ECLI:NL:RBZLY:2009:BK1792
Rechtbank Zwolle-Lelystad
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake de vraag wie de opdrachtgever is in een civiele procedure tussen een natuurlijke persoon en een besloten vennootschap
In deze civiele procedure, uitgesproken door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 12 augustus 2009, staat de vraag centraal wie de opdrachtgever is voor de werkzaamheden die zijn verricht: de natuurlijke persoon of diens failliete besloten vennootschap, IM Installatietechniek B.V. De rechtbank hanteert hierbij de Haviltex-norm, die stelt dat een ieder wordt geacht voor zichzelf te handelen, tenzij duidelijk is dat iemand voor een ander handelt. De bewijslast ligt bij de partij die betwist dat de natuurlijke persoon in privé heeft gehandeld.
De eiseres, GISU B.V., vertegenwoordigd door advocaat mr. H.J. Zomer, heeft in deze zaak de gedaagde, een natuurlijke persoon, aangeklaagd. De procedure omvatte verschillende processtukken, waaronder een tussenvonnis en getuigenverhoren. De rechtbank heeft de gedaagde opgedragen te bewijzen dat de vennootschap de opdrachtgever was, terwijl GISU moest bewijzen dat zij het recht had om het uurtarief van EUR 34,00, vermeerderd met reiskosten, in rekening te brengen.
De rechtbank oordeelt dat de gedaagde niet is geslaagd in zijn bewijslevering. De getuigenverklaringen en andere bewijsstukken ondersteunen niet zijn stelling dat de vennootschap de contractspartij was. De rechtbank concludeert dat de gedaagde als contractspartij van GISU moet worden aangemerkt. GISU heeft bovendien voldoende bewijs geleverd voor de hoogte van de vordering, die is toegewezen, inclusief de wettelijke rente.
De rechtbank veroordeelt de gedaagde tot betaling van een bedrag van EUR 19.296,78 aan GISU, vermeerderd met wettelijke rente, en legt de proceskosten op aan de gedaagde, die in het ongelijk is gesteld. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad, en het meer of anders gevorderde is afgewezen.