ECLI:NL:RBZLY:2009:BK1594
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Voorlopige voorziening
- W.J.B. Cornelissen
- Y. van der Zaan-van Arnhem
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake openbaarmaking documenten Wob vaccinatie Mexicaanse griep
Op 30 oktober 2009 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zwolle-Lelystad uitspraak gedaan in een zaak waarin Stichting Stralingsarm Nederland en anderen een verzoek om een voorlopige voorziening hebben ingediend. Dit verzoek was gericht op de onmiddellijke openbaarmaking van documenten op grond van de Wet openbaarheid van Bestuur (Wob) in het kader van de vaccinatie tegen de Mexicaanse griep. De verzoekers stelden dat zij niet voldoende geïnformeerd waren over de vaccinatie en dat zij de documenten nodig hadden om zich adequaat te kunnen voorbereiden op de vaccinatie. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het verzoek op 25 september 2009 was ingediend bij de rechtbank 's-Gravenhage, maar dat deze rechtbank het verzoek doorstuurde naar de Rechtbank Zwolle-Lelystad, omdat deze rechtbank bevoegd was op basis van de statutaire vestiging van de Stichting Stralingsarm Nederland.
In de uitspraak werd ingegaan op de afwijzing van het verzoek door de verweerder, het college ter beoordeling van geneesmiddelen. Dit college had op 10 september 2009 meegedeeld dat de gevraagde documenten bij de European Medicines Agency (EMEA) berusten en dat er geen afspraken waren gemaakt met het RIVM en het Ministerie van VWS over juridische aansprakelijkheid met betrekking tot de pandemische griepvaccins. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen grond was voor ernstige twijfel aan de rechtmatigheid van het besluit van de verweerder en dat er geen spoedeisend belang was dat het treffen van een voorlopige voorziening rechtvaardigde. De voorzieningenrechter wees het verzoek om voorlopige voorziening af, omdat de informatie die verzoekers zochten inmiddels beschikbaar was op de website van de EMEA.
De voorzieningenrechter concludeerde dat het verzoek om een dwangsom wegens te late beslissing op de aanvraag niet voor toewijzing in aanmerking kwam, omdat de aanvraag vóór de inwerkingtreding van de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen was ingediend. Ook werd er geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 30 oktober 2009.