ECLI:NL:RBZLY:2009:BK8325

Rechtbank Zwolle-Lelystad

Datum uitspraak
17 december 2009
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
07.607034-09
Instantie
Rechtbank Zwolle-Lelystad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M.A. Pot
  • S.E. Bins-van Waegeningh
  • W.F. Roelink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Diefstal van goederen uit supermarkten in Almere

In deze zaak heeft de Rechtbank Zwolle-Lelystad op 17 december 2009 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere diefstallen in de gemeente Almere. De verdachte was niet in persoon verschenen, maar werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. L.D.H. Lesmeister-de Jong. De officier van justitie, mr. C.W.J.M. Janssen, eiste een gevangenisstraf van 9 weken voor de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. De verdachte werd beschuldigd van diefstal van een verpakking met plakken kaas en een half brood van de Albert Heijn, een fles douchegel en twee bussen deodorant van de Plusmarkt, en vijf flessen douchegel van Jumbo Supermarkten. De rechtbank oordeelde dat wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte deze diefstallen had gepleegd, ondanks zijn ontkenning. De rechtbank achtte de verklaringen van de getuigen en de aangevers geloofwaardig en concludeerde dat de verdachte op lichtvaardige wijze meerdere diefstallen had gepleegd met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op van 9 weken, waarbij rekening werd gehouden met zijn strafrechtelijk verleden en de ernst van de feiten. De tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, zou in mindering worden gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en werd openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZWOLLE - LELYSTAD
Sector Strafrecht - Meervoudige Strafkamer
Parketnummer : 07.607034-09
Uitspraak : 17 december 2009
Vonnis in de zaak van:
het openbaar ministerie
tegen
[verdachte],
geboren op [geboorteplaats] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 3 december 2009. De verdachte is niet in persoon verschenen en is ter terechtzitting verdedigd door mr. L.D.H. Lesmeister-de Jong, advocaat te Almere, die heeft verklaard daartoe uitdrukkelijke te zijn gemachtigd.
De officier van justitie, mr. C.W.J.M. Janssen, heeft ter terechtzitting gevorderd de veroordeling van verdachte ter zake van alle tenlastegelegde feiten tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 weken.
TENLASTELEGGING
De verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 december 2008 in de gemeente Almere met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een verpakking met plakken kaas (merk: Old Amsterdam) en/of een half (tijger)brood, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Albert Heijn (filiaal Juan Grisstraat), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte.
2.
hij op of omstreeks 22 januari 2009 in de gemeente Almere tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één fles douchegel (merk: Sanex) en/of twee bussen deodorant (merk: Sanex), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de Plusmarkt (filiaal Stationsplein), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
3.
hij op of omstreeks 08 september 2009 in de gemeente Almere tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf flessen douchegel (merk: Dove), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Jumbo Supermarkten (filiaal Geinplein), in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
VOORVRAGEN
De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in zijn vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
BEWIJS
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte de hem ten laste gelegde diefstallen gepleegd heeft.
In tegenstelling tot hetgeen de raadsvrouw heeft betoogd acht de rechtbank hetgeen verdachte onder 1 en 3 ten laste is gelegd wettig en overtuigend bewezen.
Met betrekking tot het onder 1 ten laste gelegd is door de Albert Heijn aangifte gedaan van diefstal van een pakje voorgesneden Old Amsterdam kaas en brood. Aangever [naam aangever] heeft samen met getuige [getuige 1] de volledige videobeelden bekeken en zag daarop dat verdachte de supermarkt binnenkwam, een mandje pakte en in dat mandje brood en kaas van het merk Old Amsterdam deed. Vlak voor de kassa heeft verdachte de artikelen uit het mandje gepakt en heeft de goederen in zijn zak gestoken. Vervolgens heeft verdachte de winkel verlaten zonder te betalen. De door verdachte afgelegde ontkenning is strijdig met hetgeen aangever [naam aangever] en getuige [getuige 1] verklaren. De rechtbank acht dan ook de verklaring van verdachte ongeloofwaardig.
Ten aanzien van het onder 3 ten laste gelegde is er door Jumbo Supermarkten aangifte gedaan van diefstal van vijf flessen douchegel van het merk Dove. Getuige [getuige 2] heeft verklaard dat verdachte ter hoogte van het gangpad met de douche- en toiletartikelen liep zonder een winkelwagentje of –mandje. Verdachte had wel een sporttas bij zich. Het viel de getuige op dat verdachte zich vreemd gedroeg. De getuige zag vervolgens dat verdachte ter hoogte van het schap met de doucheproducten een paar flessen Dove douchegel in zijn handen had en deze in zijn sporttas stopte. Het door verdachte in zijn sporttas stoppen van de vijf flessen douchegel is het verschaffen van de feitelijke heerschappij over deze flessen douchegel en het daarmee onttrekken van de flessen douchegel aan de rechthebbende, zijnde de Jumbo Supermarkten. Deze gedraging wordt beschouwd als het wegnemen van een goed in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht. De suggestie dat verdachte mogelijkerwijs later de flessen douchegel heeft teruggezet, doet niet af aan de reeds voltooide diefstal.
Bovendien verklaart verdachte zelf ook dat hij ten tijde van de diefstal in de Jumbo Supermarkten aanwezig was. De verklaring van verdachte dat hij niet heeft gestolen en alleen heeft gekeken acht de rechtbank niet geloofwaardig.
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte ten laste is gelegd, met dien verstande dat:
1.
hij op 18 december 2008 in de gemeente Almere met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een verpakking met plakken kaas, merk Old Amsterdam en brood, toebehorende aan de Albert Heijn, filiaal Juan Grisstraat.
2.
hij op 22 januari 2009 in de gemeente Almere tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen één fles douchegel, merk Sanex en twee bussen deodorant, merk Sanex toebehorende aan de Plusmarkt, filiaal Stationsplein.
3.
hij op 8 september 2009 in de gemeente Almere met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen vijf flessen douchegel, merk Dove toebehorende aan Jumbo Supermarkten, filiaal Geinplein.
STRAFBAARHEID
Het bewezene levert op:
Feit 1 en 3, telkens:
Diefstal, strafbaar gesteld bij artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht.
Feit 2:
Diefstal door twee of meer verenigde personen, strafbaar gesteld bij artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht.
De verdachte is deswege strafbaar, nu geen feiten of omstandigheden gebleken zijn die die strafbaarheid zouden opheffen of uitsluiten.
OPLEGGING VAN STRAF OF MAATREGEL
De rechtbank overweegt wat de straf betreft, dat op grond van de aard en ernst van het bewezen verklaarde, de omstandigheden waaronder verdachte zich daaraan heeft schuldig gemaakt en de persoon van verdachte, zoals één en ander uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, aan verdachte de straf behoort te worden opgelegd, zoals deze hierna zal worden bepaald, waarbij nog het volgende wordt overwogen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte op zeer lichtvaardige wijze in een relatief korte periode meerdere malen goederen heeft gestolen uit diverse winkels. Verdachte was enkel uit op geldelijk gewin. Verdachte lijkt zich niet te bekommeren om de schade die hij de slachtoffers door zijn handelen heeft toegebracht.
De rechtbank is in dit geval van oordeel dat een gedeeltelijke onvoorwaardelijke vrijheidsstraf noodzakelijk is, omdat aard en ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, gelet ook op het strafrechtelijk verleden van de verdachte, door een lichtere strafrechtelijke afdoening van de zaak miskend zouden worden. Bijzondere omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten voeren, acht de rechtbank niet aanwezig. Daarbij heeft de rechtbank in het bijzonder het navolgende in aanmerking genomen.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank rekening gehouden met een de verdachte betreffend uittreksel justitiële documentatie d.d. 9 november 2009.
De oplegging van straf of maatregel is gegrond op de artikelen 10, 57, 310 en 311 van het Wetboek van Strafrecht
BESLISSING
Het ten laste gelegde is bewezen zoals hiervoor aangegeven en levert de strafbare feiten op, zoals hiervoor vermeld. De verdachte is deswege strafbaar.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 weken
De tijd, door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, zal bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf in mindering worden gebracht.
Aldus gewezen door mr. M.A. Pot, voorzitter, mrs. S.E. Bins-van Waegeningh en W.F. Roelink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.E. Doornwaard als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 17 december 2009.
Mr. W.F. Roelink, voornoemd was niet in staat het vonnis mede te ondertekenen.