begroeiing kan worden verdeeld in drie delen. Aan de noord- en zuidkant van de singel bestaat deze vooral uit vrijstaande bomen. Deze bomen worden niet gekapt. Het tussengedeelte van de groensingel bestaat uit dicht op elkaar staande dunne stammen, voornamelijk essen en elzen. Er staat ook een incidentele eik tussen. De derde partij wil de elzen en essen afzetten, dat wil zeggen afzagen tot op 20-30 centimeter van de grond. De bomen zullen hierna weer uitlopen. De duurzame bomen - zoals de eiken - worden gehandhaafd, zodat deze kunnen uitgroeien tot volwaardige bomen.
Verweerder stelt zich op het standpunt dat deze dunne stammen als hakhout moeten worden aangemerkt, waarvoor het kapverbod van artikel 4.3.2. niet geldt.
Verzoeker heeft gesteld dat het afzetten van bomen feitelijk neerkomt op het vellen daarvan; daarom zou hiervoor wel een kapvergunning nodig zijn.
De gemachtigde van de derde partij heeft onweersproken betoogd dat essen en elzen boomsoorten zijn die erg geschikt zijn als hakhout. Deze lopen na het afzetten vrijwel altijd weer uit. De voorzieningenrechter is, mede gelet op de bepalingen van de APV, de door de derde partij overgelegde foto’s en de verklaringen van de als deskundige aan te merken gemachtigde van de derde partij, van oordeel dat de dunne bomen die zich in het middelste deel van de groenstrook bevinden moeten worden aangemerkt als hakhout.
Het door de derde partij geplande onderhoud aan de groensingel, hetgeen gepaard gaat met het afzetten van de bomen is dan ook niet vergunningplichtig.
Het bestreden besluit kan derhalve naar verwachting stand houden in de bezwaarprocedure.
2.5. De voorzieningenrechter stelt tot slot vast dat het bestreden besluit niet door verweerder maar door een ambtenaar is genomen. Ter zitting heeft gemachtigde van verweerder niet kunnen bevestigen of het besluit aldus conform de daarvoor geldende mandaatregeling tot stand is gekomen. Van verweerder wordt verwacht dat in de nog te nemen beslissing op bezwaar op dit punt wordt ingegaan.
2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
3.Beslissing
De voorzieningenrechter van de rechtbank
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. W.J.B. Cornelissen, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. P.A.M. Spreuwenberg als griffier, op 9 oktober 2009.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 oktober 2009.
Afschrift verzonden op: