ECLI:NL:RBZLY:2009:BK7321

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
16 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07/400187-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen verdachte wegens afpersing en diefstal met geweld

In deze strafzaak, uitgesproken door de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 16 december 2009, is de verdachte beschuldigd van afpersing en diefstal met geweld. De feiten vonden plaats op 15 juli 2009 in Zwolle, waar de verdachte samen met een mededader een slachtoffer heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee en een herenfiets heeft gestolen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de slachtoffers met geweld en bedreiging heeft benaderd, wat leidde tot een zeer beangstigende situatie voor hen. De rechtbank heeft in haar overwegingen rekening gehouden met de psychologische rapporten over de verdachte, die een licht verminderde ontoerekeningsvatbaarheid aantoonden, en met het feit dat de verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest. De rechtbank heeft besloten tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, aangevuld met een werkstraf van 240 uur. Daarnaast is er een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd met reclasseringstoezicht. De benadeelde partij heeft schade geleden ten gevolge van de bewezen verklaarde feiten, en de rechtbank heeft de vordering tot schadevergoeding toegewezen. De totale schadevergoeding bedraagt € 250,80, die de verdachte aan de benadeelde partij moet betalen. De rechtbank heeft de verdachte ook verplicht om de kosten van de benadeelde partij te vergoeden, die tot op heden op nihil zijn begroot.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnr. : 07.400187-09
Uitspraak: 16 december 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
(verdachte),
geboren (geboorteplaats)
wonende te (adres)
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 2 december 2009. De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. E. Uijt den Boogaardt, advocaat te Emmeloord.
De officier van justitie, mr. G. C. Pol, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte terzake het onder 1 en 2 ten laste gelegde tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de duur van het voorarrest, alsmede tot een werkstraf van 240 uur. Daarnaast is gevorderd de verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaar en de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering, ook indien dit psychotherapeutische behandeling bij Tactus inhoudt. Voorts heeft de officier van justitie gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij tot het gevraagde bedrag hoofdelijk wordt toegewezen met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 15 juli 2009 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld (benadeelde partij) heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (inhoudende onder meer: vijf euro, ID-kaart, bankpas, huissleutel, twee plectrums en/of één of meer legitimatiepasjes), in elk geval van enig goed
en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde partij) in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- de bagagedrager (van de fiets) van die (benadeelde partij) heeft/hebben vastgepakt en/of vastgehouden en/of (daarmee) die (benadeelde partij) de vrije doorgang heeft/hebben belemmerd en/of (vervolgens)
- opzettelijk dreigend tegen die (benadeelde partij) de woorden heeft/hebben gezegd:
"Ik wil geld hebben" en/of "Geef me je portemonnee", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2. hij op of omstreeks 15 juli 2009 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een herenfiets (Gazelle), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan (benadeelde partij 2), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen (benadeelde partij 2), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijnmededader:
- op die (benadeelde partij 2) is/zijn toegelopen en/of (daarbij) voor die (benadeelde partij 2) is/zijn gaan staan en/of (daarbij) die (benadeelde partij 2) de vrije doorgang heeft/hebben belemmerd en/of (vervolgens)
- die (benadeelde partij 2) op/tegen diens hoofd heeft/hebben geslagen en/of gestompt en/of (vervolgens)
- opzettelijk dreigend tegen die (benadeelde partij 2) heeft/hebben gezegd: "Geef je portemonnee" en/of "Je speelt met je leven als je je portemonnee niet geeft", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
BEWIJS
De rechtbank acht wettig en overtuigende bewezen hetgeen de verdachte onder 1 en 2 ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1. hij op 15 juli 2009 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld (benadeelde partij) heeft gedwongen tot de afgifte van een portemonnee (inhoudende onder meer: vijf euro, ID-kaart, bankpas, huissleutel, twee plectrums en één legitimatiepasje), toebehorende aan (benadeelde partij), welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- de bagagedrager van de fiets van die (benadeelde partij) heeft/hebben vastgepakt en vastgehouden en daarmee die (benadeelde partij) de vrije doorgang heeft/hebben belemmerd en vervolgens
- opzettelijk dreigend tegen die (benadeelde partij) de woorden heeft/hebben gezegd:
"Ik wil geld hebben" en "Geef me je portemonnee", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
2. hij op 15 juli 2009 te Zwolle tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een herenfiets (Gazelle), toebehorende aan (benadeelde partij 2), welke diefstal werd voorafgegaan van geweld en bedreiging met geweld tegen (benadeelde partij 2), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat hij, verdachte, en/of zijn mededader:
- op die (benadeelde partij 2) is/zijn toegelopen en (daarbij) voor die (benadeelde partij 2) is/zijn gaan staan en (daarbij) die (benadeelde partij 2) de vrije doorgang heeft/hebben belemmerd en vervolgens
- die (benadeelde partij 2) op/tegen diens hoofd heeft/hebben geslagen en/of gestompt en (vervolgens)
- opzettelijk dreigend tegen die (benadeelde partij 2) heeft/hebben gezegd: "Geef je portemonnee" en "Je speelt met je leven als je je portemonnee niet geeft", althans woorden van gelijke aard en/of strekking.
Van het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegd zal de verdachte worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet wettig en overtuigend bewezen acht.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
1.
Afpersing, gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 317 juncto artikel 312 van het Wetboek van Strafrecht.
2.
Diefstal, voorafgegaan door geweld en bedreiging met geweld, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen,
strafbaar gesteld bij artikel 312 juncto artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
Gelet op de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, op de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en op de persoon van verdachte, zoals van een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank de na te noemen beslissing passend.
De rechtbank heeft bij de keuze tot het opleggen van een straf en bij de vaststelling van de duur daarvan in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
Verdachte heeft zich samen met een ander schuldig gemaakt aan twee brute straatroven. Het kan niet anders dan dat dit voor de slachtoffers een zeer beangstigende situatie moet zijn geweest. Bekend is dat slachtoffers van dergelijke strafbare feiten daarvan nog langdurig psychische klachten kunnen ondervinden. Daarnaast versterken dergelijke straatroven ook gevoelens van angst en onveiligheid in de samenleving.
De rechtbank houdt rekening met het feit dat verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank voorts acht geslagen op:
- een de verdachte betreffend rapport psychologisch onderzoek d.d. 9 oktober 2009 uitgebracht door J.A.M. Gresnigt, psycholoog, waarbij de rechtbank de daarin vervatte conclusie betreffende de licht verminderde ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte op de daarvoor in dat rapport bijeengebrachte gronden overneemt;
- een de verdachte betreffend rapport d.d. 21 oktober 2009 uitgebracht door Reclassering Nederland.
- een de verdachte betreffend rapport d.d. 1 december 2009 uitgebracht door Tactus Verslavingszorg.
Tot slot neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte ter terechtzitting oprecht spijt heeft betuigd van de door hem gepleegde strafbare feiten en hetgeen hij daarmee de slachtoffers heeft aangedaan. Gedurende zijn detentie heeft verdachte een brief geschreven aan de slachtoffers en binnenkort zal met één van de slachtoffers een slachtoffer-dadergesprek plaatsvinden.
De rechtbank is van oordeel dat de twee bewezen verklaarde straatroven op zichzelf een langdurige onvoorwaardelijke gevangenisstraf rechtvaardigen. De rechtbank zal echter, gelet op de bijzondere omstandigheden van dit geval - te weten dat verdachte niet eerder wegens strafbare feiten met justitie in aanraking is geweest en dat hij, door de slachtoffers met zijn excuses te benaderen en zich bereid te verklaren tot behandeling van zijn problematiek, er blijk van heeft gegeven de gevolgen van zijn gedrag voor de slachtoffers, alsmede het laakbare van zijn gedrag, in te zien - volstaan met een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarvan de duur gelijk is aan de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, alsmede een werkstraf van maximale duur.
Daarnaast zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen om verdachte ervan te doordringen dat hij in de toekomst geen strafbare feiten meer pleegt. De rechtbank neemt in aanmerking dat behandeling en begeleiding – blijkens de over verdachte opgemaakte rapportages – geïndiceerd is en verdachte daarvoor gemotiveerd is, om welke reden aan deze voorwaardelijke straf de bijzondere voorwaarde van reclasseringstoezicht zal worden verbonden.
Benadeelde partij
Bij het onderzoek ter terechtzitting is komen vast te staan, dat de benadeelde partij
(benadeelde partij) te Zwolle rechtstreeks schade heeft geleden ten gevolge van het ten laste van verdachte onder 1 bewezen verklaarde feit.
De hoogte van die schade is, genoegzaam komen vast te staan tot een bedrag van € 250,80.
De vordering van de benadeelde partij, die in die vordering ontvankelijk is, is in dier voege toewijsbaar.
De verdachte is voor de schade, voorzover toegewezen, naar burgerlijk recht hoofdelijk aansprakelijk.
De rechtbank zal voorts terzake van de vordering benadeelde partij aan de verdachte op de voet van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting opleggen tot betaling aan de Staat van bovengenoemde geldsom van € 250,80 ten behoeve van het slachtoffer.
Wettelijke bepalingen
Deze strafoplegging is, behalve op de reeds aangehaalde wettelijke voorschriften, gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het onder 1 en 2 ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
Het onder 1 en 2 meer of anders ten laste gelegde is niet bewezen en de verdachte wordt daarvan vrijgesproken.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 maanden en 13 dagen, waarvan een deel groot zes maanden niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond van het feit dat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 jaar aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of gedurende die proeftijd de hierna te melden bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Als bijzondere voorwaarde wordt gesteld dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen, te geven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, ook indien dit een training arbeidsvaardigheden bij Reclassering Nederland en (ambulante) psychotherapeutische behandeling bij Tactus verslavingszorg of een soortgelijke instelling inhoudt, zulks zolang deze instelling of een door haar aan te wijzen andere reclasseringsinstelling dat gedurende de proeftijd nodig oordeelt, met opdracht die instelling als bedoeld in artikel 14 d van het Wetboek van Strafrecht.
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
De rechtbank legt voorts aan verdachte op een taakstraf, te weten de werkstraf het verrichten van onbetaalde arbeid gedurende 240 uren.
De rechtbank beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet of niet naar behoren verricht de taakstraf wordt vervangen door 120 dagen hechtenis, althans een aantal dagen hechtenis dat evenredig is aan het niet verrichte aantal uren taakstraf .
Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis wordt opgeheven.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij (benadeelde partij), wonende te Zwolle, van een bedrag van € 250,80 (tweehonderd en vijftig euro en 80 cent), hoofdelijk met dien verstande dat indien en voor zover zijn mededader betaalt, verdachte in zoverre van deze verplichting zal zijn bevrijd.
De verdachte wordt voorts veroordeeld in de kosten, door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken.
De rechtbank legt op aan verdachte de verplichting tot betaling aan de Staat van een bedrag, groot € 250,80, ten behoeve van het slachtoffer (benadeelde partij), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis.
Aldus gewezen door mr. H. Heins, voorzitter, mr. H.H.J. Harmeijer en mr. M. Willemse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. O. Bahi als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2009.
Mr. Harmeijer voornoemd was verhinderd dit vonnis mede te ondertekenen.