vonnis
RECHTBANK ZWOLLE-LELYSTAD
Sector civiel recht, locatie Zwolle
zaaknummer / rolnummer: 134282 HA ZA 07-892
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
ALWICA HOLDING B.V.,
gevestigd te Hoogeveen,
eiseres,
procesadvocaat mr. W.P. Maris te Zwolle,
behandelend advocaat mr. P. Hoogerwerf te Hoogeveen,
[gedaagde],
wonende te [plaats],
gedaagde,
procesadvocaat mr. R.K.E. Buysrogge te Zwolle,
behandelend advocaat mr. J.H. van den Sigtenhorst te Zutphen.
In het hierna volgende zal de eiseres als Alwica, de gedaagde als [gedaagde] worden aangeduid.
1.1 Het verloop van de procedure blijkt uit de volgende processtukken:
- het tussenvonnis van 15 oktober 2008;
- het proces-verbaal van op 10 november 2008 gehouden comparitie van partijen;
- de akte tevens conclusie tot vermeerdering van eis van 7 januari 2009 aan de zijde van Alwica;
- de antwoordakte van 4 februari 2009 aan de zijde van [gedaagde];
- de akte van 4 maart 2009 aan de zijde van Alwica;
- de antwoordakte van 20 mei 2009 aan de zijde van [gedaagde].
1.2 Ten slotte is vonnis bepaald.
2.1 Alwica heeft geconcludeerd tot vermeerdering van haar eis tot een bedrag van in hoofdsom EUR 55.000. Daaraan ligt ten grondslag dat Alwica het voor extra kosten van Meeuwsen ten Hoopen gevorderde bedrag van EUR 6.800 heeft verhoogd tot EUR 11.500, zijnde het bedrag waarmee de declaratie van Meeuwsen ten Hoopen over het eerste jaar het door haar over het tweede jaar gedeclareerde bedrag overschreed.
3 De verstrekte inlichtingen
3.1 Ter comparitie is van de zijde van Alwica mondeling toelichting gegeven op de verschillende schadeposten waarvan vergoeding gevorderd wordt. Daarna is Alwica in de gelegenheid gesteld nadere stukken over te leggen, in het bijzonder met betrekking tot de extra kosten van Meeuwsen ten Hoopen. Daarvan is door Alwica geen gebruik gemaakt. Wel heeft zij in de daarna gevolgde aktenwisseling nog nadere toelichting verstrekt.
4 Extra kosten van Meeuwsen ten Hoopen
4.1 Alwica had reeds voor tussenvonnis een zevental voorschotdeclaraties van Meeusen ten Hoopen en een totaaloverzicht daarvan in het geding gebracht. Deze declaraties beliepen totalen van EUR 28.000 voor de jaarrekening over 2003 en EUR 16.500 voor de jaarrekening over 2004. Het overzicht vermeldde dat Meeuwsen ten Hoopen een bedrag van EUR 16.000 per jaar had geoffreerd.
4.2 Ter comparitie is door [gedaagde] aangedrongen op overlegging van de urenspecificaties, de slotnota’s, de offerte van Meeuwsen ten Hoopen en de offertes van andere accountants die in beeld zijn geweest. Slotnota’s zijn niet overgelegd en Alwica heeft dat toegelicht met de mededeling dat zij van Meeuwsen ten Hoopen heeft vernomen dat de laatste voorschotnota tevens eindnota is en dat met de voorschotnota’s de werkzaamheden zijn “afgedeclareerd”. Urenspecificaties zijn niet overgelegd omdat het aldus Alwica in haar akte van 7 januari 2009 wegens een wijziging in het netwerksysteem van de accountant nog maanden kan duren voordat die kunnen worden afgegeven. Omtrent de offerte van Meeuwsen ten Hoopen had zij reeds in oktober 2007 bij conclusie van repliek meegedeeld dat die in het ongerede was geraakt en desgewenst in een later stadium kon worden overgelegd wat echter niet is gebeurd. Omtrent andere offertes heeft zij zich niet meer uitgelaten. Tenslotte heeft zij aangeboden door het doen horen van een tweetal aan Meeuwsen ten Hoopen verbonden accountants te bewijzen dat de vijf bij conclusie van repliek overgelegde nota’s (er zijn er overigens zeven overgelegd) “als zodanig correct zijn” en de overschrijding van de offerte met 75% te onderbouwen. Voorts heeft zij de mogelijkheid geopperd van een deskundigenbericht over de vraag wat voor een bedrijf als Alwica normale en redelijke kosten zijn van een accountantswisseling.
4.3 De rechtbank zal het gedane bewijsaanbod passeren. Zoals uit het onder 4.2 overwogene volgt, is Alwica nalatig gebleven haar stellingen omtrent de omvang van deze schadepost te motiveren aan de hand van stukken waarvan de overlegging van haar verwacht mocht worden en door haar ook aangekondigd was. Van een mondelinge verklaring van de door Alwica genoemde twee accountants valt niet meer duidelijkheid te verwachten dan van een zorgvuldiger overlegging van stukken verwacht had kunnen worden. Ook in een deskundigenbericht als door Alwica gesuggereerd ziet de rechtbank geen heil. Het zou relatief kostbaar en tijdrovend zijn en zou slechts tot een uiterst taxatoire uitkomst leiden. De rechtbank geeft er daarom de voorkeur aan de omvang van deze schadepost te schatten op basis van de thans bekende gegevens.
4.4 Die gegevens blijven dan daartoe beperkt dat Alwica zich als gevolg van het onrechtmatig handelen van [gedaagde] heeft moeten voorzien van de bijstand van een andere accountant en dat de kosten van die andere accountant in het tweede jaar dat wil zeggen: nadat de kosten van de accountantswisseling waren gevallen in de orde van grootte van EUR 16.000 per jaar lagen. Dan acht de rechtbank een schatting van de als gevolg van de wisseling gevallen extra accountantskosten op EUR 7.000 redelijk en billijk.
5.1 De advocaatkosten waarvan vergoeding gevraagd wordt, hebben naar ter comparitie gedane mededeling van de advocaat van Alwica betrekking op zijn bijstand in verband met de tegen [gedaagde] gevoerde tuchtzaak.
5.2 Het onrechtmatig handelen van [gedaagde] heeft geleid tot een vertrouwensbreuk en dat noopte Alwica tot het inschakelen van een andere accountant, maar niet tot het indienen van een klacht. Die strekte er immers slechts toe genoegdoening te krijgen voor door haar geleden immateriële schade, niet vallende onder de immateriële schade welke volgens artikel 6:106 BW recht op vergoeding geeft. De onderhavige kosten komen daarom niet voor vergoeding in aanmerking. Zij zijn veroorzaakt door de behoefte van Alwica om het tuchtrechtelijk vergrijp van [gedaagde] gestraft te zien en, hoezeer dat ook een legitieme behoefte was, Alwica had zonder schade van een klacht af kunnen zien als zij de daaraan verbonden kosten er niet voor over had.
6 Eigen werkzaamheden van Alwica
6.1 Voor eigen werkzaamheden heeft Alwica in rekening gebracht:
a. voor vaststelling van de juiste aanvangsbalansposities 200386 uurb. voor opleiding van een eigen loonadministrateur42 uurc. voor selectie en aanstelling van een nieuwe accountant55 uurd. voor beraad over de ontstane situatie48 uure. voor opstelling van de klacht, voorbereiding van de tuchtzaken en bijwoning van de zittingen van de tuchtrechter
51 uurTotaal282 uurAlwica heeft ter comparitie meegedeeld dat de opgegeven aantallen uren slechts op een schatting berusten omdat de leden van haar managementteam nu eenmaal geen urenregistratie bijhouden. Zij brengt deze uren in rekening ad EUR 150 als zijnde het destijds door de leden van het managementteam gehanteerde tarief voor externe advisering.
6.2 Onderdeel e. van deze post komt niet voor vergoeding in aanmerking op de gronden als onder 5.2 weergegeven. Hetzelfde geldt voor onderdeel d. Het gaat daar immers niet om beraad over het aantrekken van een opvolgend accountant (wat immers apart wordt opgevoerd) zodat het de rechtbank niet duidelijk is en het haar door Alwica ook niet duidelijk gemaakt is waarover het beraad anders gegaan moet zijn dan over de (al dan niet) in te dienen klacht bij de tuchtrechter.
6.3 Met betrekking tot onderdeel a. is aangevoerd dat ten tijde van de aanstelling van een controller (in mei 2003) de specificaties en aansluitingen bij Kropff en Partners berustten en bij de medewerkers van Alwica onbekend waren. De vaststelling van de balansposities was daarom een tijdrovend werk. Ter comparitie is door die controller Ceuppens meegedeeld dat hij daaromtrent wel gegevens aan Kropff en Partners heeft gevraagd, maar dat hij die maar mondjesmaat en in zijn beleving onvoldoende heeft gekregen. [gedaagde] daarentegen heeft verklaard dat hij de door Ceuppens gevraagde gegevens steeds heeft verstrekt en dat ook informatie die hem later door Meeuwsen ten Hoopen gevraagd is, zonder problemen is gegeven. Voorbeelden van geweigerde of met hinderlijke vertraging ingewilligde verzoeken om informatie zijn door Alwica niet gegeven.
6.4 Met betrekking tot onderdeel b. merkt de rechtbank op dat de beslissing om de salarisadministratie in eigen beheer te nemen en om de werkzaamheden die op dat terrein tevoren door Kropff en Partners verricht werden, in het vervolg door een daartoe op te leiden eigen medewerker te laten uitvoeren, wellicht wel mede is beïnvloed door de verbreking van de band met Kropff en Partners, maar dat niet valt in te zien dat ze daardoor strikt nodig werd. De hieraan verbonden kosten kunnen dan ook niet bij uitsluiting aan [gedaagde] worden toegerekend en kunnen slechts ten dele in de schadeopstelling worden betrokken.
6.5 Met betrekking tot de onderdelen a., b. en c. is niet gesteld en ook niet aannemelijk dat alle door de accountantswisseling nodig geworden werkzaamheden door de drie leden van het managementteam zijn verricht. Aangenomen moet dan ook worden dat die werkzaamheden ten dele zijn uitgevoerd door andere en goedkopere medewerkers zodat daarvoor ten onrechte bedragen berekend worden als voor leden van het managementteam. Bovendien is ten onrechte uitgegaan van de voor externe advisering aan derden in rekening gebrachte tarieven nu niet gesteld en ook niet aannemelijk is dat die werkzaamheden ten koste gegaan zijn van voor en in opdracht van derden verrichte werkzaamheden. Er dient dus niet te worden uitgegaan van gederfde winst, maar van gemaakte kosten. In dat verband heeft [gedaagde] onweersproken gesteld dat het salaris van de leden van het managementteam bedraagt:
a. voor C.D.W. Annen Jr EUR 1.800 bruto per maand;
b. voor W. Annen Sr. EUR 4.150 bruto per maand (te vermeerderen met EUR 1.710 pensioenbijdrage);
c. voor J.P.M. Ceuppens EUR 3.800 bruto per maand.
6.6 Tenslotte is de rechtbank van oordeel dat de opgevoerde aantallen uren voor de onderdelen a., b. en c. niet gevolgd kunnen worden. Voor de onderdelen a. en b. zijn deze aantallen excessief en zouden ze slechts onder zeer bijzondere omstandigheden aanvaardbaar kunnen zijn. Als zodanig is wel aangevoerd dat veel gegevens onder Kropff en Partners berustten, maar zoals hiervoor onder 6.3 reeds is aangegeven Alwica heeft niet gemotiveerd gesteld dat die gegevens daardoor niet meer toegankelijk waren. Ook onderdeel c. acht de rechtbank, hoewel het niet echt excessief genoemd kan worden, toch aan de hoge kant geschat.
6.7 Met inachtneming van het hiervoor onder 6.1 tot en met 6.6 overwogene schat de rechtbank de kosten van eigen werkzaamheden van Alwica naar redelijkheid en billijkheid op EUR 4.000.
8.1 Het hiervoor overwogene brengt met zich dat de vordering van Alwica toewijsbaar is tot een bedrag van EUR 11.000 in hoofdsom en haar voor het overige ontzegd moet worden.
8.2 Omdat [gedaagde] ten aanzien van het centrale geschilpunt, te weten de vraag naar zijn aansprakelijkheid, in het ongelijk gesteld is, maar anderzijds het ernstig majoreren van de schadeomvang toch niet zonder gevolg kan blijven, zal de rechtbank de kosten van het geding compenseren als na te melden.
9.1 veroordeelt [gedaagde] om aan Alwica tegen behoorlijke kwijting te voldoen een bedrag van EUR 11.000 (elfduizend euro), vermeerderd met de wettelijke rente daarover van 19 juni 2007 tot de dag van betaling;
9.2 ontzegt Alwica haar vordering voor het overige;
9.3 compenseert de kosten van het geding des dat elke partij met de aan haar zijde gevallen kosten belast blijve;
9.4 verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. G. Mannoury en in het openbaar uitgesproken door
mr. M.H.S. Lebens - de Mug op 1 juli 2009.